Ronald Weinland

FAMILIE: UIT SLAVERNIJ KOMEN – deel 1

Onlangs werd me verteld dat iemand verklaard had dat de ‘vloek’ op vrouwen nog niet opgeheven was, omdat vrouwen nog steeds pijn lijden bij een bevalling. Dit in verwijzing naar een nieuwe Waarheid die God aan Zijn Kerk begon te openbaren aan het eind van 2009. Dit is Waarheid 52 van de ’57 Waarheden.’

Waarheid 52: God herstelt de kennis omtrent de rechtmatige plaats van de vrouw in het gezin. Dit is het begin van het verwijderen van de vloek die op de vrouw rust, vanaf het begin, welke het resultaat was van de zonde.’

In recente preken en in een artikel over dit onderwerp, is nooit gezegd dat vrouwen geen pijn meer zouden lijden bij de geboorte, of dat God deze pijn zou verwijderen. De pijn die vrouwen hebben bij de geboorte hebben zeer weinig te maken met de vloek, die op Adam en Eva kwam, nadat zij gezondigd hadden en heeft niets te maken met de 52ste Waarheid. Hoewel deze waarheid in preken en in een artikel besproken is, is het goed op nu voort te bouwen op wat reeds besproken is.

Herstellen van die kennis
Vanaf het begin, toen God deze waarheid aan Zijn Kerk begon te openbaren, was dit altijd in de context van zowel mannen als vrouwen over de gehele wereld, die in het Millennium uit de slavernij van geestelijk Egypte komen. Als Gods waarheid zich verspreidt over de gehele wereld, door de oprichting van Zijn ene ware Kerk en de verwijdering van alle andere valse religies, zal de rechtmatige plaats van vrouwen, vooral in het gezin, herstelt beginnen te worden, naar het ware doel en de schoonheid waarmee God dit geschapen had in het begin. God is gedeeltelijk begonnen dit in Zijn Kerk te herstellen, en dit is het middel waardoor de vloek (niet de fysieke geboortepijn) verwijderd zal worden, net voor het Millennium.

Het is goed om ons wat meer te richten op wat deze waarheid eigenlijk inhoudt, en wat er staat in de ’57 Waarheden.’

Er staat dat deze waarheid over vrouwen iets is waar God ‘kennis van herstelt’ maar alleen binnen Zijn Kerk, omdat de wereld het niet kan ontvangen. De realiteit en de waarheid is dat deze kennis verloren is gegaan, niet lang nadat God Adam en Eva geschapen had. Deze kennis gaat over hoe mannen en vrouwen met elkaar en met God moeten ‘leven.’ Deze kennis was gebaseerd op een geestelijke wet – dat wat een invloed heeft op de geest en het denkproces en dat in harmonie kan zijn met de geest (het woord, de wegen) van God. Dit ‘geestelijk proces’ in de geest van de mensheid vereist toegang tot Gods geest. Gods geestelijke kennis (van Zijn wetten, wegen en waarheid) kan niet gezien of onderhouden worden zonder Gods geest en eenvoortdurende toegang tot Gods geest.

God heeft Adam en Eva niet geschapen en hen dan vervolgens in de steek gelaten, zodat zij een soort holbewoners werden. God heeft hen opgeleid en hen onderwezen over hoe zij het leven moesten leven. Dit betekent dat zij niet aan hun lot overgelaten werden om erachter te komen (zelf te bepalen) hoe te leven. Hoe mensen leven bepaalt wat hun ervaringen in het leven zullen zijn – goed of slecht, vervullend of gevuld met leegte, belonend of verlies lijden, vreugdevol of treurig, spannend of vol ontzetting en angst, blij of verdrietig enz. Gods wegen staan beschreven in Zijn woord (Zijn wetten en Zijn waarheden) en brengen één weg, één resultaat voort: volheid, vreugde, opwinding, beloning, tevredenheid en geluk in het leven – ware vrede.

Nadat Adam en Eva gezondigd hadden begonnen zij ‘anders te denken’ dan wat God hen gegeven had als ‘de manier’ van denken, dat in eenheid en overeenstemming met Zijn wegen was. Vanaf dat moment was de mensheid ‘afgesneden’ van een ware relatie met God en werd de ware kennis van Gods wegen vervuild en bezoedeld door het ‘eigen denken’ van de mens, wat inhoudt dat de mens voor zichzelf beslist wat goed en fout is. Gods eigen woorden, die de enige ware bron voor de juiste manier van leven, werden verworpen. God werd verworpen. En dat is de ‘weg van de mensheid.’

Vanaf het begin werd de mensheid afgesneden van God en van Zijn geest. En hierna, in de daarop volgende 6.000 jaar, zouden alleen diegenen die God specifiek roepen zou, een relatie met Hem kunnen hebben en Zijn Woord, kennis, waarheid en hoe op Zijn manier van leven, ontvangen. Maar zelfs dan heeft God slechts geleidelijk en op een toenemende manier Zijn wegen geopenbaard, terwijl hij de mens terug naar een relatie met Hem en elkaar (zoals in het begin gegeven werd) leidde.

