Ronald Weinland

ORDINATIES & DE KERK – deel 2

In deel 1 van deze nieuwe serie werd vermeld dat ordinaties van dienaren Gods eigen Kerk ‘test’. Dit is vooral het geval geweest sinds 2008, toen veel meer mensen in de Kerk ‘geroepen’ werden. Als gevolg van deze snelle groei in de Kerk bleek het noodzakelijk een uitgebreide georganiseerde groep dienaren te hebben.

God heeft de Kerk laten zien dat Zijn leiding in locale regio’s, waar mensen werden geroepen, uitgebreid moest worden. Een dergelijke structuur is noodzakelijk om beter aan de behoeften van nieuwe leden te voldoen, om Gods kudde te beschermen en te bewaken en om de communicatie naar de Kerk beter te laten verlopen. In dit artikel zullen we deze structuur wat nader bekijken. We hebben in de introductie van het vorige artikel gezien dat Paulus bespreekt ‘waarom’ God, door Christus, door de Kerk, dienaren aangesteld heeft.

In de afgelopen jaren werden niet alleen mensen geordineerd in de vele regio’s waar God meer mensen riep, maar ook openbaarde God dat het nodig was Zijn groep dienaren uit te breiden en hen te leren hoe zij hun rol moesten vervullen, zodat zij klaar zouden zijn voor een ‘toekomstig werk.’ God heeft Zijn Kerk laten zien dat er binnenkort een tijd zal komen, wanneer Hij grote groepen mensen in Zijn Kerk zal roepen, eens de laatste Trompetten zullen klinken. Vandaag wordt Gods Kerk voorbereid op het dopen van grote groepen mensen, honderdduizenden mensen, op korte tijd. Ook heeft God geopenbaard dat alhoewel dit proces vlak voor het Millennium begint, het grootste effect hiervan zal in het begin van het Millennium bereikt worden.

Hoewel sommige dienaren deel zullen uitmaken van de 144.000 zullen zij, eenmaal zij in het Koninkrijk van God zijn, niet betrokken worden bij het dopen van mensen. Het dopen is voor dienaren die fysiek zijn, het zou namelijk geestelijk niet gezond zijn als mensen door leden van de God Familie, Elohim, gedoopt zouden worden.

Testen, reinigen en zuiveren.
In de afgelopen 2.000 jaar hebben Gods dienaren Gods volk gediend, onderwezen, geleid, begeleid en beschermd. De focus van een aantal zaken kan van tijd tot tijd variëren, afhankelijk van Gods doel en de unieke zaken die gedurende specifieke periodes, tijdens de verschillende tijdperken van de Kerk, speelden.

Een van de meest unieke periodes voor Gods Kerk is deze eindtijd, vanwege het overblijfsel, dat na de verstrooiing, die volgde op de Apostase, terug in de Kerk gebracht werd en diegenen die sindsdien aan de Kerk toegevoegd zijn. Door de technologie kan God Zijn leiding in de Kerk sterker maken en om een hechtere eenheid (overeenstemming) van geest onder de leden van de Kerk. Dit vermogen om mensen meer te verenigen in het geloof deed God ook veel meer nieuwe waarheden aan Zijn Kerk openbaren. Die vergrote eenheid en al die nieuwe waarheid die God aan Zijn Kerk gegeven heeft, is bereikt doordat Hij in preken en schriftelijk spreekt via een enkele stem, die Zijn volk Sabbat na Sabbat kon horen. God heeft dit gedaan door Zijn apostel. God heeft ook 3 evangelisten gegeven, die helpen met het geven van preken (onderwijzen) op sommige Sabbatten en tijdens de Feestseizoenen, en op die moment een veel grotere rol in dit geven van onderwijs, spelen.

Het onderwijzen van zoveel mensen in zoveel regio’s en op een dusdanige uniforme wijze heeft nooit eerder plaatsgevonden. Dit alles is een voorbode van nog grotere veranderingen die zullen plaatsvinden in Gods ministry, door fysieke mensen, zodra het Millennium begint.

Het versnelde groeiproces in de hele Kerk kon bereikt worden door ‘hoe’ God Zijn ministry gestructureerd heeft in deze eindtijd, en vooral omdat Hij een groter aantal toevoegde. Het transformeren van de geest, het bouwen van een sterk geloof en het scheppingsproces van Elohim was krachtig en nam snel toe. Aan het eind van 6.000 jaar is Gods ‘nieuwe schepping’ vergroot tot een dusdanig niveau, dat het ‘de weg voorbereid’ heeft zodat tijdens de regering van Christus in Gods Koninkrijk Elohim veel groter kan worden.

Wat centraal staat in de laatste hand die God aan het leggen is aan de fundering, de bouwstenen en het hele scheppingsproces van Elohim, is ‘hoe’ God ‘ordinaties’ gebruikt heeft om deze laatste fase van een 6.000 jarige werk te voltooien. In deze laatste eindtijd fase hebben ordinaties gediend als een van de krachtigste middelen ooit om de schepping van Gods Familie te vermeerderen en te versnellen. Ordinaties hebben gediend om Gods Kerk in grotere mate door een proces van ‘testen, beproevingen, zuivering en loutering’ heen te laten gaan.

