Ronald Weinland

EEN UITZONDERLIJKE 4½ JAAR – DEEL 1

Dit nieuwe artikel zal in twee delen gepubliceerd worden omdat er te veel informatie is om in één artikel te behandelen. God blijft meer begrip en duidelijkheid openbaren over alles wat wij gedurende de afgelopen 4 ½ jaar in de Kerk en in de wereld ondergaan hebben.

Wij leven in de meest intense profetische tijd van de hele menselijke geschiedenis, maar de wereld is zich hier totaal niet bewust van. Zelfs het verstrooide lichaam, van na de apostase, tast in het duister als het gaat over de realiteit van wat God op dit tijdstip aan het verwezenlijken is.

Bijna een derde van de Bijbel bevat profetieën, en het overgrote deel daarvan gaat over deze eindtijd. Wij hebben dit beleefd, en hoe dichter we bij de wederkomst van Jezus Christus, als de Messias voor de wereld komen, des te intenser de vervulling van deze profetische gebeurtenissen wordt. Wij hebben geleerd (en leren nog steeds) dat heel veel van de profetieën voor deze eindtijd in de eerste plaats over Gods eigen Kerk gaan. Deze gebeurtenissen gaan ongezien voorbij aan het oog van de wereld. Daarentegen zullen de overgrote meerderheid van de gebeurtenissen die nog in de wereld moeten plaatsvinden klaar en duidelijk door iedereen gezien worden. We hebben bijna alles gezien wat er over de Kerk geprofeteerd is, en we zullen alles zien wat er over de wereld geprofeteerd is.

Het resultaat van alles wat wij de afgelopen 4½ jaar meegemaakt hebben, is dat God ons nu meer openbaart over wat en waarom wij datgene wat wij ervaren hebben ondergaan hebben. Er is meer te begrijpen over Daniel’s profetieën, en over de ontzagwekkendheid van de profetische gebeurtenissen die wij juist geleefd hebben. Om dit alles grondig uit te kunnen leggen wordt dit artikel in twee stukken opgedeeld. Het grootste deel van dit artikel zal dienen als een achtergrond en basis voor meer inzicht in alles wat God nu vollediger aan ons openbaart, in deze periode waarin wij van Pinksteren tot Pinksteren voortgaan – totdat Jezus Christus wederkeert.

Leren van een persoonlijke ervaring
Kort nadat ik in de Kerk van God gedoopt was, verhuisde ik een paar maanden naar Wichita (Kansas) om mij te onttrekken aan de invloed (verleiding) van mijn voormalige vrienden en het studentenleven vol ‘feestjes’ dat ik tot aan mijn 19de geleefd had. Nadat ik vlak na de zomer van 1969 gedoopt werd keerde ik terug naar het college om aan mijn laatste jaar te beginnen, maar al snel verliet ik de school weer, omdat ik besefte dat ik mij moest onttrekken aan die ‘oude vertrouwde’ omgeving. Toen besloot ik om naar een andere stad in Kansas te verhuizen, om er werk te vinden en niet naar school terug te keren totdat ik wist dat ik sterk genoeg zou zijn om definitief mijn verleden achter mij te laten.

Ik vond meteen werk en een onderkomen. Elke Sabbat woonde ik de dienst bij in de Wereldwijde Kerk van God, een gemeente met meer dan 500 leden. Dat was op zich al een geweldige ervaring voor me, omdat ik mijn middelbare schooltijd doorgebracht had in een dorp waar slechts 100 mensen woonden. Daar in Witchita werd ik uitgenodigd om lid te worden van een unieke sprekersclub, die Herbert W. Armstrong opgericht had om de mannen in de Kerk die zichzelf op dit vlak wilden verbeteren, daartoe de kans te bieden. Deze club volgde het model van andere sprekersclubs, zelfverbeteringclubs en Rotary clubs, maar was gericht op de specifieke noden in Gods Kerk in die tijd. Er waren 12 specifieke spreekbeurten die men moest geven voordat je het clubdiploma kon behalen. Er waren ook vele andere mogelijkheden om te spreken, zoals tijdens de Thema Presentatie waar onderwerpen gerelateerd aan het wereldnieuws, familieleven, de Bijbel en doctrine besproken werden.