Vanaf Adam en Eva en in de daarop volgende 6.000 jaar heeft God gewerkt om de mensheid in de duizendjarige regering van Zijn Koninkrijk op aarde te brengen. In dit Koninkrijk zal Zijn Zoon ‘alle dingen herstellen’ die in het begin bedoeld waren, zodat de mensheid de ware wegen en kennis over het leven zou hebben. Daarom zijn de woorden van Petrus op de Pinksterdag in 31 na Chr. zo diepgaand en betekenisvol.

‘Komt dan tot berouw (Grieks: anders gaan denken) en bekering (‘veranderd’, terug naar wat God aan het begin aangeboden heeft) opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing/verkoeling mogen komen van het aangezicht des Heren.’ (Handelingen 3: 19)

Voordat we de rest van wat Petrus zei, citeren, is het belangrijk om even stil te staan en de betekenis van het woord ‘verademing/verkoeling’ uitleggen. Het komt van een Grieks woord, dat ‘herleving’ of ‘herstel van de adem (leven)’ betekent. Dit verklaart het hele proces dat wij in dit artikel bespreken. Adam en Eva hadden zich afgekeerd van het ‘denken’ (gedachten, woord, openbarende gedachte) van God, en hadden zich tot hun ‘eigen denken’ gekeerd. En dit is iets dat de mensheid sindsdien gedaan heeft. De mens bepaald voor zichzelf wat goed en fout is. De mens kijkt niet naar God voor de ware kennis. Gods plan gaat over een proces om de mensheid weer tot eenheid en harmonie (die Hij in het begin aangeboden heeft) met Hem te brengen.

Petrus verklaart hier dat mensen ‘anders moeten gaan denken’ (berouw) dan ze nu momenteel doen (zelfzuchtig, egoïstisch, vanuit hun eigen ‘autoriteit’) De mens moet ‘verandert’ (bekering) worden, door anders te gaan denken en leven. Daardoor zullen zij in harmonie zijn met Gods wegen (die God al in het begin gegeven had) en zullen zij hier naar leven. Dan zullen hun zonden (niet Gods wegen bewandelen) uitgewist beginnen worden. Dit proces wordt hier beschreven als een ‘tijd van verademing,’ als God aanwezig is in iemands leven.

Dit woord dat vertaald is als ‘verademing/verkoeling’ is ongelofelijk betekenisvol, als men de Griekse betekenis begrijpt. De betekenis hiervan vormt ook het kader van dit artikel. Na berouw en verandering (bekering) door hoe wij leven, wordt er in ons ‘nieuw leven ingeblazen,’ om ‘het leven te herstellen’ dat God in het begin aangeboden heeft. Maar nog interessanter en betekenisvoller is dat dit Griekse woord een samengesteld woord is. Het eerste deel van het woord betekent ‘herhaling’ of ‘ommekeer.’ Het tweede deel betekent ‘in het verleden’ of ‘van gisteren.’ En dit gaat letterlijk over de noodzaak anders te gaan denken en te veranderen in wat God voor Zijn aangezicht aangeboden heeft ‘in het verleden,’ in het begin.

Wanneer zijn die ‘tijden’ van verademing, die alleen van God kunnen komen? Voor de Kerk, in de voorbije 2.000 jaar, kwam die ‘tijd’ op het moment dat God elke persoon riep. Voor de hele wereld zal de ‘tijd van verademing’ komen in het Millennium.

De les herhaalt zich
De onjuist toegepaste, fout gebruikte verklaring die aan het begin van dit artikel geciteerd werd, samen met het onderwerp van de 52ste waarheid, is de kern van het probleem, in wat Petrus op die Pinksterdag, toen de Kerk geboren werd, predikte. De grootste les van dit alles is dat wat allemaal begon met Adam en Eva, zich voortdurend heeft herhaald in de geschiedenis van Gods Kerk.

In het begin, in de Tuin van Eden, begon God de mensheid Zijn wegen in het leven aan de mens te onderwijzen. Er moest veel kennis over Gods wegen en doel gegeven worden, maar dit onderbroken door de zonde. De eerste twee mensen, die een echtpaar waren, de eerste ouders, werden afgesneden van God. Adam en Eva konden niet alleen niet meer leren over wat God hen aangeboden had, ook begonnen zij te verliezen wat zij al gekregen hadden.

Het voorbeeld van wat er met Adam en Eva gebeurd is, herhaalt zich voortdurend in de geschiedenis van Gods Kerk. Er is echter een groot verschil. Adam en Eva hadden vanaf het begin toegang gekregen tot Gods geest, maar toen zij de keuze maakten God ongehoorzaam te zijn, werden zij afgesneden van dat geestelijk leven en onderhoudende kracht dat de mens in staat stelt te kunnen ‘zien’ en te bewaren wat van God is. Eenmaal zij gezondigd hadden waren hun ogen gesloten en konden zij niet langer Gods wegen blijven bewandelen.