Ordinaties gaan gepaard met Keuzes
We kunnen nog veel leren uit de beschrijving die Paulus optekende van de structuur die God aan Zijn Kerk geeft door de ministry. Zoals reeds vermeld werd in deel 1 van deze reeks: God gaf een ordelijk gestructureerde ministry aan Zijn Kerk. Paulus vervolgde met uit te leggen wat het doel van dergelijke ordinaties is: ‘voor de volmaking (volwassen wording) van de heiligen’ (Efezen 4:12) Gods algehele doel met ordinaties is om de mensen in de Kerk tot volwassenheid te brengen, zodat zij mettertijd ‘veranderd kunnen worden tot Elohim’ (het proces van de ‘vervolmaking van de heiligen’).

Een fundamentele realiteit en waarheid betreffende eenieder die in Gods Kerk ‘geroepen’ wordt, is dat niet iedereen zich zal onderwerpen aan dit proces dat leidt tot volwassenheid (vervolmaking). Niet iedereen die geordineerd wordt onderwerpt zichzelf aan Gods scheppingsproces. Dit is verwant aan het voorbeeld dat Christus gaf in de parabel van ‘de Zaaier en het Zaad’ (Mattheus 13).

Sommigen worden hoogmoedig en vervuld van trots en eigendunk wanneer zij geordineerd worden. Het gevolg van zo’n reactie en een niet bekerende geest is dat men geestelijk zwak wordt, en vroeger of later zal Satan dan op de proppen komen om zo’n geest te voeden tot zij een dusdanig hoogmoedig niveau bereikt dat zij zich verheft boven Gods regering (anderen die boven hen geordineerd zijn) en boven de waarheden die God in Zijn Kerk heeft vastgelegd.

Paulus herinnerde Timotheus aan twee ministers die op zo’n manier reageerden op hun ordinatie. Paulus had Timotheus geordineerd, en maande hem aan om een goede minister voor Gods mensen te zijn en om de gave die God hem (Timotheus) gegeven had nadat Paulus hem de handen had opgelegd, aan te wakkeren en te gebruiken. Paulus vertelde Timotheus verder over die twee mannen die zich afgekeerd hadden van de waarheid.

‘Maar vermijd de onheilige, holle klanken (geestelijk leeg); want zij zullen de goddeloosheid nog verder drijven, en hun woord zal voortwoekeren als de kanker. Tot hen behoren Hymeneüs en Filetus, die van de waarheid zijn afgeweken, zeggende dat de opstanding reeds heeft plaatsgehad, waardoor zij het geloof van sommigen afbreken.’ (2 Timotheus 2: 16-18)

Een minister (en ook elk gewoon lid van Gods Kerk) kan zo hoogmoedig en van trots vervuld worden dat zij in staat zijn om zichzelf niet langer onder de autoriteit van Gods regering te plaatsen. Dit begint met vinden van een of andere zogenaamde doctrinaire fout in degene of degenen die God over hen gesteld heeft. Dit effent het pad voor het geweten om zich gerechtvaardigd te voelen om doctrine (waarheid) die God in Zijn Kerk heeft vastgelegd te veranderen. En doordat zij zich op een of andere manier hiertoe gerechtvaardigd voelen, kan een geordineerd iemand (en ook ieder ander lid van Gods Kerk) beginnen te geloven dat God door hen werkt om zaken (waarheid, doctrine of zelfs profetie) aan anderen in de Kerk te openbaren.

Twee andere ministers die zich hadden afgekeerd van de Kerk in Asia, Fygellus en Hermogenes, maakten misbruik van Paulus’ gevangenschap in ketens om zich te rechtvaardigen, om in opstand te komen tegen het leiderschap over de heidenen, dat Paulus van God gekregen had. Deze twee ministers verlieten Gods Kerk, maar er wordt ook gewag gemaakt van ene Onesiforus, ook iemand uit die streek die getrouw bleef en zich niet door ‘Paulus’ ketenen liet beschamen’. (Grieks: belemmering, kettingen, of andere zaken die belemmeren: Handelingen 28: 20, 2 Timotheus 2: 15-17). Vlak nadat Paulus Timotheus waarschuwde omtrent ministers zoals Hymeneüs en Filetus, ging hij in het licht van de context van zulke worstelingen en strijd in de Kerk verder met een belangrijke les aan het licht te brengen betreffende ordinaties in de Kerk.