Deze sprekersclub was op dat tijdstip erg intimiderend voor een trotse jongeman die vol van zichzelf was, vooral omdat ik er geconfronteerd werd met 29 andere mannen (max. 30 per club) met een zeer uiteenlopende achtergrond, die ik niet kende, waaronder sommigen die de verantwoordelijkheid hadden om mijn sprekerskwaliteiten te bekritiseren. De eerst toespraak werd de ‘IJsbreker genoemd. Men stond voor de hele groep en moest een toespraak van 7 minuten geven over je persoonlijke leven. Toen het mijn beurt was om op te staan en mijn toespraak te geven, was ik zo onder de indruk van het moment, dat ik zenuwachtig en versteend van angst was en zo’n droge mond had dat mijn tong aan mijn gehemelte kleefde. Ik worstelde mij door mijn toespraak heen, maar wat mij toen vooral bijgebleven is, is hoe ik mij voelde bij de gedachte dat ik iets interessants over mezelf moest vertellen. Ik vond dat er niets interessants, bijzonders of belangrijk was in mijn leven dat ik met hen kon delen. Integendeel, ik was er van overtuigd dat mijn toespraak hooguit oninteressante en saai zou worden.

Als ik nu terugkijk naar die ervaring, denk ik dat ik nog zoveel meer had kunnen zeggen en met veel meer enthousiasme. Wij leven ons leven, en voor onszelf lijkt het grootste deel van ons leven maar heel gewoontjes, en is er niets uitzonderlijks aan wat we met anderen zouden kunnen delen indien de gelegenheid zich zou voordoen. Maar vaak reageren we zelf heel anders op wat we van anderen te horen krijgen, en het inspireert ons meestal als we anderen over hun roeping horen vertellen.

Naarmate we geestelijk groeien gaan we meer en meer zien hoe bijzonder de levenservaring is waarmee God ons, door Zijn roeping, gezegend heeft. We beginnen te zien hoe zeldzaam die ervaring voor de gehele mensheid geweest is tijdens de voorbije 6.000 jaar. We worden steeds enthousiaster over hoe gezegend wij geweest zijn, om te mogen ervaren hoe God ons sinds onze roeping tot deze verandering in onze geest gebracht heeft. Vaak verbazen we ons over de rijkdom aan kennis die God ons gegeven heeft over Zijn plan, en ook over de zegeningen van het inzicht en de wijsheid die wij daaruit verkregen hebben. We gaan steeds duidelijker zien hoe achtergesteld deze wereld is en hoezeer zij gevangen is in haar onwetendheid en verwarring over God.

Het proces van verandering en groei in geloof, karakter, overtuiging, waarheid, grotere liefde en bezorgdheid voor anderen, gepaard met het inzicht en de wijsheid die we daaruit mettertijd ontwikkelen, is in geen enkel opzicht ‘gewoon’. Dit kan alleen omdat de Uit Zichzelf Bestaande God en Zijn Zoon in ons wonen. Soms kunnen we dit als vanzelfsprekend gaan beschouwen en het ‘gewoon’ gaan vinden, maar dat is een zeer gevaarlijke mentaliteit. Dit kan gebeuren wanneer je begint te vergeten hoe ongelofelijk jouw roeping was, en hoe God Zijn waarheid aan jou geopenbaard heeft.

Ik vertel jullie dit alles omdat wij nog niet volledig begrijpen hoe onvoorstelbaar groot de gebeurtenissen waren die Gods Kerk gedurende de voorbije 4 ½ jaar ervaren heeft; maar God openbaart dit nu aan ons. Het is moeilijk geweest en bij tijd en wijle een grote strijd, vooral het laatste anderhalve jaar. Het lag ook niet in Gods bedoeling dat die 4 ½ jaar gemakkelijk zouden zijn en vooral niet in zo’n korte tijdspanne, waarbij de moeilijkheidsgraad toenam naarmate wij verder schreden in deze periode. Door een proces in versneld tempo in een verkorte tijdspanne te persen, heeft Gods Kerk een leerniveau bereikt door getest, beproefd, gekneed en veranderd te worden, wat de meeste mensen in het verleden pas na een heel leven lang ervaren hebben.

