Ronald Weinland

De Afnemende Macht Van Satan

Op de laatste dag van het Feest van Ongezuurde Broden begon God meer te openbaren over de verlossing van deze wereld van de invloed en slavernij van Satan. De timing hiervan kon niet gelegener komen.

In de preek die op die dag gegeven werd, werd een profetisch Bijbelvers over Satan besproken. God begon mij toen de diepere betekenis en belangrijkheid van deze verzen in Genesis te openbaren. Hoewel deze verzen een breed overzicht geven van toekomstige profetische gebeurtenissen, beginnen zij een deel van Satans afnemende macht te openbaren. Dit proces gaat snel vooruit, nu we de laatste fase van deze eindtijd ingaan.

Profetische verzen
Enkele van de meest belangrijke en diepgaande profetieën die God aan de mensheid gegeven heeft, werden aan het begin van menselijk leven, direct na de eerste, neergeschreven zonden van Adam en Eva, gegeven. Deze profetieën gaan over de geboorte en dood van de Zoon van God, Zijn macht en de Kerk van God die daarna opgericht werd. Deze profetieën gaan ook over de vloek over Satan, die zou blijven voortduren tot zijn macht volledig afneemt en tot het moment van zijn vernietiging.

‘Daarop zeide de Here God tot de slang: Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte des velds; op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft. En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.’ Genesis 3: 14 en 15.

Om deze profetische verzen in Genesis te kunnen begrijpen is het noodzakelijk om Gods vooraf vastgelegde plan voor Christus en Zijn Kerk te bekijken, en hoe Zijn doel voor Zijn Zoon en de mens, als Zijn verwekte kinderen, werkt om Gods vloek over Satan te vervullen.

Vanaf het begin, in het verhaal over Adam en Eva’s zonden, is Gods geweldige plan en doel ongelofelijk veelzeggend. Voor diegenen in Gods Kerk is het niet moeilijk om te zien dat er voor dat het menselijk leven geschapen werd, het al vastlag dat de mens op een dusdanige manier geschapen zou worden dat hij door zijn eigen vrije keuze aangetrokken zou worden tot zonden (tot de lust van de ogen, de begeerte van het vlees en de trots van het leven) In de eerste verzen van de Bijbel begint God te openbaren dat Hij vooraf bepaald had dat de mens een Pascha nodig zou hebben, waardoor zijn zonden vergeven kunnen worden. De gehele mensheid, Christus uitgezonderd, zou, onder Satans macht, zondigen en hangt de straf voor deze zonden boven het hoofd.

In het boek Hebreeën staat een van Davids profetieën, wanneer David nadenkt over Gods doel met de schepping van de mens. Het boek Hebreeën haalt deze profetie aan en vermeldt dat de mens gemaakt, geschapen is, ‘beneden de engelen.’ En toch is de mens geschapen om met heerlijkheid en eer gekroond te worden en over het werk van Zijn, Gods, handen gesteld te worden. Hier wordt Gods doel, dat vanaf het begin bestond, duidelijk gemaakt. Dan wordt er gezegd dat God alle dingen onder zijn voeten (onder de voeten van de mens, om te heersen over) heeft gesteld en dat alles onderworpen zal zijn aan hem (de mens) en dat niets uitgezonderd is, dat hem niet onderworpen zou zijn. En dan staat er: ‘doch thans zien wij nog niet, dat hem alle dingen onderworpen zijn.’ Hebreeën 2: 8.

Het volgende vers is ook ongelofelijk veelzeggend, het gaat over wat wij nu kunnen zien in de schepping van de mens. Dit heeft te maken met de Zoon van God, die door God verwekt is. God was Zijn Vader en hij werd uit een vrouw, een fysieke mens, geboren zodat Hij kon leven en sterven om het Pascha voor de gehele mens te worden.

‘Maar wij zien Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen gesteld was, (gemaakt in de baarmoeder van Maria) vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor een ieder de dood zou smaken, (ons Pascha geworden) met heerlijkheid en eer gekroond. (opgestaan en geboren in Elohim, een geestelijk wezen in Gods Familie gemaakt)’ Hebreeën 2: 9.