‘Maar in een groot huis zijn niet alleen voorwerpen van goud en van zilver, maar ook van hout en aardewerk. Sommige zijn voor eervol, maar andere voor oneervol gebruik.’ (2 Timotheus 2: 20)
Dit is zeer verwant aan de doop. Door God geroepen worden en vervolgens in de Kerk gedoopt worden, is een ongelooflijke ervaring in iemands leven; maar die waterdoop en het feit dat God een individu persoonlijk geroepen heeft, vormen geen garantie op een plaats in Elohim. Er zijn levenslange keuzes die men ter plekke moet maken wanneer men gedoopt wordt. Tot Gods ministry geroepen worden vormt ook geen enkele garantie op je plaats in Elohim, ongeacht het niveau van de ordinatie (hoewel er nergens gedocumenteerd bewijs is van een profeet of apostel in de Kerk die zich tegen God gekeerd heeft). Iedereen die gedoopt is en allen die geordineerd zijn hebben grote zwakheden, fouten en hoogmoed. Dit manifesteert zich in verschillende stadia van groei en volwassenheid, maar de zelfzuchtige menselijke natuur is immer aanwezig en moet voortdurend bestreden en overwonnen worden. Daarom hamert Paulus erop dat er altijd nog veel werk te doen is aan het overwinnen van onze menselijke natuur, en dat die strijd door moet gaan zelfs nadat men geordineerd is. Maar helaas is het een feit dat een ordinatie vaak hoogmoed voedt (van bij het begin of op een later tijdstip), en dat men daardoor blind wordt voor een zuivere kijk op het eigen ‘ik’, dat altijd bestreden moet worden.

‘Als iemand zich dan van deze dingen (de dingen tot oneervol gebruik) reinigt (ontdoet), zal hij een voorwerp zijn voor eervol gebruik, geheiligd (apart gezet voor een heilig doel en gebruik) en van veel nut voor de Heere, voor elk goed werk gereedgemaakt.’ (2 Timotheus 2: 21)

Verwijderen (Reinigen) van Onzuiverheden
Deze instructies van Paulus om jezelf te reinigen van alle zaken die tot oneer leiden, werden gegeven in de context van de ministry…maar gelden evenzeer voor alle anderen. Het is gewoon een realiteit dat wij allen voortdurend moeten werken aan het verwijderen van alle onreinheden in onszelf, of we worden zelf verwijderd (uit de Kerk). Dit komt naadloos overeen met Paulus’ instructies voor het feest van Ongezuurde Broden, waar hij zegt: ‘Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat gij een nieuw deeg moogt zijn.’ (2 Corinthen 5: 7)

Doorheen de tijd hebben niet weinig maar veel Kerkleden en geordineerden gefaald in het verwijderen van geestelijke onzuiverheden uit zichzelf; onzuiverheden die rechtstreeks verband houden met de ordinatie van anderen of van zichzelf. In deze finale eindtijd heeft God de ordinatie van velen gebruikt om Zijn Kerk snel en efficiënt te zuiveren. Zij die actief en voortdurend hun leven ontdaan hebben van alle oneervolle zaken in hun geestelijke leven, en dit specifiek betreffende de snelle uitbreiding van Gods regering in Zijn Kerk, hebben een grote geestelijke groei en versterking doorgemaakt in hun levende geloof.

Zij die van binnen ‘opgevreten’ werden (aan hun geest lieten knagen) door de ordinaties, en grotere hoogmoed en/of gevoelens van jaloezie en afgunst in hun leven toelieten, werden door God verwijderd (uitgezuiverd). Zij die zich niet bekeerden van het ‘van binnen opgevreten worden’ in hun geestelijke leven, werden simpelweg geestelijk zwakker en zwakker. Zij kwamen steeds dichter bij het ‘uitgezuiverd’ (verwijderd) worden naarmate God stelselmatig Zijn geest uit hen terugtrok; en dit leidde hen tot stappen om zichzelf te verwijderen doordat zij opstandig werden tegen Zijn regering en Zijn waarheden. Gelukkig was het aantal mensen dat zo handelde relatief klein in verhouding tot andere dergelijke periodes in het verleden. Maar altijd in elke dergelijke episode in onze recente geschiedenis, werd dit proces gebruikt om de Kerk op krachtige wijze te reinigen en te zuiveren.

De ‘volmaking (volwassenwording) der heiligen’ (Efezen 4: 12) wat Gods doel is, en waarvoor Hij een stevige regeringsstructuur met vele niveaus van dienstbaarheid aan Zijn mensen geeft en waarvoor Hij ook een krachtig middel tot onderwijs door middel van Zijn ministry geeft, komt niet tot stand door een ‘perfecte’ ministry. Integendeel. Het is juist Gods bedoeling dat men ‘leert’ van en door middel van een niet perfecte ministry. Want dat ‘beproeft, test, reinigt en zuivert’ Gods Kerk op grootse wijze, en het is hét primaire middel daartoe geweest in deze eindtijd. Er bestaat geen perfecte ministry in dit menselijke vlees. Wanneer je dit begrijpt, dan begrijp je wat God nu aan Zijn Kerk onderwijst en wat Hij ook bijna aan de wereld gaat geven – een ministry van priesters die geestelijk zijn en tot perfectie gebracht zijn – volwassen geworden en in Elohim.

(Deel 3 van deze serie zal volgende week verschijnen.