Wat wij in Gods Kerk ondergaan nadat wij geroepen zijn zal ons maken of kraken; en dit geheel afhankelijk van onze persoonlijke keuzes die wij zelf moeten maken in antwoord op Gods aanbod om iets waarlijk groots in ons te verwezenlijken (scheppen). Wij hebben allerlei intense tests en beproevingen ondergaan in die tijdspanne, maar dat is juist het mooie en unieke aan Gods Kerk in deze eindtijd.

NOOIT tevoren is er een tijd als deze geweest voor Gods volk. Aan ons is duidelijk verkondigd dat al Gods mensen grote verdrukking hebben moeten doorstaan om Gods Koninkrijk te mogen ingaan; maar deze voorbije 4 ½ jaar waren bedoeld als een unieke getuigenis van Gods grote macht waarmee Hij Elohim schept. God heeft dit (de schepping van Elohim) gedurende 6.000 jaar gedaan met de 144.000, maar deze periode is een ‘unieke getuigenis’ van een progressief proces doorheen de tijd tot nu toe, van Zijn scheppende kracht in Zijn queeste voor Sion – Zijn werk betreffende de controverse over Sion.

Dus, wat is jouw persoonlijke ervaring met mogelijke twijfels, vragen of zelfs angst die in de voorbije 4 ½ jaar bij jou zijn opgekomen betreffende de manier waarop God jouw geleid heeft, door Zijn Kerk, en wat heb je hier uit geleerd? Het zijn juist deze zaken die mensen geestelijk sterker en volwassener gemaakt hebben, of tot hun geestelijke ondergang geleid hebben – en dit alles door op persoonlijke en individuele keuzes.

Gods werk
In het begin, wanneer wij geroepen worden begrijpen we gewoonweg het ongelooflijke belang van deze uiterst unieke roeping die Gods ons gegeven heeft, niet. Naarmate we geestelijk beginnen te groeien, gaan we meer en meer het belang en de ontzagwekkendheid van deze roeping door de Eeuwige God zelf, beginnen te zien. Dan kunnen wij meer beginnen te groeien in dankbaarheid, als we gaan inzien hoe ongelooflijk gezegend wij werkelijk zijn. Op deze manier zullen wij ook veel dieper gaan inzien wat wij de voorbije 4 ½ jaar ondergaan hebben, tijdens het buitengewone werk dat Hij gedurende die periode in Zijn Kerk gedaan heeft. In dit artikel zal slechts een tip van de sluier opgelicht worden betreffende dit proces, en naarmate wij verder groeien in volwassenheid zullen wij ook een veel beter inzicht krijgen over hoe ongelooflijk uniek deze ervaring geweest is. Dit zal precies zo verlopen als bij onze oorspronkelijke roeping, waar we na verloop van tijd meer en meer de ongelofelijke opportuniteit van gaan inzien.

Hoe kunnen wij nu deze ervaring en het belang daarvan in Gods plan dieper gaan begrijpen, zo vlak voordat Hij Zijn Zoon als Koning der koningen aanstelt? God vertelt het ons! Hij deelt met ons wat Hij gedaan heeft, en wij zullen groeien in ons vermogen om te zien wat voor ongelooflijk opwindende en belangrijke ervaring wij geleefd hebben, in zo’n betekenisvolle fase van Gods grote controverse over Sion.

Acht maanden geleden
Voordat we onze aandacht richten op wat wij gedurende de voorbije 4 ½ jaar ervaren hebben, en op die zaken betreffende Zijn werk in Zijn Kerk waarvan God wil dat wij ze helderder gaan begrijpen, gaan we eerst wat verder terug in de tijd, naar het begin van Februari in 2008. Op dat tijdstip werd het toneel klaargezet voor waar God ons naartoe zou leiden. Er waren toen belangrijke zaken die God aan ons openbaarde, maar Hij openbaarde niet alles tegelijk. Waarom? God had dit kunnen doen, maar de redenwaarom Hij dit niet deed heeft een belangrijke reden. Want de manier waarop Hij ons leidt, beproeft en test onze gehoorzaamheid en trouw aan God.

Toen we Februari van 2008 naderden, begon de distributie van het boek ‘2008 – Gods Laatste Getuigenis’ op kruissnelheid te komen. Op dat moment geloofden we dat Jezus Christus in de herfst van 2011 zou terugkomen op het Trompettenfeest. Maar in een aantal preken voor en na dat tijdstip verkondigde ik dat er nog steeds een periode van zes tot negen maanden was die mij nog niet helemaal duidelijk was. Er was nog steeds iets wat ontbrak in deze timing. Hoewel ik dit wist, wist ik toch niet wat het betekende.