Voor de mens geschapen werd had God al vastgelegd, gepland, dat de mens een Pascha nodig zou hebben en een Messias, die zou werken om hen van de zonden te bevrijden en om hen in de God Familie te brengen. Paulus spreekt hier ook over in Romeinen:

‘Want die Hij (God) tevoren gekend heeft, (zie punt 1 hieronder) heeft Hij ook tevoren bestemd (zie punt 2 hieronder) tot gelijkvormigheid aan het beeld Zijn Zoons, opdat Hij (Christus) de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen; en die Hij tevoren bestemd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; (door Christus) en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt (zie punt 3 hieronder) Romeinen 8: 29 – 30.

Het woord ‘tevoren gekend” (in het Grieks: op voorhand weten, over nadenken, plannen) wordt gebruikt op slechts een paar plaatsen in de Bijbel. De betekenis van het woord komt het beste naar voren in 1 Petrus 1: 20, waar over Christus gezegd wordt dat Hij van tevoren gekend was door God: ‘Hij was van tevoren gekend, voor de grondlegging der wereld, doch is bij het einde der tijden geopenbaard ter wille van u.’

De betekenis van het Griekse woord ‘tevoren bestemd” (in de Griekse taal: vooraf, te bepalen, bestemd, doel) komt het beste naar voren in Efezen 1: 4 – 5. Hier wordt aangetoond dat voor de grondlegging van de wereld door God werd bepaald dat de mens een Pascha nodig zou hebben om deel van Gods Familie te kunnen worden. Hij heeft ons immers in Hem (in Christus) uitverkoren voor de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk (vergeven van de zonden door ons Pascha) zouden zijn voor Zijn (Gods) aangezicht. In liefde heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem (God) te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van Zijn wil.

Diegenen die eerst geroepen worden en rechtvaardig zijn, zijn degenen die tot de eerstelingen zullen behoren en zij zullen in de God Familie zijn, ‘verheerlijkt’ in Elohim. Al diegenen die in de toekomst zullen leven zullen ditzelfde proces doorlopen en kunnen ook verheerlijkt worden. Dit alles behoort tot Gods plan, dat Hij voor de mens ooit gemaakt werd, gepland heeft. En er werd vooraf bepaald door Christus de mens het potentieel zou hebben om verheerlijkt te worden en deel van Zijn Familie kan gaan uitmaken.

Teruggaand naar Hebreeën 2, een paar verzen verder dan vers 9. Dit is een vers uit Jesaja dat aangehaald wordt, en het gaat over Christus. Er staat: ‘zie daar, Ik (Christus) en de kinderen de Kerk, diegenen die verwekt zijn met Gods geest), die Mij God gegeven heeft. Overmits dan de kinderen (diegenen die verwekt zijn met Gods geest en aan Christus gegeven zijn) des vleses en bloeds (fysiek gemaakt, voor als geest geboren te kunnen worden) deelachtig zijn, zo is Hij (Christus) ook desgelijks derzelve deelachtig geworden (fysiek geboren, voor geestelijk geboren worden), opdat Hij (Christus) door de dood te niet zou doen (teniet doen, uiteindelijk letterlijk vernietigen) degene (Satan), die het geweld des doods had (door de zonden), dat is, de duivel. En verlossen zou al degene, die met vreze des doods, door al hun leven, der dienstbaarheid onderworpen waren. Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan.’ Hebreeën 2: 13 – 15.

Genesis 3: 14
In dit verhaal van de twee eerste mensen, die God geschapen had, en hun latere zonden, doet God een profetische aankondiging over het oordeel dat over de man, vrouw en Satan zou komen. Dit wordt beschreven als vloeken die over hen zullen komen als gevolg van hun zonden. In eerdere artikelen zijn de dingen die te maken hebben met deze vloeken, die over mannen en vrouwen gekomen zijn, besproken.

Dit artikel gaat over de vloek die over Satan komt, ten gevolge van zijn kwade werken, in zijn kwade geest, waarin hij kwade bedoelingen heeft ten opzichte van de schepping van de mens. Daarna heeft hij gezondigd om de man en de vrouw te laten zondigen, zodat zij zich tegen God zouden keren.