Sinds die tijd moeten mensen, door Gods barmhartigheid en genade voor hen, ‘geroepen’ (uitgenodigd) worden om een relatie met God te hebben. Toen de Kerk begon werd het middel voor vergeving van zonden en het grotere doel dat God uitwerkt in de mens (om Elohim te worden) door het Pascha, manifest. Door geroepen te zijn in Gods Kerk en het ontvangen van het Pascha offer in het leven, krijgt men een constante en blijvende toegang tot Gods geest, als men zich consequent bekeert en verandert. Er zijn echter mensen die beproefd en getest zijn, die niet langer God willen volgen en terugkeren naar de oude zonde van zelf besluiten wat goed en fout is in het volgen van God. Zij werden afgesneden van Gods geest, net zoals Adam en Eva werden afgesneden van de boom des levens. Maar iemand in de Kerk, die zich tegen datgene waartoe God hen geroepen heeft, keert, zij vermenigvuldigen de zonden over zichzelf, niet alleen door God te verwerpen, maar ook door het afwijzen van Zijn offer voor de mensheid, Zijn Zoon, dat hun Pascha werd. De apostel Johannes onderwijst dat iemand op dat moment een antichrist is en blijft, tenzij of totdat hij of zij zich bekeert van het niet volgen van Christus. Uiteraard is dat geen kleinigheid voor God.

Dit openbaart een van de belangrijkste en meest fundamentele lessen van het leven. Gods wetten, wegen, waarheid en woord zijn geestelijk en kunnen alleen geleerd en in stand gehouden worden door Gods geest, door de aanwezigheid van God, in iemands leven. Zonden snijdt die constante stroom van Gods geest af en in de Kerk moet iemand constant berouw hebben en veranderen (zich bekeren) in de manier waarop men leeft (dit is geestelijk groeien) en Gods manier van leven toepassen in het leven.

Als iemand vandaag afgesneden wordt van Gods geest, kan men niet meer horen wat men voordien kon horen. Het broodnodig verwijderen van de vloek over de vrouw kan gezien worden als een fysieke kwestie van lichamelijke arbeid bei de bevalling, in plaats van het geestelijk gevolg van verkeerd denken dat voortkomt uit de afwezigheid van Gods geest en het vertrouwen op zichzelf om de beslissing te nemen over goed en fout. In plaats van God te zien als hun ‘rots’ van veiligheid en bescherming, zullen mensen naar de fysieke plaats Petra kijken, voor veiligheid en bescherming. In plaats van te zien wie de mens der wetteloosheid was, in de Apostase van de Kerk, zullen mensen de paus bestempelen als de mens der wetteloosheid of ‘de antichrist.’ Deze lijst zou ellenlang kunnen zijn, dit zijn namelijk de dingen die gebeurd zijn met mensen die eens God en Jezus Christus in hen hadden wonen, en die net zo geworden zijn als Adam en Eva: gescheiden van Gods geest.

Als men zondigt en zich daarvan niet bekeert of als men ophoudt datgene toe te passen wat geleerd (onderwezen, zoals bijvoorbeeld de 57 Waarheden) wordt, dan zal Gods aanwezigheid (inwoning), Zijn geest niet meer in die persoon leven of wonen. Zij kunnen niet langer blijven leren wat God progressief openbaart, maar zij zullen snel datgene beginnen te verliezen dat hen gegeven is. Iemand kan niet in de geestelijke waarheden en wegen van God ondersteunt worden zonder dat Gods geest in hen woont. Het lijkt zo simpel. Maar als iemand afgesneden is van Gods geest kan met nietlanger het geestelijke, dat wat van God komt zien.

‘Komt dan tot berouw (anders gaan denken) en bekering (verandering, door transformatie) opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing/verkoeling mogen komen van het aangezicht des Heren. En Hij (God) zal Jezus Christus zenden (eens geroepen, kunnen Beiden in iemands leven wonen), die tot u gepredikt is; Welken de hemel moet ontvangen tot de wederoprichting aller dingen die God gesproken heeft door de mond van al Zijn heilige profeten sinds het begin der wereld’ (Handelingen 3: 19 – 21)

De ‘wederoprichting aller dingen’ voor de mensheid zal door Jezus Christus komen, eens het Koninkrijk van God opgericht is. Dit woord ‘wederoprichting’ betekent in het Grieks letterlijk ‘reconstructie’ en haar oorspronkelijke betekenis is ‘weer herstellen.’ God gaat datgene herstellen dat Hij in het begin begon te geven en te openbaren. God heeft, door de tijd heen, gedurende de 6.000 jaar, geleidelijk de waarheid, Zijn wegen en doel aan de mensheid teruggeven. Voornamelijk aan de 144.000, tot in deze eindtijd. Omdat wij bijna aan het eind van die periode zijn en op het punt staan het duizendjarige rijk in te gaan, heeft God het herstel van Zijn wegen versnelt, om ‘de weg’ te effenen, om voor te bereiden op de wederoprichting van alle dingen, in het Millennium.

Deel 2 volgt ergens volgende week.