Op Pinksteren van 2008 begon God mij meer te openbaren. Alle timing stond op het punt te veranderen, omdat God begon te openbaren dat de timing van de beweegbroden van even groot belang is als de timing van het Beweegoffer, dat door Jezus Christus perfect binnen Gods timing vervuld werd.

Er werd mij ook aangegeven dat het belang van deze kennis en de verandering van ons inzicht in de timing ervan behandeld zou worden in een preek die op het Trompettenfeest van dat jaar gegeven zou worden. Dit was opwindend, omdat ditpaste in een ‘reeks van timing’ die paste in een opeenvolging van specifieke belangrijke data, waar dit daarvoor niet het geval was. We zullen hier verder op ingaan wanneer we ons focussen op de 1.335 dagen van Daniël.

Door deze verandering van data (nog lang voordat we aan de 3½ jaar van getuigenisbegonnen) kwam er beroering in Gods Kerk en kwamen er vragen en twijfels op, in de geest van te veel mensen. En dus toonde God genade aan ons, en openbaarde Hij belangrijke lessen die op dat moment geleerd moesten worden, nog voordat we het tijdperk van de ‘laatste getuigenis’ binnen traden. In Zijn grote genade gaf God aan dat die belangrijke preek, die voorbestemd was om op het Trompettenfeest gegeven te worden, al begin Juni geven zou worden. Die preek werd ook vroeger gegeven, en ging gepaard met correctie van God betreffende zulke zaken als twijfel en weerspannigheid in onze houding ten aanzien van ‘hoe’ God Zijn Kerk leidt. God openbaarde ook dat indien die preek niet vroeger gegeven zou zijn, er velen zouden zijn die geestelijk niet hadden overleefd tot het Trompettenfeest. Maar God was Zijn Kerk aan het voorbereiden op een belangrijke periode die Zij weldra zou binnentreden.

Zodoende openbaarde God in die preek dat Christus niet zou terugkeren op een Trompettenfeest maar op een Pinksteren. De timing hiervan was kritiek voor Gods plan betreffende de vervulling van het offeren van de beweegbroden voor God; wat symbool staat voor Zijn aanvaarding van de 144.000. Dit was even belangrijk als het aanvaarden van het Beweegoffer tijdens de dagen van Ongezuurde Broden, wat door Jezus vervuld werd. Van zodra God ons de waarheid openbaarde dat Christus op een Pinksterdag zou wederkeren, veranderden wij de data die bij ons vorige inzicht in de timing der dingen paste. Als gevolg van dit inzicht werd het begin van de 3½ jaar van getuigenis bijna 8 maanden opgeschoven, dichter naar het einde van 2008 in plaats van aan het begin van 2008.

Vanaf 2 Februari 2008 waren wij ervan overtuigd dat het begin van de 1.335 dagen uit de profetie van Daniël begonnen waren. Naarmate we verder gaan kan het zijn dat sommigen zich een beetje verloren zullen voelen tussen alle data die genoemd worden, maar deze data zijn niet zo belangrijk in vergelijking met het ‘hele overzicht’ (het volledige plaatje) dat dit verhaal schetst, en datgene wat we hiervan kunnen en moeten leren.

Twee manieren waarop God Zijn Kerk geleid heeft
Terwijl ik verdere uitleg geef over onze recente geschiedenis, is er iets belangrijks dat ik met jullie moet delen, iets over dit proces waar ik pas de laatste paar dagen dieper inzicht heb gekregen. Het gaat over twee manieren van hoe God met mij gewerkt heeft. Hoe meer je gaat zien hoe God gewerkt heeft om profetie te openbaren, en ‘hoe’ God Zijn Kerk onderwezen heeft, des te meer zul je de manier waarop God ons geleid heeft gaan waarderen.

