Ronald Weinland

WARE RELATIES EN VRIENDSCHAP – DEEL 8

Leren Oordelen: Als we het over het onderwerp ‘disfellowshipment’ hebben, dan is een van de meest ontmoedigende en moeilijke uitdagingen, die van een familielid dat besluit om de Kerk te ‘verlaten’. De daaruit voortvloeiende uitdaging om de vele verschillende ‘moeilijke’ situaties die daar bij komen zien (juist) te ‘oordelen’, is niet makkelijk.

In dit artikel zullen we Gods doel, plan en instructies in zake disfellowshipment nader bekijken, teneinde een kader te scheppen waarbinnen wij beter toegerust kunnen zijn om met gezond verstand te kunnen oordelen over zaken die met familie te maken hebben, in het geval van disfellowshipment.

Het artikel wat hierna nog zal volgen, zal instructies bevatten die Gods mensen (de Kerk) moeten navolgen wanneer zij beslissingen nemen (oordelen) over hoe zij dit onderwerp van disfellowshipment best moeten benaderen, wanneer het binnen de eigen familie plaatsvindt, en ook wanneer het anderen in de Kerk overkomt waar we zeer bevriend mee zijn geraakt en die ons zo na aan het hart liggen. Deze artikelenreeks is langer geworden dan voorzien was, omdat God ons nog meer over dit onderwerp openbaart; maar boven alles is het ook bij dit onderwerp van belang dat wij God altijd op de eerste plaats zetten. Bij de handhaving van alle instructies en richtlijnen die nu zullen volgen, is het belangrijk dat wij in de eerste plaats God hooghouden. Dit betekent ook dat wij getrouw moeten zijn aan Zijn Familie – de Kerk – en deze ook moeten hooghouden.

In het verleden zijn er mensen geweest die door een schromelijk gebrek aan inzicht in deze materie de disfellowshipment van een familielid, een boezemvriend of zelfs van zichzelf hebben aangevochten (betwist), omdat zij meenden dat ‘Zij Gods Kerk niet verlaten hadden, maar eruit gezet (gedifellowshipped) waren.’ Wanneer er eenmaal formeel een afkondiging gedaan wordt van een disfellowshipment, dan is dit slechts een formaliteit om anderen (die over het algemeen niet op de hoogte zijn van de aanleiding daartoe) op de hoogte te brengen. Want wanneer zo’n mededeling gedaan wordt, dan is dit slechts een administratieve procedure die volgt op iets wat reeds (vaak al lang van tevoren) gebeurd is.

Gedurende de 44 jaar dat ik in de Kerk van God ben, zijn er in groten getale mensen gedisfellowshipped; zelfs vele duizenden. Johannes sprak hierover toen hij zei: ‘er zijn vele antichristen (misleiders, bedriegers) in de wereld gekomen’ (II Joh. 7) Zoals we reeds uitgelegd hebben, begonnen deze mensen niet op deze manier…maar op een gegeven moment veranderden zij en begonnen zij zonden waarvan zij zich niet langer bekeerden in hun leven te ‘tolereren’ (toe te laten). Dit begint meestal door toe te geven aan een ‘begeerte van het vlees’ of een begeerte van de ogen’. Hoe dan ook komt er ook altijd de ‘hoogmoed van het leven’ aan te pas, die altijd in iemands geest opkomt wanneer men beslist (verkiest) om iets anders te gaan geloven wat niet met de waarheid overeenstemt.

Je kan lange tijd met zo’n meningsverschil in jezelf rondlopen, maar op een gegeven moment zal dit toch naar buiten komen in de vorm van verdeeldheid zaaiende commentaar aan anderen. Vaak worden zulke opmerkingen door anderen schouderophalend afgeschud. Sommigen kunnen reageren met een gevoel van onbehagen over wat zij te horen krijgen, maar hebben niet het gevoel dat het belangrijk genoeg is om de desbetreffende persoon hierop aan te spreken en/of hem of haar nog meer van streek te maken. Anderen kunnen gewoon het gevoel krijgen dat de desbetreffende persoon nogal zwak is en niet klaar en duidelijk kan zien wat de waarheid is, en dat hij of zij hopelijk later nog tot eenheid en overeenstemming zal groeien.