‘Daarop zeide de Here God toto de slang: Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt boven al het vee en boven al het gedierte des velds; op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft.’ Genesis 3: 14.

Deze verzen zijn slecht vertaald. Er zal niet veel tijd uitgetrokken worden om de ware betekenis van deze slecht vertaalde verzen te verduidelijken. In plaats daarvan zal er een overzicht gegeven worden van de fundamentele verklaring, samen met een paar noodzakelijke verzen, die meer duidelijkheid zullen geven.

Er staat ‘boven al het gedierte.’ Het Hebreeuwse woord voor ‘gedierte’ moet correct vertaald worden als ‘leven’ of ‘levend.’ Dit Hebreeuwse woord wordt op een paar plaatsen gebruikt voor dieren, maar het wordt ook gebruikt om naar de mensheid te verwijzen. Het is een kwestie van naar de context te kijken. Het moet toch vertaald worden als ‘leven’ of ‘levend’ om de ware intentie en betekenis duidelijk te maken. Dit woord wordt tweemaal gebruikt in de Bijbel, daar waar het gaat over God die leven aan Adam geeft. De eerste keer wordt het vertaald als ‘leven’ en de tweede keer als ‘levende.’

‘Toen formeerde de Here God de mens van het stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen.’ Genesis 2: 7.

In Genesis 3: 14 wordt het woord ‘vee’ gebruikt, maar het gaat helemaal niet over ‘vee’. Als we dit letterlijk als ‘vee’ zouden lezen, dan zou dit heel erg raar zijn en zou het bijzonder weinig vergelijkende waarde hebben. Het woord op deze manier gebruiken en interpreteren zou bijna hetzelfde zijn als zeggen dat Satan tot het vee behoorde en dit zou ook vragen doen rijzen over de vloeken die over het vee zijn gekomen. Dit zou inderdaad raar zijn en doet vragen rijzen over de vertaling of interpretatie. Er worden in de Hebreeuwse taal specifieke woorden voor ‘vee’ gebruikt, echter dit woord heeft een veel bredere betekenis dan zoals het gebruikt wordt.

Het woord is makkelijker te begrijpen in het verhaal van Noach en de ark.

‘Toen gedacht God Noach en al het gedierte (Hebreeuws: alle leven, dat op de ark was) en al het ‘vee’, dat met hem in de ark was…’ Genesis 8: 1.

Het zou overduidelijk moeten zijn dat God niet slechts bezorgd was over de 7 paar rundvee, boven alle andere dieren die Hij op de ark verzameld had. Er zijn ook nog andere woorden die gebruikt worden in de verzen waarin God Noah de opdracht geeft om alle dieren uit de ark te brengen, die ons een betere kijk geven op alle ‘leven’ wat zich in de ark bevond.

‘Doe al het gedierte dat met u is, van alle vlees: het gevogelte, het vee en al het kruipende gedierte, dat op de aarde kruipt, met u uitgaan, opdat zij wemelen op de aarde, en vruchtbaar zijn en talrijk worden op de aarde.’ Genesis 8: 17.

De woorden ‘van alle vlees’ in dit vers worden gebruikt om alle leven op de ark te beschrijven. Genesis 8: 17 – 19. Dit gaat ook over het menselijk leven. Adam en Eva werd verteld dat zij als man en vrouw één vlees (één lichaam) moesten worden.

Het woord ‘vee’ in de verzen die we zonet hebben aangehaald, wordt hier gebruikt zoals je bijvoorbeeld het woord ‘dier’ kan gebruiken om alle landdieren te beschrijven apart van de vogels en het kruipende gedierte (reptielen etc.). Dit woord dat als ‘vee’ vertaald wordt is in het Hebreeuws een meervoudig woord, en het beschrijft een grote variatie van levende schepsels. Het wordt niet gebruikt om slechts één type of één specifieke soort te beschrijven. Je zou dit (Hebreeuwse) woord nooit op zichzelf kunnen gebruiken om er slechts één soort zoals bijvoorbeeld ‘rundvee’ mee te beschrijven.