Terwijl wij de 3½ jaar van getuigenis doormaakten, gingen de dingen niet zoals wij het verwacht hadden. We kwamen tot een moment in de tijd waarin ik, omdat onze verwachtingen betreffende de gebeurtenissen van de Tweede Trompet niet kwamen te gebeuren, mijn persoonlijke overtuiging in deze moest delen. Er waren veel buitenstaanders die probeerden om fouten en schuld toe te schrijven aan Gods Kerk voor wat zij onderwees, en die zich vrolijk maakten over het feit dat de gebeurtenissen van de Trompetten zich niet manifesteerden. Ik verkondigde toen datals niets van de dingen die in het boek geschreven stonden zou komen te gebeuren, ik zou toegeven dat ik geen profeet was en dat ik mij voor de genadetroon van God zou werpen in bekering en met de smeekbede om hulp en begeleiding. Maar ik geloofde volledig dat wat in het boek geschreven stond door God gegeven was. En ik beschouwde de ‘wat als’ als een reële optie.

Enige tijd daarna werd mijn overtuiging over mijn relatie met God en Christus nog dieper, en dit deelde ik ook met de Kerk. Die overtuiging hield in dat ik zelfs als ik geen profeet was, iets waar ik nog steeds van overtuigd was, ik ongetwijfeld wel een apostel was. Het bewijs daarvoor lag in de talloze waarheden die God door mij gegeven had. God was mij grotere kracht aan het geven in mijn rol en in de opdracht die Hij aan mij gegeven had. God openbaarde aan mij en overtuigde mij nog meer van het feit dat ik een profeet was, maar nog belangrijker dan dat ik een apostel voor Zijn eindtijd Kerk was.

Dankzij deze gebeurtenissen en Gods overtuigende kracht, heeft Hij mij een nog duidelijker inzicht gegeven in de manier waarop Hij in en door mij gewerkt heeft. God werkt op verschillende manieren met een profeet en een apostel. Hun werk en hun functie is niet dezelfde. De enige waar ik mijzelf mee kan vergelijken is de apostel Johannes. Johannes was eerst en vooral een apostel. Later in zijn leven gebruikte God hem als profeet, door wie Hij het Boek Openbaring gaf. Johannes zag duidelijk het verschil door wat hij meemaakte. Hij wist van in het begin dat hij gekozen was om een apostel te zijn.

Dat was voor mij niet zo. Er is nooit een moment geweest dat ik ooit gedacht zou hebben dat ik een apostel zou zijn. Dit was het verste van mijn gedachten, omdat ik die gedachte alleen als gruwelijk aanmatigend beschouwd zou hebben. Zelfs toen de tijd gekomen was toen ik het eerste boek aan het schrijven was en God aan mij openbaarde dat ik moest verkondigen dat ik een eindtijdprofeet was, verzette ik mij hier een hele tijd tegen en discussieerde ik hier met God over.

Maar vanaf het moment dat God Zijn ‘overblijfsel’-Kerk heropgericht had op Pinksteren 1998, gebruikte Hij mij als Zijn apostel voor de Kerk. Maar hij hield mijn ogen gesloten voor dit feit tot het laatste deel van die 3½ jaar van getuigenis. Toen pas verkondigde ik dit aan de Kerk, omdat het duidelijk bewezen werd door alle waarheid die God toen al door mij gegeven had. Ik begon dus pas voor het eerst in te zien dat ik een profeet was, lang nadat ik reeds effectief een apostel was.

Het doel waarom ik dit alles vertel is om duidelijk te maken dat ik anders functioneer, afhankelijk van de rol waarin God mij op elk gegeven moment gebruikt. De functie en het werk van beiden is heel anders. Dat is iets wat ik pas nu duidelijk begin te zien en te begrijpen. Dit is iets wat God moet geven teneinde het te kunnen ‘zien’, en dat doet Hij nu.

Hoewel ik het boek ‘2008 – Gods Laatste Getuigenis’ geschreven heb, heb ik niet alles wat daarin geschreven staat begrepen. God inspireerde mij om over profetische gebeurtenissen te schrijven, maar zoals bij zovelen van de profeten heb ook ik niet alles begrepen wat Hij gegeven heeft. Op Gods tijd en naar Zijn wil die Hij uitwerkt, openbaart Hij meer en meer over die profetische gebeurtenissen die Hij geïnspireerd heeft om op te laten schrijven.