Er zijn nog meer redenen waarom men voor zulke mensen de schouders ophaalt en ze negeert, maar soms is er ook sprake van gevoelens van empathie voor de ontevredenheid van zulke mensen, tot zelfs overeenstemming met de woorden die zij uitbraken. Commentaar die verdeeldheid zaait verraadt een gebrek aan eenheid en kan snel uitgroeien tot een veel grotere openlijke verdeeldheid indien hieraan gehoor gegeven wordt. Meestal ‘ziet’ men in eerste instantie het ongelooflijk grote gevaar en de ware ‘geest’ achter dergelijke verdeeldheid zaaiende commentaar niet – of zij nu negatief ten opzichte van de doctrines (het onderwijs, de waarheden) of zelfs ten aanzien van de leiding van de Kerk is.

Mensen die negatief worden en verdeeldheid beginnen te zaaien door datgene wat zij leven en/of zeggen tegen de doctrines (Kerkleer, de 57 Waarheden) in, zonder zich hiervan te bekeren…worden inderdaad bedriegers die misleidende (leugenachtige en valse) levens beginnen te leiden binnen de Kerk (in hun relaties binnen de Kerk). Maar zulke individuen die zich niet bekeren, en die nog steeds een relatie met de leden van Gods Kerk hebben, hebben geen ‘ware geestelijke relatie’ meer met de Kerk, omdat zij reeds door God Zelf van God afgesneden (disfellowshipped) zijn.

De waarheid is dat zij Gods Kerk ‘verlieten’ ten gevolge van hun eigen keuze om zich van Zijn wegen af te keren. Hoewel God iemand uit Zijn aanwezigheid verwijderd heeft – in zoverre dat Hij en Zijn Zoon niet langer ‘in’ die persoon zullen ‘inwonen’ – toch zal Hij vaak ‘toelaten’ dat zo iemand nog een tijd onder Zijn mensen in de Kerkorganisatie verblijft voordat Hij dit definitief duidelijk maakt aan Zijn Kerk, zodat de persoon in kwestie volledig uit Zijn aanwezigheid gedisfellowshipped kan worden. Ruim voordat iemand officieel gedisfellowshipped wordt, is zo iemand al lang ‘tot de wereld teruggekeerd.’ Wanneer Johannes het heeft over zulke mensen wanneer hij zegt: ‘Zij zijn uit ons midden weggegaan (verlieten ons), maar zij waren niet uit ons (hoorden nooit bij ons)’ (I Joh. 2:19), dan heeft hij het niet over iets wat meteen fysiek waarneembaar is. Hij spreekt over een geestelijke verandering in het leven van zulke mensen die, ruim voordat fysiek waarneembaar (geopenbaard) wordt dat zij zichzelf door hun onbekeerde zonden reeds geestelijk van God gedisfellowshipped hebben, begint.

Sommigen vragen zich misschien af waarom God ‘toestaat’ dat zoiets in Zijn Kerk plaatsvindt en voor onbepaalde tijd kan voortduren, voordat Hij aan Zijn Kerk openbaart dat Hij iemand al reeds heeft gedisfellowshipped (de toestroom van Zijn geest in die persoon reeds heeft afgesneden). Die periode kan een paar dagen tot een paar jaar duren. Dat is zuiver een kwestie van Gods doel, waarom Hij dit in de eerste plaats toestaat. De redenen waarom God zo iets toestaat zijn velerlei. Soms wordt het toegestaan voor training, om ervaring te geven (die niet door middel van instructie kan gegeven worden), om te beproeven en te testen, om groei te stimuleren inzake het te leren onderscheiden van geestelijke zaken, om dieper inzicht te verkrijgen in zaken die te maken hebben met de uitvoering van gezag (regering, leiding, overheid) en nog vele andere redenen.