Dus als we nu teruggaan naar Genesis 3: 14, dan kunnen we zien dat God tegen Satan zei dat hij vervloekt was boven alle dieren die God in het dierenrijk geschapen had, omdat hij de man en de vrouw tot zonde verleid had. Dit betekent niet dat alle dieren vervloekt waren, maar dat Satans grootsheid en zijn eigenste leven vervloekt werden tot een proces wat hem zou verlagen totdat hij uiteindelijk lager dan alle schepselen in het dierenrijk zou staan.

Het grote contrast zit hem erin dat Satans vloek eruit bestond dat hij lager dan het dierenrijk gemaakt zou worden en tot het kruipende (on) gedierte zou gaan behoren. En zodoende zou hij zo laag gebracht worden dat hij symbolisch het stof der aarde zou oplikken voor de rest van zijn leven. En hoewel Satan niets begreep van wat God toen tegen hem zei…zal hij het ondertussen zeker wel weten.

Maar zit een nog veel diepere profetische betekenis achter de woorden die God tot Satan sprak. Door middel van deze vloek waarbij hij verlaagd werd om in het stof te bijten, openbaarde God profetisch hoe Hij Satan zou ‘verlagen’. Hij zou dit verwezenlijken door middel van Zijn voortdurende schepping en door middel van datgene wat Zijn hoofddoel is in de gehele schepping. Gods grootste doel met Zijn schepping is de schepping van Zijn Familie – Elohim. Satan zou in het stof bijten – hij zou moeten slikken wat God aan het verwezenlijken was In Zijn schepping van de mensheid – de mensheid die uit het ‘stof der aarde’ geschapen werd.

Genesis 3: 15
“En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.” Genesis 3: 15.

Dit vers geeft een overzicht van een aantal ongelooflijke profetische gebeurtenissen die bijna 7.000 jaar beslaan. Eerst (ver)leidde Satan Eva (de eerste vrouw) tot zonde; en daarom zei God dat Hij door middel van de vrouw vijandschap tussen Satan en de vrouw zou ‘zetten’ (veroorzaken, bewerkstelligen). Dit zou op een progressieve manier doorheen de tijd verwezenlijkt worden. Door middel van de vrouw, waardoor de mensheid zich op aarde begon te vermenigvuldigen, zou God beginnen met diegene te roepen die door Hem gevormd en gekneed zouden worden om deel te gaan uitmaken van de eerste vruchten van Zijn schepping.

Hét middel dat God zou gebruiken om vijandschap tussen Satan de vrouw te ‘zetten’, was dat proces waarbij God enkelingen uit de wereld – uit Satans wegen van zonde – begon te roepen. God zou diegene die Hij roept vergeven, en zij zouden Hem beginnen te aanbidden in geest en waarheid. Dit proces, de manier waarop God met diegenen die Hij geroepen heeft gewerkt heeft, heeft hen samen met de manier van leven die zij omarmd hebben automatisch op gespannen voet met Satan gezet…en hij met hen – vijandschap tussen hen.

Satan kon niet ten volle begrijpen of weten wat God aan het doen was door diegenen waar Hij mee werkt. Maar Satan was er wel altijd als de kippen bij om te vechten tegen – een vijand te zijn voor – diegenen waar God mee werkte. En zo ontstond er van in het begin vijandschap tussen de vrouw en Satan. Dit proces begon eerst in het leven van Abel, de eerste die God riep en waar Hij mee werkte.

Maar de grotere profetische vervulling zou komen wanneer God een leven schiep en verwekte in de baarmoeder van Maria, want zij zou de Zoon van God baren. Satan kon nooit datgene wat God aan het doen was vernietigen, maar hij was altijd de vijand en probeerde wel altijd om dat te doen. Maar deze duivel kreeg wel de toestemming om het doden van Jezus Christus te beïnvloeden, maar hij kon Hem niet vernietigen. Hij begreep niet wat God door Zijn enige verwekte Zoon ging vervullen (bewerkstelligen).

