Ronald Weinland

EEN TOENEMENDE TOEWIJDING – deel 2

Van ‘in den beginne’ werd duidelijk gemaakt in de basisinstructies die aan de eerste twee mensen die geschapen werden, gegeven werden, hoe God wil dat mensen hun leven leiden. Maar God wist dat de mensheid niet voor Hem zou kiezen, maar daarentegen zijn eigen zelfzuchtige weg zou verkiezen.

Het was Gods plan dat de mens zich zou voortplanten in de zes millennia, dat de mens zijn eigen weg zou kiezen en zou leven van de ‘vruchten’ dat dit voortbracht. Elke religie, elke overheid en elk economisch stelsel dat de mens opgericht heeft is mislukt. Iemand die dit leest zou kunnen zeggen: ‘ja, maar vandaag de dag zijn er mensen die succes hebben.’ Zulke mensen begrijpen of zien niet dat de door de mens bedachte systemen allemaal op weg zijn om binnen de komende 4 ½ jaar te mislukken. Sommigen zullen zelfs eerder instorten.

Het was dus Gods plan om de aarde te bevolken tijdens deze lange tijdsspanne van 6.000 jaar. God zou diegenen die tijdens deze tijd zouden leven ‘een andere tijd’ geven, waarin zij opnieuw zouden leven. Dat is Gods plan. Dan, in die andere tijd, zullen zij de gelegenheid en mogelijkheid krijgen om te kiezen en dan te leven zoals God vanaf het begin gewild heeft dat zij zouden leven. Wij zitten nu in een overgangsperiode, we gaan van de periode van egoïstische focus en menselijke manier van leven, die 6.000 jaar geduurd heeft, naar een tijd waarin God ingrijpt om de verschrikkelijke zelfdestructieve koers (die 6.000 jaar geduurd heeft) te veranderen. Dit begint over iedereen in de wereld uitgestort te worden.

In het eerste deel van deze artikelenreeks is gezegd dat deze overgang eerst in de Kerk begint. Dit omdat je verwekt met Gods geest moet zijn om deze noodzakelijke verandering (transformatie) van een totaal egoïstische natuur naar een natuur die in staat is om echte kwaliteiten, ‘de weg van geven,’ en onbaatzuchtige liefde te ontwikkelen, te kunnen maken. Een van de grootste veranderingen, die in het laatste artikel vermeld werd, is de mensheid terugbrengen naar Gods oorspronkelijke doel: de rol van de vrouw in het gezin, de samenleving en Zijn Familie.

Nu gaan we de volgende stap bespreken van dit versnelde transformatie proces, dat God geeft, zodat de mens terug kan gaan naar het beoogde doel, vervat in de volgende woorden: ‘bewerkt het en bewaar het.’ Dit gaat over de noodzaak, het begrip, het vermogen om de verantwoordelijkheid op te nemen voor datgene dat God aan een ieder geeft. Binnen de Kerk kan dit nu op een hoger niveau gebeuren.

De Tuin van Eden
In de eerste paar hoofdstukken van Genesis wordt Gods uiteindelijke doel voor de schepping van de mens, samen met de oorspronkelijke instructie en de daadwerkelijke betekenis, uitgelegd in eenvoudige, fysieke termen. Bijvoorbeeld, Gods gebruik van de term ‘Elohim’ (de God Familie), vanaf het begin in de Bijbel, werd pas geopenbaard in de laatste dagen, te beginnen met Herbert W. Armstrong, en werd nog veel meer geopenbaard in de afgelopen jaren. Daarnaast werd in deel 1 ook gesproken over hoe God de diepere betekenis van de ‘twee bomen in de tuin’ aan Meneer Armstrong begon te openbaren.

Als gevolg van dat grotere begrip en inzicht heeft God nog meer geopenbaard over de zaken die Hij heeft laten neerschrijven in die hoofdstukken van het boek Genesis. God geeft dit proces van openbaring in deze periode van versnelde overgang van het ene tijdperk naar het andere, omdat dit nodig is voor de oprichting van Zijn Koninkrijk aan het begin van het Millennium.