God ‘stond zelfs toe’ dat Zijn gehele Kerk, die tienduizenden leden telde, uit Zijn nabijheid verwijderd werd – gedisfellowshipped werd – toen in December van 1994 de Apostase om zich heen greep. Maar al snel begon Hij een klein aantal mensen van allen die door de Apostase heen gingen, tot diepe bekering te bewegen, teneinde een klein overblijfsel terug op te richten door wie Hij een laatste ‘werk’ zou doen voordat Hij Zijn Zoon naar aarde zou sturen als de Messias.

God stond toe dat de gehele Kerk deze Apostase onderging, teneinde miljarden mensen in de toekomst één van de belangrijkste levenslessen ooit te leren, betreffende de zekerheid (belofte, garantie) dat Zijn manier van leven altijd geleefd zal worden door iedereen en naar eenieder toe. Alle mensen zijn nl. in staat om, zelfs met de verwekking door Gods geest, geestelijk zo hoogmoedig en trots te worden – rijk en verrijkt en aan niets gebrek hebbende (geestelijk) – dat zij niet langer hun eigen geestelijke toestand kunnen ‘zien’. Want allen die ooit verwekt werden of nog verwekt zullen worden, zouden indien zij vlak voor en tijdens de tijd van de Apostase geleefd hadden, precies hetzelfde gedaan hebben als wat zij die de Apostase beleefd hebben deden. Zij zouden ook ‘lauw’ geworden zijn, geestelijk rijk (in hun eigen ogen – hoogmoedig en trots) en verrijkt (met goederen), en zouden vervolgens uit Gods aanwezigheid verwijderd zijn. Verwekt zijn, in Gods Kerk zijn en zelfs naar Gods wegen leven is voor fysieke mensen geen enkele garantie om in waarheid en in de geest in volledige overeenstemming (eenheid) met Gods manier van leven te leven, en in vrede voort te gaan. Enkel en alleen wanneer je ‘in’ Elohim bent, wanneer je volledig in Gods Familie geboren bent (volledig uit geest samengesteld bent) kan zo’n manier van leven vast en zeker zijn – gegarandeerd voortduren zonder einde. Zolang de menselijke natuur bestaat, is zonde alomtegenwoordig en moet er constant en voortdurend tegen gevochten worden, van bekeerd worden en vergeven worden.

Eerst openbaarde God dat het zelfs niet voldoende is om een speciaal door Hem uitverkoren volk – fysiek Israel – te zijn aan wie Hij Zijn manier van leven toonde en die Zijn speciale tussenkomst in hun leven konden ontvangen, om een garantie te hebben op een voortdurende vrede, eenheid en gehoorzaamheid aan de enige ware manier van leven. Vervolgens openbaarde God door middel van de ervaring van de Apostase, dat ook de Kerk (geestelijk verwekt Israel) samengesteld uit geestelijk verwekte mensen geen garantie bied op het altijd naleven van ‘Zijn manier van leven (Zijn weg)’! Enkel en alleen wanneer je letterlijk in Elohim geboren bent kan er eindelijk definitief de garantie bestaan dat Gods manier van leven (Zijn weg) in alle eeuwigheid geleefd (gevolg) zal worden. De Kerk is het begin van dat proces. Maar de waarheid is dat als de Kerk terug wereldwijd zou mogen uitgroeien tot vele honderdduizenden of zelfs vele miljoenen of miljarden, zij nooit zou kunnen overleven TENZIJ Jezus Christus samen met een regeringsstructuur van 144.000 geestelijk geboren wezens letterlijk aanwezig zouden zijn op aarde om rechtstreeks over de Kerk te regeren. Hoe opmerkelijk dat dát precies Gods ongelooflijke plan IS!