Satans ‘zaad’, is een verwijzing naar de hele wereld die zijn wegen gevolgd heeft – de weg van hoogmoed, rebellie, zelfzuchtigheid, hebzucht, begeerte en zonde. Het ‘zaad’ van de vrouw, verwijst eerst en vooral naar Jezus Christus die kwam om Zijn bloed op de aarde uit te storten, te sterven en zodoende het Paschaoffer voor de gehele mensheid te worden. Maar dit ‘zaad’ verwijst in uitbreiding ook naar allen die voortgekomen zijn uit de vrouw, door God geroepen zijn, wiens zonden hen vergeven zijn door middel van Jezus Christus, en die de inwoning van God in hen ontvangen hebben. Dit ‘zaad’ werd de Kerk van God, die binnenkort massaal zal groeien tijdens de volgende periode van 1.100 jaar.

In werkelijkheid kon Satan slechts een tijdelijke lijdenschap op Jezus Christus leggen (Zijn hiel vermorzelen), want hij kon hem niet vernietigen. Satan begreep niet dat datgene wat hij aangesticht had door het doden van de Zoon van God, hem slechts meer verlaagde, zodat hij nog meer in het zand moest bijten. Want als gevolg hiervan werd Jezus Christus het Paschaoffer voor de mensheid, en hierin werd potentieel voor de ‘hele mensheid’ geopenbaard om vergeven te kunnen worden van al hun zonden en om de inwoning van God in hen te kunnen ontvangen (nog meer ‘in het stof bijten’ voor Satan).

Niet alleen werd Jezus Christus toen het Paschaoffer voor de gehele mensheid, maar drie dagen later vervulde Hij ook de betekenis van het ‘garfoffer’ als eerste van de eerste vruchten, en werd Hij geboren een aangenomen in Gods Familie Elohim. De eerste uit de mensheid die hoger gesteld werd dan het engelenrijk. Ook dit betekende meer ‘in het stof bijten’ voor de Duivel.

Vijftig dagen nadat het garfoffer door God aanvaard werd, werd de Kerk van God, het Lichaam van Christus, opgericht. Vervolgens werd Jezus Christus Hoge Priester van God voor de Kerk. Op die dag van het Pinksteren werd de Kerk opgericht als geestelijke moeder voor allen die door God de Vader tot haar geroepen zouden worden. Dit is de geestelijke ‘vrouw’ waar Johannes over sprak betreffende de eindtijd:

“En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen (om in het stof te bijten), vervolgde hij (de vijandschap – als vijand) de vrouw, die het mannelijke kind. Jezus Christus] gebaard had. En aan de vrouw (de Kerk) werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd.” Openbaring.12: 13-14.

Deze verzen en de verzen die volgen bestrijken een periode vanaf de geboorte van de Zoon van God uit een vrouw, tot aan de oprichting van de Kerk die met een vrouw (moeder) vergeleken wordt. Het vervolgd met een referentie naar de tijd van de Apostase, die een lang verwachte aankondiging aan de Kerk was van de op handen zijnde wederkomst van Jezus Christus. Al deze gebeurtenissen culmineren in het einde van Satans invloed over de Kerk en over de gehele mensheid gedurende de volgende 1.100 jaar. Wij bewegen ons nu in versneld tempo door die overgangsperiode heen, en naderen de ergste periode van ‘in het stof zal bijten’ voor dat boosaardige wezen.

En dus is de realiteit dat Satan slechts in staat was om een tijdelijke schade toe te brengen (de hiel vermorzelen) aan het ‘zaad van de vrouw’, toen Jezus Christus’ van het leven beroofd werd. Figuurlijk was Satan ‘enkel’ in staat om Jezus Christus’ hiel te vermorzelen, terwijl dit profetische ‘zaad van de vrouw’ – Jezus Christus – Satans hoofd zou vermorzelen! Drie dagen nadat Satan Jezus Christus’ hiel vermorzelde, werd Hij opgewekt uit de dood en werd Hij officieel de eerste van de eerste vruchten van de menselijke familie; en Hij werd als eerste toegelaten tot Elohim, en ontving er de ‘glorie’ van de Geestelijke Familie van God.

Het nu volgende is een veel betere vertaling van de ware inhoud en context en de geestelijke bedoeling van Genesis 3 vers 15: ‘Ik (de Eeuwige), zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad, en het (haar zaad) zal u de kop vermorzelen, maar gij zult slechts zijn hiel vermorzelen.’