God vertelde Adam en Eva dat zij de Tuin van Eden moeten ‘bewerken en bewaren.’ Wat betekent dat eigenlijk? Wat bedoelt God eigenlijk met deze instructie?

De meeste mensen denken bij het woord ‘tuin’ aan een klein stukje land waar groenten, kruiden en graanachtige gewassen gekweekt kunnen worden. Sommige mensen denken dan ook aan druiven en fruitbomen. Deze uitdrukking, over Gods tuin, heeft een veel diepere betekenis en doel.

Het gaat niet over de verzorging van een typische moderne tuin of een eenvoudig stukje land. De betekenis, reikwijdte en het doel gaat veel verder. Dit behelsde ‘alles’ en alles dat door God in deze omgeving, in deze tuin voor de mens, werd gecreëerd en geplaatst was, met uitzondering van Satan, die daar ook vertoefde. Ook God Zelf was daar aanwezig, het was uiteindelijk Zijn tuin.


Deze tuin was veel meer dan slechts fysieke planten, bomen, fruit en groenten. De Tuin draait om Gods doel met de schepping van de mens en hoe dit alles een realiteit kan worden, hoe er naar dat doel geleefd kan worden. Het draaide allemaal om wat God aan het planten was.

De Bijbel vertelt ons dat God Juda, Israël, naties en koninkrijken plant. Over dat God Zijn wijngaard plant. Het gaat niet over het telen van druiven, maar het verwijst naar de woorden van Christus, die in het boek Johannes staan opgetekend.

‘Ik ben de ware wijnstok (die God heeft geplant) en Mijn Vader is de landman (Degene die plant, die teelt en die voor de wijngaard zorgt), (Johannes 15: 1) En dan spreekt Christus tot de Kerk: ‘Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken.’ (Vers 5)

God heeft alles wat in de Tuin van Eden nodig was, geven voor de ontwikkeling, groei en verdere schepping van het meest belangrijke deel van Zijn gehele schepping: Elohim. God heeft de mens in de Tuin van Eden geplaatst, geplant. Nadat God de mens geïnstrueerd had om van de ‘boom des levens’ te nemen en nooit van de ‘boom van kennis van goed en kwaad’ te nemen volgde er een ongelofelijke belangrijke en noodzakelijke (hoog noodzakelijke) instructie over alles wat Hij in deze Tuin geplaatst had.

God gaf de mens ‘persoonlijke verantwoordelijkheid’ over wat Hij geschapen had en over wat Hij hen zou geven. Hij gaf dit aan hen. Zij moesten alles in Gods tuin ‘bewerken en bewaren.’ Er was echter één uitzondering. Zij kregen de instructie dat zij niets van doen hadden met de boom van kennis van goed en kwaad. Hen werd verteld de ‘weg van Satan’ te verwerpen en om alleen van de ‘weg van God’ te eten. Dat is het ware doel en ware betekenis die vervat zit in de instructies over de twee bomen die in deze tuin stonden. Het fysieke was om het geestelijke te onderwijzen.

Bewaar/onderhoud het
Toen God instructie gaf over Zijn Tuin, wat houdt een ieders verantwoordelijkheid inzake ‘het te bewaren’ in? Om dit te kunnen beginnen te begrijpen is het noodzakelijk om te kijken hoe deze woorden in de Bijbel gebruikt worden. God gaf instructies over Zijn tuin, maar wat houdt de verantwoordelijkheid inzake ‘het te bewaren/onderhouden’ in? Om dit te kunnen begrijpen is het noodzakelijk om te kijken hoe deze woorden in de Bijbel gebruikt worden. Het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt, kan ook vertaald worden als ‘waarnemen, toezien, bewaren.’ Letterlijk betekent het ‘omheinen (met doornen)’ met als doel om te beschermen en/of te bewaken.