Het doel van Formeel Gedisfellowshipped worden
Er zijn vele redenen waarom God mensen uit Zijn aanwezigheid en Zijn Kerk disfellowshipped. We hebben het al gehad over waarom God niet in zonden (duisternis) kan, noch wil leven, waardoor zij die zich niet van zonden bekeren uit Zijn directe (geestelijke) aanwezigheid verwijderd moeten worden. Het is nuttig om hier en nu ook nog een aantal nadere redenen voor disfellowshipment te beschouwen.

God heeft de procedure van disfellowshipment in Zijn Kerk vastgelegd als een administratieve procedure en een formaliteit. Wij zouden moeten leren wat deze procedure ons kan onderwijzen. Deze administratieve procedure is er vooral op gericht om duidelijk zichtbaar te zijn voor iedereen in de Kerk, omdat zij een ontnuchterende impact zou hebben op iedereen in de Kerk, zodat eenieder zich persoonlijk aangespoord zou voelen om voortdurend waakzaam en alert te zijn, en om geestelijk op je hoede te zijn en geestelijk bang te zijn om zich van God af te keren (een gezonde angst om niet in zonden te blijven, een angst om zich niet meer te bekeren, wat op zich leidt tot afgesneden worden van God).

De procedure voor disfellowshipment is ook gegeven om de Kerk te beschermen tegen al te grote (verwoestende) schade; maar ook hierbij heeft God altijd de volledige controle, en werkt Hij aan het vormen en kneden van iedereen in Zijn Kerk, met het oog op Zijn doel en Zijn plan.

De openlijk zichtbare formaliteit van het disfellowshippen, dient ook als een uiterst belangrijk en machtig middel om een van de belangrijkste levenslessen te onderwijzen; namelijk dat het voor iedereen noodzakelijk is om tot volledige eenheid en overeenstemming met God te komen. Afgesneden worden (gedisfellowshipped worden) van die eenheid en overeenstemming zonder verandering (bekering) leidt tot de dood – een volledig einde van het leven en het bestaan.

Maar het disfellowshippen van iemand weg van de inwoning van God en van Zijn heilige geest in hen, dient ook een machtig en betekenisvol doel voor dat individuele leven. Het dient als middel om iemand er uiteindelijk toe te brengen om zich te bekeren, teneinde ‘gered’ (verlost) te kunnen worden. Wat hier zonet gezegd is is niet eenvoudig (simpel). Het gaat veel en veel dieper dan iemand ooit begrepen heeft. Gods Kerk heeft hier slechts een oppervlakkig begrip van gehad, maar de volledige en ware toedracht gaat veel dieper.

De sleutel tot een dieper inzicht in het doel hiervan met betrekking op ‘de desbetreffende persoon’ die gedisfellowshipped wordt, kunnen we terugvinden in een Schriftgedeelte dat we reeds eerder in ogenschouw namen in deze artikelenreeks. We kunnen dit lezen in een uitspraak van Paulus over het individu waarvan hij aan de Korintiërs zei dat zij hem uit hun gemeente (Kerkrelatie) moesten verwijderen (disfellowshippen).

Paulus gaf hun de instructie om ‘zulken over te geven aan de Satan, tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden zou worden op de dag van de Heere Jezus.’ (I Korintiërs 5:5)

Voordat je geroepen wordt, zit je gevangen in Satans systeem en in zijn wereld waarin hij misleidt, verkeerd beïnvloedt en perverteert. Wanneer je in Gods Kerk gebracht wordt, dan begint God het proces waardoor Hij jou bevrijdt van en beschermt tegen dat wezen en zijn demonen. Hoewel alle mensen in deze wereld zullen lijden, zowel in de Kerk als daarbuiten, toch reikt God alleen aan de mensen in Zij Kerk het enige middel aan om bevrijd te worden, antwoorden te krijgen en veranderd te worden; het enige middel wat kan leiden tot een permanente verandering en permanente vrede, die een ware vervulling in het leven geven.

