Ronald Weinland

Een Toenemende Toewijding – deel 4

Eerder hebben we al besproken hoe belangrijk het is om kinderen op zeer jonge leeftijd te leren dat zij persoonlijke verantwoordelijkheid hebben in de kleine dingen. In deze jaren wordt de geest, het denken en redeneren gevormd. En dit ontwikkelen van goddelijke kwaliteiten in de geest van de mens is veel belangrijker dan mensen weten.

Het toepassen van wat God nu geeft zal voor de tweede en derde generatie in het Millennium veel meer de norm zijn. Echter, voor veel mensen die in Gods Kerk geroepen worden, krijgt een ouder niet de gelegenheid om dit proces direct aan het begin van het leven van een kind te beginnen. Dit zal ook gelden voor ouders die aan het begin van het Millennium geroepen worden. Kinderen zullen allerlei leeftijden hebben, als ouders geroepen worden.

Het is belangrijk voor elke ouder om zo snel mogelijk hun kinderen te helpen om goddelijke kwaliteiten en karaktereigenschappen te ontwikkelen. Als zij de waarde en het voordeel hiervan kunnen leren, kunnen deze eigenschappen in hen ontwikkelt worden. Dit vergt enorme discipline van de ouder, die op zijn beurt liefde voor het kind moet hebben, het kind moet instrueren en disciplineren in dit hele proces. Hoe ouder het kind, hoe moeilijker deze taak kan zijn, omdat de geest al grotendeels bepaalde denkpatronen, houding, redeneren en manier van leven vastgelegd heeft. Maar zelfs is dat al zo, moet men begrijpen dat elk kind nog altijd en keuze heeft in zulke zaken. De keuze is of het kind wel of niet deze kwaliteiten en karaktereigenschappen in zijn leven wil aanvaarden.

In het proces om zulke eigenschappen in de geest te ontwikkelen, kan het helpen om een systeem van beloning en straf (discipline) in te voeren. Ik heb veel te vaak gezien dat er een onevenwichtige houding is bij mensen die een soort van omkopen als beloning voor het kind gebruiken. Deze mensen zien dit als verkeerd, vooral als het gaat om het betalen van geld als beloning. Dit is niet waar.

De ongelofelijke invloed die een lagere school leerkracht op onze zoon had, zal ik nooit vergeten. Zij wilde hem motiveren voor een bepaald vak. Als hij bepaalde dingen bereikt had, gaf ze hem honkbalkaartjes (te vergelijken met voetbalplaatjes) Zij had ontdekt dat op dat moment in zijn leven, deze plaatjes belangrijk voor hem waren. Met de leeftijd verandert vaak de vorm van beloning en straffen. Op een bepaald moment gebruikten wij ook geld als beloning als het om zijn cijfers op school ging Als de cijfers aanvaardbaar waren, kreeg hij een centje als beloning. Maar als de cijfers onvoldoende waren, moest hij ons betalen. Voor hem, op dat moment in zijn leven, werkte dit heel goed. Hij groeide en dit hielp hem om meer gedreven te zijn, betere werkethiek te hebben, meer waarde te hebben, beter te plannen en om creatiever te zijn.

Ouders moeten zich concentreren op de dingen of activiteiten die een kind motiveren om de goede richting in te slaan, zodat er goede kwaliteiten in hem ontwikkelt kunnen worden. Dan zal een kind beter uitgerust zijn om te kiezen om naar dergelijke kwaliteiten te leven. Op deze manier kan het kind op deze manier gaan denken.

Ouders moeten Gods hulp in dit systeem van beloning ten opzichte van straf (discipline) vragen, om hier gebalanceerd in te kunnen zijn. Net zoals elke volwassenen naar balans in veel zaken in het leven moet zoeken. Als men zelf bepaald wat balans is, als dit voortkomt uit het eigen denken, met daarbij de menselijke natuur gebruikend, is dit zelden echte balans. Men moet gedurende het leven geestelijk groeien in balans en een deugdelijke manier van denken (beslissingen nemen)