Het vermorzelen van Satans hoofd
We hebben in het recente verleden besproken dat er een einde zal komen aan Satans leven. Dat zal gebeuren op een tijdstip vlak na de periode van de 100 jaar van oordeel, wanneer de grootste verlossing van de mensheid zal plaatsvinden. Deze gebeurtenis zal de uiteindelijke vervulling inhouden van het verbrijzelen van Satans hoofd. Hij probeerde om Christus te vernietigen, maar vermorzelde slechts Zijn hiel toen hij hielp bij het veroorzaken van Jezus Christus’ fysieke dood; maar, Christus zal Satans hoofd verbrijzelen (het kwetsbare deel van het lichaam) en zodoende een einde stellen aan zijn bestaan en hem vernietigen.

Bijna iedereen gelooft dat Satan, omdat hij een geestelijk wezen is, niet kan ophouden te bestaan. Dat is gewoonweg niet waar! Omwille van de nieuwe lezers zal ik hierover nu een kort en bondig overzicht geven, om hen te helpen, hoewel dit onderwerp veel uitgebreider behandeld is.

De waarheid is dat enkel en alleen God inherent in Zichzelf eeuwigdurend zichzelf in stand houdend leven heeft. God schiep niet alleen het fysieke universum en alles wat zich daarin bevindt, maar Hij houdt dit alles ook in stand. De mensheid is niet staat om zich zo’n grote macht en kracht in te beelden. Zelfs de geestenwereld werd door God geschapen, en zij werd geschapen voor de fysieke schepping. Zij wordt ook in stand gehouden door God. Nadat Hij het geestenrijk schiep, schiep God ook de engelen die samengesteld zijn uit geest; maar zij hebben geen zichzelf in stand houdend leven in zich. God houdt alles in stand! De waarheid is dat het geestelijke leven wat God aan de engelen gegeven heeft ook weer van hen weggenomen kan worden, zodat aan hun leven een einde kan komen…en dat is precies wat er met Satan gaat gebeuren.

Lees maar wat God tegen Satan gezegd heeft: “Door de veelheid uwer koophandel hebben zij het midden van u met geweld vervuld, en gij hebt gezondigd (Lucifer zondigde); daarom zal Ik u ontheiligen van Gods berg [hem uit alle macht verwijderen], en zal u wegdoen.” Ezechiel 28: 16. God zal Satan vernietigen en zal hem laten vergaan uit het hele engelenrijk wat door God geschapen werd.

Het Hebreeuwse woord dat hier als ‘wegdoen’ vertaald wordt, betekent werkelijk ‘vernietigen’ en wordt meestal vertaald als ‘omkomen’ of ‘ombrengen’. Ik geef twee voorbeelden hieronder:

“Zo roep ik heden hemel en aarde tot getuigen over u, dat gij spoedig haast zult ‘omkomen’ van dat land, naar hetwelk gij over den Jordaan gaat om het in te nemen; gij zult daarin niet lang blijven, maar gij zult verdelgd worden.” Deuteronomium 4: 26)

“En de brieven werden gezonden door de lopers in al de gewesten des konings om te verdelgen, te doden en ‘om te brengen’ alle Joden” Ester 3:13.

Dit Jaar van Toewijding Deze profetie in Genesis 3: 15 brengt ons tot in het heden, bij die zaken die God nu aan het doen is in en door Zijn Kerk, om het ‘vermorzelen van Satans hoofd’ te bespoedigen. En zoals gezegd aan het begin van dit artikel wat betreft een nog grotere openbaring door God van de profetische betekenis van deze twee verzen in Genesis. ”De timing hiervan kon niet gelegener komen.”

De Kerk heeft afgelopen drie jaar doorheen een specifieke geprofeteerde zesde periode van 1.260 dagen geleefd, in de aftelling naar Christus wederkomst gerekend vanaf de Apostase in de Kerk. Deze periode behelst het ‘opmeten van de tempel’ waarvan aan het begin van Openbaring 11 gewag gemaakt wordt.