Daarom ook weet of begrijp ik ook niet altijd alles over profetische zaken die God mij gegeven heeft. Ik heb als apostel en minister onderwijs gegeven over de dingen die God door mij in mijn functie van profeet geopenbaard heeft. De job (functie) van een profeet is niet hetzelfde als die van een apostel. Een profeet noteert of spreekt gewoonweg wat God hem gegeven heeft, en wijdt hier niet verder over uit. Maar een apostel onderwijst en wijdt hierover wel uit aan de Kerk; over de waarheid, doctrine en profetieën.

Herbert W. Armstrong wijdde uit over de waarheid betreffende de profetieën over de hedendaagse naties van Israël, naarmate God hem de kennis over hun identiteit gaf. God gaf hem de ‘Sleutel van David’ (Openbaring 3: 7), die gaat over de identiteit van deze naties en de identiteit van de monarchie die rechtstreeks tot vandaag afstamt van Koning David, en die nog steeds enige heerschappij uitoefent over Efraïm (het Verenigd Koninkrijk). Veel van het onderwijs wat tijdens het Filadelfiatijdperk gegeven werd was gebaseerd op die kennis over de identiteit van de hedendaagse naties van Israël. Dat onderricht was gebaseerd op de kennis die gegeven was tot op dat moment in de tijd ‘de ‘huidige waarheid’ die meneer Armstrong had.

Gods apostel Paulus had kennis over de profetieën en de belofte van Jezus Christus’ wederkomst als de Messias, en hij sprak daarover in de context alsof dit nog tijdens zijn leven zou komen te gebeuren. Maar toen openbaarde God aan hem dat dit voor een tijd verder in de toekomst zou zijn.

Dit geeft ons een kader waarin wij beter kunnen gaan begrijpen hoe God met Zijn Kerk gewerkt heeft. Er zijn mensen die zich verheugd hebben over datgene wat zij als bewijs beschouwen, dat zou aantonen dat ik geen profeet ben (gebaseerd op zaken die ik in preken verklaard heb). Maar deze individuen hebben geen idee van de inhoud van de job en de functie van een profeet of een apostel. Eerlijk gezegd, die mensen zouden mij sowieso verwerpen als elk van beiden, en dit zonder enig ‘bewijs’. Het doet er duidelijk niet toe wat anderen denken of geloven over dat soort zaken. Wat wel telt is dat Gods volk het verschil kent en begrijpt. Zulk inzicht leidt tot een beter begrip en een grotere waardering van hoe God in Zijn Kerk werkt.

Terug naar Februari 2008
Op de eerste Sabbat in Februari 2008 gaf ik een preek met de titel ‘De 144.000 zijn verzegeld!’. Deze preek werd gegeven en was gebaseerd op wat God ons juist geopenbaard had over de timing van de profetie van Daniël over de 1.335 dagen. Zelfs nu openbaart God ons nog meer wat wij niet wisten. De zaken die toen geopenbaard werden, en de dingen die nu meer in detail geopenbaard worden, werden mij geopenbaard in de functie van Gods profeet.

Maar de preek die ik die dag gaf kaderde geheel in mijn functie als apostel. Deze verschillen worden nu aangegeven zodat jullie nu een klaardere kijk kunnen krijgen op hoe God Zijn Kerk gelid heeft, en waarom Hij ons toestond om conclusies (hoofdzakelijk betreffende de timing) te trekken die niet geheel correct waren. Het was zo gepland en volledig de bedoeling dat de apostel Paulus toegestaan werd om te geloven dat Jezus Christus nog tijdens zijn leven zou wederkeren. En terzijde… wat denk jij dat de bedoeling daarvan was?

Het onderwerp was de verzegeling van de 144.000, en dit was gebaseerd op wat God toen openbaarde over de betekenis van de 1.335 dagen in Daniël. Deze openbaring werd mij als profeet gegeven. Het waren gewoon feiten! Het was de openbaring van de betekenis van de 1.335 dagen die de verzegeling openbaarde van de 144.000 uit het boek Openbaring.

Maar mijn woorden (preek) en onderwijs in de preek gaf ik als apostel. Als apostel baseerde ik mijn preek op datgene wat profetisch gegeven was over de betekenis van de 1.335 dagen profetie en de ‘huidige waarheid’ op dat moment in de tijd. De ’huidige waarheid’ die we toen bezaten was dat Jezus Christus zou wederkeren op een Trompettenfeest. Een andere ‘huidige waarheid’ toen was dat God geopenbaard had dat Zijn laatst getuigenis in 2008 zou beginnen; dit werd geopenbaard in de functie van profeet.