Als je met jonge kinderen werkt, werk je met de onbewerkte menselijke natuur. Dit werk bestaat uit er naar streven juiste karaktereigenschappen te ontwikkelen die in harmonie zijn met de geest van God. Vaak kan het geven van een beloning na specifieke prestaties helpen om juiste denkpatronen te ontwikkelen. Pas nadat een kind het voordeel hiervan een tijdje heeft kunnen ‘ervaren’, en nadat het door middel van dat proces deze kwaliteiten (die de ouder hen probeert bij te brengen) voor zichzelf in de praktijk heeft kunnen ‘bewijzen’, zal het kind makkelijker uit zichzelf kunnen kiezen om in de verdere toekomst ook naar die kwaliteiten en karakteristieken te gaan leven. God werkt (vooral in het begin) op precies dezelfde manier met volwassenen , door hen te leiden in een proces waarbij zij aan zichzelf gaan Zijn wegen gaan‘bewijzen’ in het vooruitzicht van beloning, vervulling en het ontvangen van nog andere nuttige voordelen die voortkomen uit het leven van Zijn wegen. Dit is geen omkoperij.

Kinderen gefocust op God
Vanaf het begin heeft de mens gefaald in het begrijpen van Gods opdracht ‘bewerken en bewaren’ van wat Hij hen gaf. De grootste en meest wonderbaarlijke ervaring voor de mens (in Gods schepping) is de geboorte van een kind. Voor een ouder is de door God gegeven persoonlijke verantwoordelijkheid veel groter dan men kan begrijpen. Alleen in de Kerk beginnen velen dit nu veel beter te begrijpen. Maar er moet nog veel meer geleerd worden. Dit is de tijd, dit jaar van toenemende toewijding aan God, om er naar te streven om kinderen persoonlijke verantwoordelijkheid te leren.


Zodra een kind geboren wordt, lucht ademt en leeft, is dat het moment dat een potentieel toekomstig lid van Gods Familie geboren wordt. Buiten zichzelf om, heeft een ouder geen grotere verantwoordelijkheid gekregen om te ‘bewerken en bewaren’ dan de opvoeding van een kind in Gods wegen/levenswijze.

Een ieder zou moeten erkennen dat wij veel meer persoonlijke verantwoordelijkheid moeten opnemen in ons leven. De bouwstenen, die er zijn, kunnen gebruikt en toegepast worden in alle facetten van het leven dat onder onze persoonlijke controle valt. Dit omvat ons huis (woning), onze bezittingen, financiën, het gebruik van kredieten, vervoer, werk, enzovoorts. Wij moeten de manier waarop wij tewerk gaan bij het ‘bewerken en bewaren’ van de dingen om ons heen, die te maken hebben met kwaliteiten en karakteristieken waar de schepping vol van is, en die eigenlijk Gods denken en Zijn ‘geest’ openbaren, in ogenschouw nemen en er naar streven om dit te corrigeren. Dit behelst vooral hoe wij denken over (wat onze houding is tegenover) de fysieke wereld om ons heen, met name datgene wat zich binnen onze persoonlijke leefwereld bevindt en onder onze controle valt; wat op zich een kwestie is van onze persoonlijke verantwoordelijkheid om een goed ‘voorbeeld’ te geven aan anderen om ons heen. Maar om te beginnen te begrijpen wat de verantwoordelijkheid inhoud die God aan ouders gegeven heeft die verantwoordelijk zijn voor het ‘bewerken en bewaren’ van hun kinderen in Gods wegen, ligt op een nog veel hoger niveau.

Wanneer zij eenmaal geroepen zijn, wordt het de verantwoordelijkheid van ouders om hun kind (of kinderen) in Gods wegen te vormen en om hen te onderwijzen dat God en Zijn wegen op de eerste plaats moeten staan in hun denken. Er is reeds aangehaald hoe je aan dit leerproces kan beginnen, door vanaf een zeer jongen leeftijd al met kinderen te beginnen werken om hen te helpen rechtvaardige goddelijke kwaliteiten in hun denken te ontwikkelen. Maar wanneer je begint met hen te leren om God op de eerste plaats te zetten in hun leven, dan moet een ouder beseffen dat het sterkste middel hiertoe is om dit binnen de omgeving van Gods Kerk te doen. Want zelfs al zou een ouder zijn of haar kind op meesterlijke wijze kunnen aanleren om persoonlijke verantwoordelijkheid te nemen voor het ‘bewerken en bewaren’ van hun persoonlijke omgeving, en al zou een ouder kwaliteiten en gedragingen om juist te denken in hun kind kunnen inprenten…dan nog zou dat alles voor niets zijn als een kind niet geleerd wordt om God op de eerste plaats te zetten, en dit vooral binnen de Kerk. Inderdaad de Kerk is een van de belangrijkste leefomgevingen waarin met een kind gewerkt kan worden, om te leren denken op een manier die God op de eerste plaats zet.