Maar wanneer iemand in de Kerk afgesneden wordt van de voortdurende toestroom van Gods geest in hun leven doordat zij gedisfellowshipped worden, dan zijn zij afgesneden van Gods voortdurende stroom van geestelijk voedsel dat gegeven wordt samen met de geestelijke hulp (de middelen en de inspiratie) om dit te kunnen ontvangen (zien). Zij hebben niet langer toegang tot het ongezuurde brood des levens. Zij worden effectief terug in Satans wereld geworpen zonder Gods genade, bescherming en gunst in hun leven. En niet alleen dat, maar zij worden nu ook in vele opzichten een makkelijk doelwit voor de demonenwereld, die hen zal kwellen, intimideren en misleiden. De mogelijkheid die die boze geestenwereld om dan krijgt om openlijk zulke mensen te kunnen kwellen, wordt door hen ervaren als een soort van pervers gevoel van overwinning tegen God. Maar, God heeft een plan waardoor Hij nog steeds op een ‘later tijdstip’ met deze mensen zal werken omdat Hij ook diegenen die permanent gedisfellowshipped zijn geraakt wil redden (bevrijden).

Een Groter Doel
We hebben nu een aantal redenen voor de formele administratieve disfellowshippment doorgenomen, en dat vooral in context met het doel daarvan in verband met het effect (invloed) daarvan op de Kerk. Maar er is nog een grotere en diepliggender reden voor het desbetreffende individu, wat in het verleden niet begrepen werd. Het is duidelijk dat gedisfellowshipped worden de straf is voor zonden waarvan men zich niet bekeert. Het is ook duidelijk dat de effectieve uitvoering van die administratieve formaliteit dient om hopelijk die persoon te ontnuchteren en een gezonde vrees in hen teweeg te brengen die tot bekering zou leiden.

Mijn persoonlijke ervaring als minister in Gods Kerk nu bijna 33 jaar, is dat die uitkomst zelden voorkomt. Zelfs wanneer zulke mensen enige bekering vertoonden en terug in ere hersteld werden, toch raakten de meeste van zulke mensen opnieuw gedisfellowshipped – en dan permanent. En hoewel er in de voorbije 1900 plus jaren vele mensen permanent gedisfellowshipped werden, toch heeft God nog steeds een plan voor de meesten van hen waardoor zij gered (bevrijd) zullen worden. God openbaart het doel (voor disfellowshipment) vollediger aan ons in de woorden die Paulus schrijft in de tweede helft van het Schriftgedeelte wat we aan het bestuderen waren.

‘Om zulken over te geven aan de Satan, tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden zou worden op de dag van de Heere Jezus.’ (I Korintiërs 5:5)

Om beter te kunnen begrijpen wat God hier zegt, moeten we het tweede gedeelte van dit Bijbelvers in detail analyseren. Gods verlangen is om verlossing te geven aan iedereen die dit potentieel kan ontvangen. Niet iedereen die gedisfelowshipped wordt kan datgene ontvangen wat God aan de meesten van hen op en later tijdstip zal aanbieden. God weet wie het potentieel heeft om Zijn aanbod op bekering en verlossing in de toekomst te kunnen ontvangen, en wie niet.

In het Filadelfia tijdperk heerste er een geloof (ten gevolge van een schrijnend gebrek aan inzicht in deze materie) dat eenieder die in dit tijdperk van Satan gedisfellowshipped geraakte en zich niet bekeerde, automatisch de ‘onvergeeflijke zonde’ begaan had. Maar een ‘onvergeeflijke zonde’ is gewoonweg een zonde waar iemand zich niet wil van bekeren, en die dus ook niet vergeven kan worden – onvergeeflijk. Wat er uiteindelijk met zulke gedisfellowshipte mensen zal gebeuren werd niet dieper begrepen, simpelweg omdat God hierin nog geen dieper inzicht had gegeven.