In de Tien Geboden staat: ‘En die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden’ (Exodus 20: 6)

Het Gebod over de Sabbat, in Deuteronomium 5: 12, gaat als volgt: ‘Onderhoud de Sabbatdag dat gij die heiligt, zoals de Here, uw God, u geboden heeft.’

Aan het eind van het 40 jaar reizen door de woestijn gaf Mozes instructies over het lezen van de wet: ‘Roep het volk tezamen, mannen, vrouwen en kinderen, ook de vreemdeling, die in uw steden woont, opdat zij ernaar horen en de Here, uw God, leren vrezen en al de woorden dezer wet naarstig onderhouden.’ (Deuteronomium 31: 12)

Er is een ander belangrijk vers, dat de acceptatie van persoonlijke verantwoordelijkheid en Gods doel met wat wij ‘moeten bewaren/onderhouden’ beschrijft. In dit geval wordt het woord weer vertaald als ‘onderhouden.’ Dit openbaart de verantwoordelijkheid en het verlangen dat elke ouder zou moeten hebben en dit toepassen op hun kinderen, die God toebehoren maar waar de ouder voor moet zorgen vanaf de geboorte tot ze volwassen worden.

‘En hij zeide tot hen: zet uw hart op al de woorden, die ik heden onder ulieden betuige, dat gij ze uw kinderen gebieden zult, al de woorden dezer wet nauwgezet te onderhouden.’ (Deuteronomium 32: 46) Een kind krijgt Gods wegen niet door osmose op een bepaald moment, eens zij volwassen worden. Voor diegene die in Gods Kerk zijn, kinderen moet begeleid, geleid worden, het juiste voorbeeld gegeven worden, gecorrigeerd en getraind worden in Gods manier van leven. En mettertijd is het hun keuze om hier naar te leven of niet.

Dit Hebreeuwse woord wordt ook op de volgende manier gebruikt: ‘Neemt u ervoor in acht dat gij de Here, uw God, niet vergeet, dat gij niet zoudt houden Zijn geboden, Zijn verordeningen en Zijn inzettingen, die ik u heden opleg, te verwaarlozen.’ (Deuteronomium 8: 11)

Als God instructies geeft over Zijn tuin en wat Hij in deze tuin geplaatst heeft, dan moet het duidelijk zijn dat dit meer inhoudt dan alleen het onderhouden van fysieke planten op een klein stukje land. Natuurlijk is dit ook van toepassing op fysieke zaken, zoals later in deze serie besproken zal worden, maar de context en de instructies gaan over hoe wij het leven moet leven, in de beslissingen en oordelen die wij maken. Deze moeten volledig gebaseerd zijn op Gods wegen niet op onze weg of die van iemand anders.

Bewerk het
Nogmaals, toen God de instructie gaf over Zijn Tuin, wat houdt een ieders verantwoordelijk inzake ‘het bewerken’ in? De betekenis van het Hebreeuwse woord, wat vertaald is als ‘bewerk het,’ begrijpen en zien hoe het in andere verzen gebruikt wordt, kan je helpen Gods instructie hier beter te begrijpen.

Het Hebreeuwse woord, dat vertaald wordt als ‘bewerk het’ betekent ‘werken, dienen (zoals in dienstbaarheid), arbeiden.’

Toen het volk Israël niet langer stro kreeg om de stenen te maken, tijdens hun slavernij in Egypte, werd het volgende tegen hen gezegd: ‘Nu dan, vooruit, aan het werk! Stro wordt u niet meer gegeven, maar dezelfde hoeveelheid tichelstenen moet gij leveren.’ (Exodus 5; 18)

Opnieuw lezen we dat dit woord ook gebruikt wordt in de Tien Geboden: ‘Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen.’ (Exodus 20: 9)

Een belangrijke plaats, waar dit ook gebruikt wordt in relatie tot onze aanvaarding van meer inzet en grotere persoonlijke verantwoordelijkheid in ons leven, vinden we in de verzen die beschrijven wat er tegen de Levieten gezegd werd over hun taak in de tabernakel.