En dit begint ook op het allerkleinste niveau. Je kan een kind al op zeer jongen leeftijd disciplineren om stil (rustig) te zijn, respect te hebben voor anderen, met mensen te praten (hen aan te spreken en te erkennen), en om deel te nemen aan het Kerkgebeuren op hun niveau en binnen de mogelijkheden van hun leeftijd. Dit houdt ook in dat je hen kan leren om vertrouwd te worden met hun Bijbel, en om Bijbelverzen op te zoeken en notities te nemen om datgene wat gesproken wordt beter op te nemen. Dit houdt uiteraard in dat je een kind al van zeer jonge leeftijd leert om naar de preken te luisteren om er zoveel mogelijk uit te kunnen halen, ook al is het maar het eenvoudigste wat eruit geleerd kan worden. Dit gebeurt niet vanzelf. En het is niet iets wat makkelijk tot stand komt. Het vergt van ouders een sterke gedrevenheid, aandacht, hard werk, tijd, interactieve gesprekken, uitleggen (onderwijzen), discipline, liefde, etc.

Als minister in Gods Kerk (nu al een paar decennia), waarbij ik met vele honderden mensen gewerkt heb, ben ik getuige geweest van het hele spectrum aan ouders die met hun kinderen werken; gaande van ouders die heel actief betrokken zijn tot ouders die praktisch niet betrokken zijn bij dit proces. Ik ben hier persoonlijk getuige van geweest, en heb ouders letterlijk niets zien doen, en heb ook echte goede voorbeelden gezien van ouders die persoonlijk betrokken waren bij het onderrichten van hun kinderen in deze karakteristieken, in hun gedrag, in deze waarden in hun leven, waarbij de Kerk als hun familie werd beschouwd, en waarbij zij ook leerden om persoonlijke verantwoordelijkheid te dragen binnen die familie.

In de voorbeelden van ouders die niet erg actief (of helemaal niet) betrokken waren bij het opvoeden van hun kind of kinderen in de Kerk als hun familie, ben ik getuige geweest van iets wat nog meer nalatig en zelfs schandelijk is. In het verleden zijn er veel ouders geweest die zelfs helemaal de andere kant uitgingen. Zij waren niet alleen niet actief bezig met het ‘bewerken en bewaren’ van hun kinderen in Gods wegen, maar zij keerden hen daarentegen van God en Zijn Kerk af.

Soms keren kinderen zich uit zichzelf af, ongeacht hoe hard een ouder zijn best heeft gedaan. Maar in het geval van die ouders, waren zij zelf in hoofdzaak de oorzaak voor het feit dat hun kinderen zich afkeerden, en dat is een ongelooflijke schande, een kwestie van gruwelijke verwaarlozing en een zonde. Als ouders laks zijn of zelfs een negatieve inbreng hebben in de opvoeding van hun kind, dan gebeurt het vaak dat het kind het bijwonen van de Sabbatdiensten als een last begint aan te voelen. Het wordt onbevredigend voor hen, een plaats waar zij niet willen zijn, terwijl veel andere kinderen juist naar de Sabbat uitkijken om met anderen samen te komen.

Als je positieve karaktereigenschappen in het denken van een kind wilt ontwikkelen waardoor de Sabbat en het bijwonen van de dienst voor hen een verlustiging wordt waar zij iedere week weer naar uitkijken, dan moet je als ouder bij God te rade gaan, om van Hem te leren hoe je je kind in die richting moet motiveren.

Het krachtigste middel dat je als ouder ter beschikking hebt om een kind positief te beïnvloeden in zijn houding tegenover de Kerk, de diensten, de Kerkleden en de ministry, ligt in het voorbeeld dat je als ouder zelf geeft. Ik ben maar al te vaak getuige geweest van hoe ouders negatieve uitspraken deden over preken, ministers en anderen in de Kerk, op zo’n manier dat hun kinderen het omgekeerde leerden van wat zij hadden moeten leren. In plaats van dat zij gevormd werden zoals het hoort, worden ze dan negatief en veroordelend, eigengereid en superieur aan anderen, kritisch, liefdeloos, onbetrokken en onverschillig. Er wordt in hen een verkeerde geest gevormd, en dus mag het ons niet verbazen dat zij zich van Gods Kerk afkeren wanneer zij eenmaal volwassen geworden zijn. Vaak wordt nog het meeste geleerd door het voorbeeld van de ouders zelf aan hun kinderen, en hun eigen houding tegenover zulke zaken als de Sabbat, de ministry en de Kerk.