Deze tijd van het ‘opmeten van de tempel’ gaat over een laatste grote zuivering van die tempel, waarbij schadelijke, ontheiligende en bezoedelende elementen verwijderd worden. Dit begon (en is in mindere mate nog steeds bezig) met het verwijderen van bezoedelende elementen die ‘doen alsof,’ (veinzen – leugenachtig leven) dat zij deel van de tempel uitmaken. Deze periode gaat ook over velen in de Kerk die zichzelf onderworpen hebben aan een grondigere reiniging van zichzelf, doordat zij harder hebben gewerkt aan het ‘bewerken en bewaren’ van datgene wat God aan gegeven heeft.

Tijdens deze tijd van het opmeten van de tempel, en vooral in dit laatste Jaar van Toewijding, is de Kerk maand na maand sterker gemaakt en Satan zwakker. In deze periode waarin de Kerk sterker gemaakt wordt, waarin zij voorbereid wordt op wat nog voor ons ligt in de komende jaren, en waarin zij voorbereid wordt op Christus’ wederkomst begint Satans hoofd vermorzeld te worden. Niet alleen begint God Satans macht meer en meer te beknotten, maar Hij is ook begonnen met de voorbereidingen om hem volledig uit de nabijheid van de mensheid te verwijderen voor de komende 1.100 jaar. En wanneer die tijd verstreken zal zijn, zal Satan voor een korte tijd vrijgelaten worden om zijn vernietiging tegemoet te gaan – de uiteindelijke vermorzeling van zijn hoofd.

Dit vijandige geestelijke wezen weet dat zijn tijd nog maar kort is en hij haalt op alle mogelijke manieren uit naar de Kerk, maar omdat de Kerk juist geestelijk gesterkt wordt resulteert dit voor hem alleen maar in nog meer ‘in het stof bijten’. Maar deze kennis zou ons allen nog meer moeten ontnuchteren en ertoe aanzetten om ons nog meer te concentreren op het op de eerste plaats zetten van God in ons leven, en er ernstige aan te werken om ons leven nog meer aan Hem en Zijn manier van leven toe te wijden. God en Jezus Christus hebben deze ongelooflijke kans om onszelf te kunnen overstijgen voor ons gelegd, in de tijd die ons nu nog rest in dit ongelooflijke gezegende en speciale Jaar van Toewijding.

Maar er is nog één profetisch vers dat nu begint vervuld te worden. Het werd opgetekend door Paulus wanneer hij schreef: “En de God des vredes zal den Satan haast onder uw (de Kerk) voeten verpletteren (vermorzelen).” Romeinen 16: 20.

Dat begint nu gedeeltelijk in dit jaar te gebeuren, en dit zal voortgaan doorheen de zevende periode die hierop volgt. Het woord wat hier vertaald staat als ‘haast’ is geen woord dat betekent dat dit nu gauw zal gebeuren, maar het is een samengesteld woord dat betekent, ‘Wanneer de tijd gekomen is dat dit moet gaan gebeuren, zal het zich relatief snel voltrekken over een korte tijdspanne’. De volgende paar jaar is inderdaad een korte periode in vergelijking met de voorafgaande 6.000 jaar waarin Satan de mensheid heeft tegengewerkt, en is ook kort in vergelijking met de 2.000 jaar waarin hij tegen Gods Kerk gevochten heeft. En dus inderdaad, deze tijd waar Paulus over spreekt, is begonnen en zal in versneld tempo voortgaan totdat zij vervuld is.

Hoe meer Satan vecht tegen Gods Kerk hoe meer zijn macht zal afnemen en zal gebroken worden. En dit zal zo doorgaan totdat dit eindigt in het crescendo van de wederkomst van Christus en de 144.000, wanneer Hij Satan voor de volgende 1.100 jaar zal ketenen. Op dat moment zal Satans macht en beïnvloeding over de Kerk van God volledig gebroken, vermorzeld en verstrooid zijn, want hij zal haar nooit meer schade kunnen berokkenen! En dan volgt de rest van het vers in Romeinen 16: 20 met: “De genade van onzen Here Jezus Christus zij met u (de Kerk). Amen.”