Er zijn uitspraken die ik in die preek gedaan heb, als apostel, die niet correct waren – niet wat die dag van 2 Februari 2008 betrof. Ik zei onder andee: ‘Dit wordt alleen door openbaring gegeven en op geen enkele andere manier. Laat ik het anders zeggen. Dit wordt door profetische openbaring gegeven, en op geen enkele andere manier.’

Inderdaad, wat aan mij geopenbaard werd betreffende Daniëls 1.335 dagen wat betrekking had op de verzegeling van de 144.000, was een profetische openbaring, gegeven aan een profeet. Het waren gewoon feiten. Maar als apostel die de verantwoordelijkheid heeft om hierover te preken, baseerde ik mij op die kennis die we tot op dat moment in de Kerk hadden – de huidige waarheid. Die openbaring dat Daniëls 1.335 dagen over de verzegeling van de 144.000 ging werd mij de Vrijdagavond gegeven, de avond voordat de preek van de volgende dag gegeven zou worden. Mijn conclusies waren gebaseerd op het geloof dat Jezus Christus op het Trompettenfeest van 2011 zou terugkeren, en ook op het feit (profetisch geopenbaard) dat 2008 het jaar was dat Gods laatste getuigenis zou beginnen. Mijn conclusie was verkeerd.

Dit voorbeeld wordt gegeven om aan te tonen dat er een welbepaald doel schuilt achter de manier waarop God Zijn Volk leidt, en de verschillende manieren die Hij gebruikt.

Geloof en rechtvaardig oordeel
God geeft ons niet alle waarheid in één keer, en bovendien zijn wij niet in staat om dat te ontvangen. Wij zullen hier altijd in blijven groeien. God heeft gedurende 6.000 jaar op een progressieve manier de waarheid geopenbaard TERWIJL Zijn plan zich ontvouwt. Dit is vaak aangehaald in de laatste jaren, omdat dit diep in ons verankerd moet worden. Dit is op zich een belangrijke waarheid die ons helpt in het aanscherpen van rechtvaardig oordeel en een sterker geloof in ons opbouwt.

Wij worden geoordeeld naar datgene wat wij kunnen zien – weten en begrijpen – op dat moment. Abraham en Sarah werden geoordeeld aan de hand van datgene wat God hun gegeven had tot op dat tijdstip in de loop van Gods plan. Zij kenden de leer, die Christus aan de discipelen gegeven had, niet en zij hadden geen kennis van het onderwijs wat later nog toegevoegd werd door wat God aan de apostelen gaf, om op te tekenen in het Oude Testament. Zij hadden geen kennis van de geschriften in de boeken van Koningen, Psalmen en Spreuken, noch wat de profeten optekenden.

Abraham en Sarah werden eerst en vooral geoordeeld op basis van hun verlangen en hun gewilligheid om te leven naar een ‘fundamentele levenswijze’ die gebaseerd was op twee fundamentele relaties in het leven – liefde ten opzichte van God en liefde voor de medemens. Zij streefden ernaar om te leven naar de wetten die God hen gegeven had aangaande die twee liefdes. Dit behelst het belangrijkste deel in iemands geestelijk leven. Als Gods wetten over hoe wij een juiste relatie met anderen en met God moeten hebben niet ons leven en ons gedrag besturen, dan zou alle andere kennis en profetische openbaring die God kan geven van nul en generlei waarde zijn. (I Corinthen 13)

Hoewel Abraham en Sarah nog niet eens kennis hadden van het allerkleinste deel van de enorme hoeveelheid kennis en inzicht over Gods grotere plan en doel voor de mensheid die wij nu bezitten, zullen zij zeer belangrijk zijn in het Koninkrijk van God. Deze kennis zou eenieder van ons moeten beroeren, en ons moeten aansporen om onszelf te onderwerpen aan een zelfonderzoek over hoe wij onze medemens bejegenen.

Gods verlangen voor ons is om onze geest in ons te veranderen, zodat wij Elohim kunnen worden. Hij verlangt om rechtvaardig oordelen in onze geest te vormen – ons een geest te geven die in staat is om juiste conclusies te trekken en rechtvaardige beslissingen te nemen. Rechtvaardige beslissingen komen voort uit het baseren van ons oordeel, over elk aspect van het leven, op de waarheid die God geopenbaard heeft tot op dat tijdstip. Zo beproeft en test God ons door de manier waarop Hij ons leidt en met de waarheid die Hij tot op dat tijdstip geopenbaard heeft.