Dus het is inderdaad noodzakelijk dat een kind geleerd wordt om God op de eerste plaats te zetten, vooral in een omgeving waar dit makkelijker aangeleerd kan worden en waar zij dit zichzelf makkelijker eigen kunnen maken. Zij moeten opgevoed worden om God te eren en Zijn Kerk en Zijn regering te respecteren. Dit gebeurt niet zomaar vanzelf. Een ouder die nalaat om zijn kind(eren) respect voor God aan te leren, schiet zelf tekort in het tonen van respect en aanbidding voor God.

Een aantal maanden geleden vestigde God en Christus mijn aandacht erop dat het nodig was om elektronische apparaten uit de Sabbatdienst te weren (voor, tijdens en na de dienst). Dit begon namelijk een echt probleem te worden in de hele Kerk, en was het gevolg van de negatieve invloed die maatschappij op ons heeft in het misbruik van moderne technologie. Langzaam maar zeker sloop een negatief en ongebalanceerd gebruik van deze dingen de Sabbatdiensten binnen. Het is zover gekomen dat sommige mensen tijdens de Sabbatdienst sms’en, sms’jes lezen, e-mails bekijken of dingen op het internet zoeken. Al dit soort praktijken tijdens de Sabbatdienst zijn verkeerd. Na de dienst moeten sommige volwassenen misschien hun sms’jes nakijken of hun voicemail beluisteren. Maar hen wordt gevraagd dit buiten te doen, niet in de zaal waar we samenkomen.

Kinderen tot en met acht jaar mogen elektronische apparatuur gebruiken, daar waar de Sabbatdienst gehouden wordt maar dit moet onder toezicht gebeuren. Vanaf negen jaar kan een kind beginnen met luisteren, maar ook kan het beginnen met leren praatjes te maken met anderen (fellowship) en meedoen aan andere activiteiten voor en na de dienst. Echter vanaf die leeftijd zouden zij geen elektronische apparaten voor entertainment, voor, tijdens en na de Sabbatdienst mogen gebruiken.

Met het juiste gebruik zullen sommigen een betere focus, aandacht hebben en de mogelijkheid krijgen om meer te ontvangen van wat in een preek gegeven wordt. Nu de preken ook beschikbaar zijn ‘op papier’ kunnen mensen de preek mee volgen. Het is voor sommigen is het een grote zegening om op deze manier de preek te kunnen volgen, de verzen te kunnen lezen, terwijl ze naar de spreker luisteren. Andere mensen kunnen misschien de verzen sneller in een elektronische Bijbel in plaats van door de Bijbel te bladeren om een specifiek vers te kunnen vinden, hierdoor zijn ze meer gefocust op wat de spreker op dat moment zegt. Iedereen heeft een andere manier van zich focussen en leren, maar het gebruik van de elektronische Bijbel heeft voor velen dit proces verbeterd.

Op momenten zoals deze, wanneer er een administratieve beslissing genomen wordt om veranderingen aan te brengen, hebben ouders een uitstekende gelegenheid om kwaliteiten zoals waarde, respect, evenwichtigheid, eenheid, orde en nog veel meer aan hun kinderen te leren. Maar als je niet voorzichtig bent, dan kan je hen ook precies het tegengestelde aanleren.

Ik zou graag een verhaal vertellen dat zal helpen om het belang van wat hier allemaal aan bod komt duidelijk te maken. Na vorige Sabbat vertelde mijn vrouw me dat ze elke keer voor de dienst op een van de kinderen (lagere school leeftijd) toe stapt. Ze vertelt het kind dat ze graag zou willen dat het aantekeningen maakt van wat het in de preek hoort. Net zoals alle andere kinderen had dit kind vroeger ook tijdens de Sabbatdienst op een elektronisch apparaat zitten spelen. En omdat deze verandering met betrekking tot het gebruik van elektronische apparatuur in de Kerk aangepakt werd, was dit de gelegenheid om hem positief te beïnvloeden om hem te motiveren zich te focussen op de Sabbatdienst.