‘Neemt op de som der zonen van Kohath, uit het midden der zonen van Levi, naar hun geslachten, naar het huis hunner vadere. Van dertig jaar oud en daarboven tot vijftig jaar oud, ieder, die dienstplichtig is om werk te verrichten in de tent der samenkomst.’ (Numeri 4: 2 – 3)

‘Dit zijn de getelden van de geslachten der Kehatieten, allen die dienst deden aan de tent der samenkomst, die Mozes met Aäron telde naar het bevel des Heren door de dienst van Mozes.’ (Numeri 4: 37)

‘Eerst daarna zullen de Levieten naar binnen gaan om bij de tent der samenkomst dienst te doen; gij zult hen reinigen en hen als een beweegoffer bewegen.’ (Numeri 8: 15)

‘Zie, Ik zelf heb uw broederen, de Levieten, uit de Israëlieten genomen als een geschenk voor u, als gegevenen aan de Here, om de dienst aan de tent der samenkomst te verrichten; (Numeri 18: 6)

God gaf instructie over Zijn Tuin en wat Hij daarin geplaatst had. Zij moesten dit ‘bewerken en bewaren.’ Deze woorden hebben een veel diepere betekenis en doel dan het zorg dragen voor een klein stukje grond.

Het moet duidelijk zijn dat de mens werd belast met het bewaken, beschermen en bewaren van wat God gegeven had, van dat wat Hij in Zijn tuin geplaatst had. Een dergelijke opdracht en de mogelijkheid om dit te vervullen vereist werk (arbeid) samen met een scherpe focus op dienstbaarheid, toewijding en overeenstemming met God. Dit is de sleutel tot het begrijpen van hoe wij ons leven, met het juiste motief en de juiste intentie, moeten leven.

De vraag die beantwoord moet worden is: ‘is de manier waarop men leeft een kwestie van een dergelijke focus, toewijding en in overeenstemming met God?’ Zijn de beslissingen die wij nemen in het leven en de oordelen in ons leven gebaseerd op het bewaken en beschermen van ‘de weg’ die God ons gegeven heeft of zijn ze gebaseerd op het bewaken en beschermen van ‘onze eigen wegen?’ Op wat ligt de focus en hoe leeft men zijn/haar leven? Waar focust men zich op en waar spendeert men energie, inzet en feitelijke arbeid aan?

Pseudospiritualiteit
Vanaf het begin, in Genesis, herstelde, herstructureerde en verjongde God de aarde, Hij begon nieuw leven op aarde te creëren. Zijn voornaamste doel was de mensheid scheppen. Zodoende schiep Hij een omgeving die nodig was zodat de mensheid zich zou kunnen voortplanten, en Hij zorgde ook voor de middelen, waardoor de schepping van Elohim zou kunnen volgen.

Vanaf het begin was het noodzakelijk dat God de mensheid zou openbaren (instrueren) hoe het leven te leven dat overvloed, blijdschap, rijkdom, zegeningen en volheid des levens zou kunnen voortbrengen. Op die manier leven kan dan leiden tot iets wat veel grootser is: deel gaan uitmaken van Elohim.

We hebben ons verdiept in de ware betekenis en het doel van Gods instructies voor Zijn tuin, om die ‘te bewerken en te bewaren,’ maar sommigen hebben wellicht de neiging om direct naar het ‘geestelijke’ te willen gaan. Het zou kunnen zijn dat iemand denkt dat men ineens ‘meer geestelijk’ kan zijn door de lang verborgen betekenis, vervat in Gods woord, te ontdekken.

Echter, geestelijk groeien gebeurt niet op die manier. Denken dat je door deze openbaringen ineens ‘geestelijker’ wordt door de kennis en het inzicht dat God geeft, is een protestantse manier van denken. Dit kan gebeuren omdat de mens ernaar verlangt een ‘beter gevoel’ over zichzelf te hebben, of het kan zijn dat men ‘geestelijk’ wil overkomen in de ogen van anderen door hoe men de onderwerpen bespreekt.