Men geloofde ook dat zulke mensen voor straf de ‘tweede dood’ zouden ondergaan; dit hield in dat zulke mensen opnieuw tot fysiek leven opgewekt zouden worden, met als enige doel het ontvangen van de definitieve straf van deze ‘tweede dood’. Dit zou een eeuwigdurende dood zijn, waaruit je nooit meer tot leven zou opgewekt worden – een eeuwige straf. Het is waar dat de ‘tweede dood’ inderdaad een eeuwige straf is, maar het is niet een eeuwige ‘bestraffing’ (pijniging, marteling) zoals het overgrote deel van deze wereld gelooft door hun geloof in een ‘hel’.

Een deel van dit geloof uit die tijd (en wat nog steeds door vele van de verstrooide groepen zo geloofd wordt) bestond erin dat men geloofde dat zulke verwekte mensen die vervolgens gedisfellowshipped raakten en in die toestand (nog steeds disfellowshipped – onbekeerd) stierven, geen ‘tweede kans’ konden krijgen. Dat geloof hield dus in dat zulke mensen niet aan het begin van de laatste periode van 100 jaar opgewekt konden worden, wanneer het overgrote deel van de mensheid wel zou worden opgewekt tot een tweede fysiek leven, omdat dit beschouwd werd als een ‘tweede kans’. Er is inderdaad niet zoiets als een echte ‘tweede kans’, maar God bied wel potentieel aan sommigen een voortzetting van hun ‘eerste kans’ aan; een voortzetting van hun eerste roeping (want er is geen sprake van een tweede roeping), van hun eerste verwekking (want er is geen tweede verwekking mogelijk).

Dus wat openbaart God precies aan ons door de woorden van Paulus in dit vers? Het openbaart ons duidelijk dat het Gods doel is dat iemand die gedisfellowshipped raakt ‘behouden zou worden op de dag van de Heere Jezus’. Dit toont onbetwist aan dat een gedisfellowshipped persoon die zich oprecht bekeerd, op een later tijdstip nog steeds gered kan worden – tijdens de ‘dag van de Heere Jezus’. Dus God schenkt wel degelijk aan velen de kans om zich op een later tijdstip (in een andere tijd) te bekeren, en geeft daarmee ook aan dat zij dus niet de ‘onvergeeflijke zonde’ begaan hebben. Het betreft hier dus een voortzetting van hun oorspronkelijke roeping en verwekking, en niet een ‘tweede kans’ zoals dit in het verleden geïnterpreteerd werd.

Wanneer er sprake is van ‘de dag van de Heere Jezus’ oftewel ‘de dag des Heeren’, dan gaat dit altijd over die ‘tijd’ van Zijn heerschappij (regering) over de mensheid als Christus, de Messias – Hij die als Koning der koningen gezalfde is voor 1100 jaren. Dat is Zijn dag (tijd) om te regeren. Maar de meeste van deze verzen kijken gewoonweg uit naar het aanbreken of het beginnen van die tijd – die ‘dag’.

Dus wanneer Paulus instructies geeft aan de Korintiërs dat zij dit individu moeten disfellowshippen, dan is daarbij de enige periode dat zo’n individu nog ‘gered kan worden’ tijdens de ‘dag van onze Heere Jezus’, bij de tweede opstanding aan het begin van de laatste 100 jaar van Christus’ regering. Zo’n persoon zal niet bij het begin van het Millennium opgewekt worden. De mensen ui Paulus’ tijdperk zijn al ruim 1900 jaar dood. Niet één van die mensen waarnaar Paulus hier verwijst die potentieel nog gered kunnen worden tijdens ‘de dag van onze Heere Jezus’, zal aan het begin van het Millennium opgewekt worden (uitgezonderd zij die tot de 144.000 behoren), maar wel aan het einde daarvan.