Mijn vrouw had dit jongetje vertelt dat als hij begon met aantekeningen gedurende de preek te maken en daarna zijn aantekeningen naar haar zou brengen (en als het uit deze aantekeningen bleek dat hij geluisterd had) zij hem een bepaald bedrag zou geven. Na de dienst bracht hij haar zijn aantekeningen en hij was opgewonden om haar te laten zien wat hij geschreven had. Zij vroeg hem of zij de aantekeningen mocht houden om aan mij te laten zien. Hij zei ‘ja,’ maar hij wou ze eerst aan zijn vader laten zien. Nadat ik de aantekeningen gelezen had, was het duidelijk dat er met hem gewerkt kon worden, en dat hij ontvankelijk was voor deze positieve verandering. Het was ook duidelijk dat hij inderdaad was om een deel van de preek te begrijpen.

Ja, zelfs op zeer jonge leeftijd kunnen kinderen dusdanig onderwezen en opgevoed worden, zodat het aanvaarden van persoonlijke verantwoordelijkheid als ‘normaal’ beschouwd wordt. Gedurende die jaren waarin hun geest geholpen wordt gekneed en gevormd te worden, zullen zij ook in staat zijn om kwaliteiten en kenmerken te ontwikkelen die meer in harmonie zijn met Gods manier van denken en Gods geest. Het is duidelijk dat zij de menselijke natuur hebben, zoals alle andere mensen totdat het menselijk leven eindigt. Maar als ze jong zijn kunnen ze gevormd en meer voorbereid worden op de mogelijke bevruchting met Gods heilige geest, die zij later in het leven, wanneer zij geroepen worden, kunnen ontvangen. Ze kunnen beter voorbereid zijn om eenheid met God te hebben en om meer succesvol de strijd aan te gaan tegen hun eigen egoïstische menselijke natuur.

Vooraf bepaalde persoonlijke verantwoordelijkheid
In mijn beginjaren in de Kerk, kreeg ik de kans om naar één van de drie campussen van Ambassador College (een college van de Wereldwijde Kerk van God) te gaan, dat gevestigd was in de omgeving van St Albans, England (net ten noorden van Londen) Dit was in 1972, hetzelfde moment waarop Herbert W. Armstrong kennis en waarheid kreeg over een ‘geest in de mens’ (niet Gods heilige geest) waardoor de mens verschilt van het dierenrijk. Deze ‘geest in de mens’ maakt de mens uniek, het geeft een levend wezen de mogelijkheid om te leren, een geheugen te hebben, samen met denken, redeneren, keuzes maken, creativiteit, etcetera, etcetera. Ook publiceerde meneer Armstrong op datzelfde moment een boek, dat deze pas ontdekte kennis grondiger uitlegt. Dit boek draagt de titel ‘Het ongelofelijk potentieel van de mens.’

Ik herinner me een van de Bijbellessen op Ambassador College. We hadden een gesprek over Adam en Eva en hoe zij geschapen waren. Wij leerden over deze ‘geest in de mens.’ De ‘huidige waarheid’ en focus in die tijd lag op dat zij neutraal geschapen waren, wat gedeeltelijk waar is. Wij begrepen dat zij waren geschapen met een vrije keuze, dat zij zelf konden kiezen hoe zij dit leven wilden leven. Zij werden in een perfecte omgeving geplaatst, waar twee fysieke mensen ook maar in geplaatst kunnen worden, maar zij kozen niet voor God en Zijn manier van leven.

Tijdens die les liet de leraar ons achter met het idee dat sinds zij gekozen hadden God niet te gehoorzamen, God Zichzelf op het hoofd sloeg en zei: ‘wat moet Ik doen met de mens, nu zij niet voor Mij gekozen hebben?’ Het was net alsof God nu een nieuw plan moest bedenken, zodat de mens van haar zonden gered kon worden. Toch was het vooraf bepaald, voor de mens ooit geschapen werd, dat de mens een Pascha nodig zou hebben, dat een Zoon van God geboren zou moeten worden om zowel het Pascha als de Messias (Christus) voor de mens te zijn.