Op deze manier gaat de protestantse wereld om met Gods woord. Zij spreken graag veel over Christus, maar zij streven er niet naar om naar de waarheid, die Hij onderwees, te leven. Het gaat meer over een ‘goed voelen over mijzelf’ houding, een houding die er naar streeft een imago te beschermen of goed zijn in plaats van goed te leven. Men wil dat anderen zien dat zij ‘geestelijk’ zijn of dat men een belangrijke positie heeft. Dit is vaak uiterlijk vertoon, zoals gebeden in het openbaar, op de een of andere manier overbrengen dat men aan het vasten is, of zich bijvoorbeeld gedwongen voelt om verbaal of met geschreven woorden zijn of haar kennis of inzicht inzake de geestelijk zaken die men ziet, te delen. Dit is ook duidelijk het geval als iemand gezien of erkend wil worden voor hun ‘dienstbaarheid’ aan anderen of aan God.

Deze zaken maken deel uit van de menselijke natuur en daarom bestaat dit ook in Gods Kerk. Dit is de lelijke kant van de egoïstische menselijke natuur die er naar streeft of er aan werkt om een vermeende vorm van geestelijkheid te projecteren in plaats van te leven naar het geestelijke.

Als men al een langere tijd in Gods Kerk ‘zit,’ heeft men de lelijkheid en ongemakkelijkheid van pseudospiritualiteit gezien. Het is ten uiting gekomen in Sabbatdienst gebeden, of op een andere Kerk activiteit waarbij iemand van de gelegenheid gebruikt maakt om zijn welsprekendheid te tonen en/of om anderen te onderwijzen en te pronken met zijn of haar geestelijke diepgang en inzicht. Deze valse geestelijkheid komt vaak naar boven in communicatie via email (of andere media) Deze persoon probeert zijn mening aan anderen op te dringen over wat zij menen te ‘zien’ wat God aan Zijn Kerk openbaart, of dat zij anderen willen doen geloven dat datgene dat God aan het doen is speciaal is in hun leven. Dit betekent over het algemeen dat een dergelijke persoon zich meer richt op het delen van zijn eigen inzicht met anderen in plaats van de opwinding van het ware inzicht dat God Zijn volk geeft, te delen.

Deze valse geestelijkheid kan ook geprojecteerd worden door iemand die als dienaar aangesteld is en zijn taak gebruikt (en eigenlijk misbruikt) om zichzelf te verheffen in belangrijkheid, om door anderen als belangrijk gezien te worden. Het wordt nog gevaarlijker als iemand die geordineerd is niet alleen zichzelf tegenover anderen als belangrijk afschildert, maar begint te geloven en zich begint te gedragen als ware men zeer belangrijk. Zo’n houding leidt tot misbruik van gezag, omdat men zichzelf ziet als geestelijk superieur boven anderen en deze persoon wil dat anderen zien dat men autoriteit heeft. En dit is hooghartig of arrogant. Met zo een houding kan men de verantwoordelijkheid die gegeven is overschrijden en zich een taak aanmeten die niet gegeven is. Dit kan gebeuren door zichzelf op te dringen aan een ander lid in het geven van advies, persoonlijke raad of opinie over de leer, wat niet tot zijn of haar taak behoort, maar de verantwoordelijkheid is van diegenen die boven hem of haar staat.

Als zoiets gebeurt in de ministry, dan begint zo’n persoon vaak te geloven dat hun manier van het beheren van de zaken in de Kerk beter is dan de manier die hen wordt laten zien door diegenen die boven hem staat in Gods leiding. Zulke houdingen en daden zijn zeer gevaarlijk voor het Lichaam van Christus, want dit is een rebelse geest, houding, waarvan God zegt dat zij erger is dan tovenarij.