Gods Openbaring Door Paulus
God openbaart in het laatste deel van dit vers twee belangrijke zaken. Velen die in de voorbije 1900+ jaar gedisfellowshipped werden zullen in de laatste 100 jaar opgewekt worden. Gods Kerk kent deze waarheid al enkele jaren, maar zij die verstrooid zijn niet. Deze gedisfellowshipte mensen (uit de voorbije 1900 jaar) zullen op dat tijdstip (tijdens die laatste 100 jaar) de kans krijgen om zich te bekeren; in een tijd(perk) waarin zij makelijker gered (verlost) kunnen worden.

In die tijd zullen de mensen die dan opgewekt zullen worden niet ‘uitsluitend in geloof moeten leven’ ten aanzien van de komst van Gods Koninkrijk (wat wel het geval was voordat zij gedisfellowshipped raakten), maar zullen zij letterlijk zien wat het Koninkrijk Gods reeds op aarde verwezenlijkt heeft gedurende de 1000 voorgaande jaren. Deze mensen zullen niet ‘uitsluitend in geloof moeten leven’ ten aanzien van de grote opstanding van het grootste deel van de mensheid die tijdens de voorbije millennia gestorven zijn; omdat zij dit zelf aan den lijve zullen ervaren, wetende dat zij dood geweest zijn en nu voor de tweede keer opgewekt zijn tot fysiek leven. Bovendien zullen zij niet alleen getuige kunnen zijn van een wereld vervuld van vrede en overvloed, maar zij zullen ook kunnen genieten van de afwezigheid van Satan en de demonen.

Hoewel deze mensen gedurende het tijdperk van Satans heerschappij over de mensheid niet gerde konden worden (toen zij voor het eerst geroepen werden), hebben zij nu een veel groter potentieel (een grotere kans) om wel gered te worden. Maar niet iedereen die ooit gedisfellowshipped werd zal opgewekt worden tot een tweede fysieke leven. God kent de geest – de ware geestesgesteldhied van ieder mens! Sommigen hebben er reeds permanent voor gekozen dat zij niet Gods wegen willen volgen. Zelfs indien aan hen een kans tot bekering zou aangeboden worden tijdens de Grote Witte Troon – de laatste 100 jaar – dan zouden zij zich toch niet bekeren. God weet wie die mensen zijn. Hij wie reeds de onvergeeflijke zonde begaan hebben – Hij kent degenen die zich nooit zullen bekeren, ongeacht wanneer zij opgewekt zouden worden.
Er zijn zelfs mensen die tijdens de voorbije 6000 jaar geleefd hebben die niet verwekt zulen worden tijdens de laatste 100 jaar, omdat God weet dat hun geest volledig tegen Hem gekeerd is, en dat zij zich nooit waarachtig zullen bekekren, zelfs niet als Hij hun Zijn geest aanbied teneinde hen te transformeren. Er zijn er onder degenen die gedurende de voorbije 6000 jaar geleefd hebben (zowel verwekte als niet verwekte mensen) wiens geest volledig tegen Hem ‘gesteld’ is (onwrikbaar vastligt), en die zich nooit uit eigen vrije wil zullen bekeren. Net zoals er in het engelenrijk waren die Gods wegen verwierpen, zijn er ook velen uit de mensheid die God verworpen hebben en die zich niet willen bekeren (veranderen) ongeacht de ongelooflijke genade die God hun zou willen aanbieden.

Het Redden van de Geest
God openbaart ons nu veel meer over wat Hij bedoelt wanneer Hij het heeft over ‘…opdat de geest behouden zou worden.’ Gods verlangen is dat Hij iedereen zou kunnen redden en allen verlossing zou kunnen schenken, maar ‘niet iedereen’ zal of zou (indien dit aangeboden werd) ervoor kiezen om dit aan te nemen. Gods verlangen voor iedereen die verwekt werd en vervolgens gedisfellowshipped raakte, is dat zij in een andere ‘tijd’ (op een later tijdstip) dan in Satans heerschappij gered (verlost) zouden kunnen worden.