Op het moment, dat Paulus de gemeente in Corinthe onderwees over Gods doel met de schepping van de mens en Zijn plan. Dit houdt in het geven van Zijn heilige geest aan de mensen in Zijn Kerk, zodat zij de wijsheid, geest, manier van denken en waarheid van God zouden kunnen zien. Anderen, in de wereld, die Zijn geest niet hebben, kunnen dit niet zien. Het is aangewezen om te kijken wat Paulus onderwees. Er zijn twee verzen die veel openbaren over wat hij zei:

‘Maar wij (de ministry, de leraars die door God gezonden worden) spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren voorbeschikt heeft tot heerlijkheid van ons (die geroepen zijn door God en verwekt om Zijn geestelijke Familie in te gaan), eer de wereld was; welke niemand van de oversten (leiders) dezer wereld gekend heeft; want indien zij ze gekend hadden, zo zouden zij de Here der heerlijkheid niet aan een houten paal gehangen hebben.’ (1 Corinthen 2: 7 – 8)

Het Griekse woord ‘voorbeschikt’ in dit vers betekent letterlijk: ‘van tevoren bepalen’ en wordt meestal vertaald als ‘vooraf bepaald of voorbestemd.’ In dit vers staat ‘te voren voorbeschikt.’

Paulus zegt duidelijk dat voor de mens geschapen werd God al vooraf bepaald, voorbestemd had, dat de mens Zijn heilige geest in hun leven zou moeten ontvangen, om het geestelijke te kunnen zien. Diegenen die Zijn geest niet zouden ontvangen, zouden geestelijke zaken niet kunnen zien. Paulus zei dat iemand deze mysteries (wijsheid, geest, denken en waarheid van God) alleen kan zien door diegenen die, als heerlijkheid, Gods heilige geest gekregen hebben. Jezus Christus wordt beschreven als de Heer der heerlijkheid, als Diegene van wie deze heerlijkheid (deze openbarende kracht) van de heilige geest zou komen. Paulus vergroot ditzelfde onderwerp in wat hij tegen de Efeziërs zei:

‘Hij (God de Vader) heeft ons (diegenen in de Kerk) immers in Hem (Jezus Christus) uitverkoren voor de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn (worden) voor Zijn aangezicht. In liefde heeft Hij ons (diegenen in de Kerk, de mens die door God geroepen wordt om deel te gaan uitmaken van Zijn Familie) tevoren ertoe bestemd (Grieks – vooraf bepaald, vooraf bestemd) als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van Zijn wil. (Efezen 1: 4 – 5)

Het was altijd Gods doel en plan om de mens uit fysieke materie, in een fysieke omgeving te scheppen. En door dat te doen zou de mens zich naar zichzelf keren en van nature egoïstisch en zondig zijn. God wist dat de mens, van nature, niet voor Hem en Zijn wegen zou kiezen. Dit is inderdaad, direct vanaf het begin, met Adam en Eva gebeurd. Zij bleven niet lang ‘neutraal.’ Omdat de mens dusdanig gemaakt is, zou hem een Pascha gegeven moeten worden, waardoor hij zich, eens door God geroepen (Grieks – uitgenodigd) om geestelijk in Zijn Familie verwekt te worden, kan bekeren. Op zo’n moment kan men, als men dat wil, beginnen voor God en Zijn wegen te kiezen.

Alleen wanneer iemand door God geroepen (uitgenodigd) is om Zijn (Gods) Familie, Elohim in te gaan, kan men zich focussen op en ontwikkelen van een geestelijke geest, met behulp van Gods heilige geest. Dit is het proces van bekering van de geest waar Paulus in Romeinen 12 over spreekt.

Alles wat we in deze serie artikelen behandeld hebben brengt ons weer terug bij het allerbelangrijkste dat God Adam en Eva opdroeg. God vertelde hen om alles wat Hij in Zijn tuin, hun omgeving, alles waar zij toegang tot hadden, geplaatst had ‘te bewerken en te bewaren.’ Van alles dat in de tuin geplaatst was, lag Gods primaire focus en doel op de schepping van de mens, omdat zij geschapen zijn met het potentieel om tot Elohim te gaan behoren.

Dus, inderdaad, het meest belangrijke dat zij moesten doen was zichzelf (de mens) ‘bewerken en bewaren,’ dat is de focus en het doel van Gods hele schepping. De noodzaak om de persoonlijke verantwoordelijkheid te nemen in dit ‘bewerken en bewaren’ was voorbestemd, vooraf bepaald voor de schepping. Wij hebben deze verantwoordelijkheid inzake de instructies over Gods waarheiden, wegen en wetten, evenals die zaken die binnen onze eigen controle liggen, al besproken. Hoe een ieder deze verantwoordelijkheid inzake zichzelf ‘bewerken en bewaren’ moet aanpakken zal in deel 5 besproken worden.