Ware motivatie – onderwerpen aan Gods geest
De bron voor de beslissingen die je maakt en de oordelen die je velt bepalen de ‘ware motivatie’ van elke actie die volgt. Dit bepaalt of een persoon zich onderwerpt aan Gods woord, wijsheid en oordeel of dat iemand voor zichzelf besluit wat het beste voor hem of haar is, wat goed en wat verkeerd is. Als God niet de bron is voor de beslissingen die je neemt of de oordelen die je velt in het leven, dan is elke keuze die gemaakt wordt gebaseerd op egoïsme. Dan is motief egoïstisch van aard. Alleen wanneer men zich volledig onderwerpt aan God en handelt naar Zijn oordeel in de zaak, dan kan het motief geheiligd en rechtvaardig zijn. Alleen als iemand zich volledig onderwerpt aan Gods wegen kan Gods geest werken in en door die persoon om ware onzelfzuchtige daden of werken voort te brengen.

Pseudospiritualiteit is een kwestie van iemands motivatie, want dan draait deze motivatie om ‘ik’ en het zichzelf verheffen, en dit is een kwestie van trots en ijdelheid. Zulke geestelijkheid gaat meer over zijn eigen ware conditie rechtvaardigen dan doen (werken aan) en leven naar wat God instrueert, onderwijst en openbaart.


Ware geestelijke groei gebeurt door het uitoefenen van juiste motieven en het vereist werk en onderwerping aan Gods geest. Een dergelijke transformatie is een kwestie van geloof, het eens zijn met God en vertrouwen op Gods weg. Dit is namelijk de enige bron van ware motieven in het leven. Zo een werk moet gezien worden als een kwestie van iemands relatie met God, waarbij men doet wat men doet met een houding van ‘oprechte dienstbaarheid’ aan Gods doel in ons leven, een werk gewijd aan God. Dit is het werk dat wij altijd zouden moeten willen doen in ons leven, wij moeten dit werk koesteren, onderhouden en vasthouden. Wij moeten deze focus omarmen en toepassen door ons volledig te onderwerpen om te werken volgens Gods wegen. Wij moeten er naar streven om Zijn wegen beschermen van onze wegen en de wegen van anderen.

Als wij ons aan dit werk onderwerpen zal onze motivatie transformeren (veranderen) en zullen wij God en Zijn wegen meer verheerlijken, zullen wij God eren en zullen wij ons leven volledig wijden aan Zijn doel. Dat is het tegenovergestelde van ons aan onze eigen wegen of dat van anderen te onderwerpen. Het is het tegenovergestelde van egoïsme en een egoïstische motivatie. Het is het tegenovergestelde van pseudospiritualiteit. Werken, opgedragen aan Gods doel, is werken dat resulteert in het oordelen en het nemen van beslissingen, die in overeenstemming zijn met de manier waarop God wil dat wij leven. Kiezen om dienovereenkomstig te leven, in plaats van naar wat ‘ok’ lijkt in onze ogen, brengt een waarachtige motivatie voort.

Met alles dat God ons op dit moment openbaart, nieuw verworven kennis en inzicht, betekent niet dat wij automatisch meer geestelijk zouden zijn. Dit vereist een reactie; deze nieuwe kennis wordt gevolgd door veel beter werk, een werk waardoor wij een grotere en ware geestelijke conditie in ons leven krijgen. En dat proces begint in de eenvoudigste, kleinste en gemakkelijk over het hoofd geziene zaken in het leven. Veel van de genezing van onze geest en de geestelijke transformatie, waarin wij kunnen groeien, hangt af van hoe wij de zaken, die beschouwd worden als ‘de kleinste dingen in het leven’ aanpakken.

Onze geestelijke toestand en ‘transformatie (verandering) in denken’ wordt voornamelijk bepaald door hoe wij ‘in het kleine’ getrouw zijn. Naarmate wij leren het leven op deze manier te leven, zullen onze gedachten en onze overeenstemming met God veel sterker worden en zal onze groei en genezing veel sneller gaan. En daar zal in deel 3 van deze artikelenreeks de nadruk op gelegd worden.