Hier zijn verschillende voorbeelden van terug te vinden in de vroege Kerk. Een belangrijk voorbeeld van in het begin van de Kerk wat moeilijk te slikken was voor sommigen: Gods openbaring dat het evangelie nu naar de heidenen uitgedragen moest worden. Dat was nieuw, en er was een grote verandering in het denken van de meeste mensen voor nodig. Dit beproefde de Kerk, om te zien of iedereen God zou blijven volgen in de manier waarop Hij hen leidde. Eenieders reactie zou bepalen of zij in staat zouden zijn om verschillende omstandigheden betreffende de heidenen rechtvaardig te beoordelen – gebaseerd op die nieuwe waarheid die God aan hen geopenbaard had.

Dit voorbeeld kan je vergelijken met wat God vandaag aan Zijn Kerk geopenbaard heeft aangaande de ware vrijheid die teruggegeven wordt aan vrouwen, waarbij zij bevrijdt worden van de ketens die de voorbije 6.000 jaar aan hun werden opgelegd in deze wereld. In de Kerk nu, en in het Millennium dat eraan komt, zullen vrouwen geen derderangs burgers zijn, die door mannen als inferieur en aan hen onderworpen, behandeld kunnen worden. Zo’n ondergeschiktheid zou alleen aan bod komen als het geval zich zou voordoen dat er een noodzaak is om de geestelijke hiërarchie van Gods regering uit te voeren. Evenzo zullen er vrouwen zijn, die Gods leiding ten opzichte van een man moeten hanteren, die zich dan op zijn beurt moet onderwerpen aan God. God is die ‘vloek’ aan het verwijderen uit de Kerk vandaag en in de toekomst, de ‘vloek’ die door de zonden van Adam en Eva van in den beginne ontstond.

Er zijn nog steeds mensen in de Kerk die hiermee worstelen en hierdoor beproefd worden, ook al werd deze waarheid reeds meer dan twee jaar geleden aan de Kerk gegeven. Dit bepaalt hoe mannen soms ‘denken’ dat zij een vrouw mogen behandelen. Zij behandelen vrouwen daardoor op een controlerende manier alsof zij aan hen onderworpen zijn, en durven op een bevelende manier tegen vrouwen te praten, terwijl zij daar helemaal het recht niet toe hebben. Niet alleen hebben zij niet het recht dit te doen, maar het is ronduit een zonde. Zelfs een paar (slechts enkele) mannen in Gods ministry (elders – dienaren) moeten deze nieuwe en ‘huidige waarheid’ onder ogen zien, en hun houding bepalen in reactie op een vrouw die administratief in de hiërarchie van de regering/leiding van God boven hen gesteld is. In sommige gevallen is er meer dan één vrouw boven hen gesteld in de geestelijke regering van God. De ene vrouw waar sommigen een probleem mee hebben is zij die geordineerd werd tot profeet, net zoals Deborah een profeet was. Zij moeten deze strijd strijden (als het een strijd voor hen is) net zoals sommigen in de vroege Kerk hun strijd moesten strijden ten aanzien van hun verkeerde gedachten over de heidenen. Mensen moeten hun denken veranderen aan de hand van de waarheid die God aan hen openbaart, teneinde tot grotere overeenstemming en eenheid met Hem te komen. Zulke veranderingen door nieuwe waarheid zijn vaak een test en een beproeving voor mensen over hun getrouwheid aan God, alsook hun gewilligheid om Hem te volgen, waar en hoe Hij ons ook leidt.

Dus moeten wij ons denken aanpassen wanneer God meer aan ons openbaart, als wij er echt naar verlangen om de dingen in ons leven rechtvaardig te oordelen – aan de hand van de wegen, de standaard, de waarheden en de rechtvaardigheid van Gods woord. Wij kunnen God niet dienen als we vertrouwen op ons eigen onderscheidingsvermogen van goed en kwaad, rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid, waarheid en fout. Dat is van in het begin het grote probleem geweest.

(De rest van ‘Een Uitzonderlijke 4½ Jaar’ zal volgende week in deel twee gegeven worden)