De ‘geest’ war God het in dit vers over heeft gaat niet alleen over de menselijke geest. Miljarden mensen die alleen maar een leven met de menselijke geest die God aan de gehele mensheid gegeven heeft hebben ervaren, zullen tijdens de Laatste Grote Dag – de laatste 100 jaar voor de mensheid – opgewekt worden. Maar zij die reeds door Gods geest in hun menselijk geest verwekt werden, zijn uiterst uniek. Die bestaansvorm is veel kritischer in Gods schepping van Elohim, omdat dan tijdens dat stadium als ‘geestelijk embryo’ bepaald wordt of je al dan niet als geestelijke wezen in Elohim geboren zal worden. Maar de analogie van een soort van ‘geestelijk embryo’ vertoond ook wel een aantal grote verschillen met die van een fysiek embryo.

God toont ons dat wanneer Hij het heeft over de woorden die Hij Paulus liet opschrijven ‘…opdat de geest behouden zou worden’, Hij het heeft over het ‘geestelijke embryo’ namelijk de ‘geest in de mens’ die door Zijn heilige geest verwekt is. Die ‘nieuwe geestesessentie’ (nieuwe geestelijke schepping) begint zich te ontwikkelen (te groeien) en begint de geest (denkproces, verstand) van de mens die verwekt werd te transformeren (veranderen). Dat ‘nieuwe leven’ wat dan gecreëerd wordt, wordt door middel van de kracht van Gods Heilige geest ontwikkeld (gevormd en gekneed). Het is die ‘nieuwe geestessentie’ (nieuwe geestelijke schepping) die vergeleken wordt met een geestelijk embryo dat God wil (tracht te) redden (verlossen).

Die nieuwe ‘essentie’ (schepping) die door God ontwikkeld wordt groeit ‘in’ of ‘binnenin’ de ‘geest in de mens’ die ieder mens individueel in staat stelt om te denken, te redeneren, te herinneren en die eenieder individualiteit, creativiteit etc. Geeft. Maar die ‘geestelijk verwekte essentie’ functioneert nog wel steeds in het menselijke (fysieke) brein (verstand). De geest van de mens is op dat moment samengesteld uit zowel een fysiek brein als die geestessentie die de ‘geest in de mens’ genoemd wordt.

God inspireerde Herbert W. Armstrong om te kunnen ‘zien’ dat de mensheid anders is dan het dierenrijk, in zoverre dat God de mens een geestelijke essentie (niet Gods heilige geest) in zijn menselijke brein heeft gegeven die de mens in staat stelt om te denken, te redeneren, te plannen, herinneringen te hebben en creatief te kunnen zijn op fysiek vlak. Rond 1972 gaf Mr. Armstrong een boek uit getiteld ‘Het Ongelooflijke Menselijke Potentieel’, waarin hij dit nieuwe inzicht in die ‘geest in de mens’ uitlegde. Het dierenrijk kreeg dit vermogen niet. Dieren werden eenvoudigweg door God ‘geprogrammeerd’ door middel van het ‘instinkt’, wat een specifiek gedragspatroon vastlegde, en een unieke levenswijze voor elke diersoort bepaalde, volgens Gods wil en wat Hij met elke geschapen diersoort voorhad.

De mensheid werd anders geschapen, met het vermogen om te denken en te redeneren, en met vrijheid van keuze in een individuele geest – de vrije wil – zoals Mr. Armstrong dit uitlegde. Het is God doel om de verwekte geest in de mens te ‘redden’ door haar te transformeren to een ‘nieuwe schepping’ – een nieuwe geestesessentie – die mettertijd potentieel een scheppingsproces kan doorgaan waardoor zij in volledige eenheid en overeenstemming met God kan komen; en dit uit volledige ‘vrije keuze’ en volledig uit ‘eigen wil’ – een geest die zich volledig onderwerpt aan God en Zijn enige ware manier van leven.

(Deel 9 volgt volgende week)