Ronald Weinland

WARE RELATIES EN VRIENDSCHAP – deel 6

De Ware Betekenis van de Geboden: Zoals we reeds eerder zegden, toen God voor het eerst de Tien Geboden gaf deed Hij voorafgaand een indrukwekkende uitspraak betreffende Zichzelf – een uitspraak die door de wereld niet aangehaald wordt als zij het over deze geboden heeft.

‘Ik ben de HEER uw God (Hebreeuws – Elohim), die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. (Exodus 20: 2)

Het is belangrijk dat we nu twee alinea’s herhalen die reeds eerder in dit artikel aan bod kwamen betreffende deze eerste uitspraak van God, die niet alleen maar slaat op het Eerste Gebod maar ook geldt voor alles wat daarop volgt.

Toen God deze geboden gaf begon Hij met Zichzelf te openbaren als de enige die de autoriteit en de macht bezit om ‘Israël’ (zowel fysiek als geestelijk) te bevrijden uit Egypte – uit gevangenschap. Maar in die eerste zin openbaarde God nog veel meer. Hij verwees naar bevrijding uit het ‘slavenhuis’ (diensthuis). Dit woord ‘slavenhuis’ (diensthuis) heeft in de context hier de specifieke betekenis van ‘huishouden’ of ‘familie’. God openbaart dat Zijn bevrijding een bevrijding is uit een huishouden (van Egypte) dat zijn ‘dienstknechten’ gevangen houdt.

God begint met te openbaren dat Hij de Eeuwige is – de Eeuwig Levende Uit-Zichzelf-Bestaande God. De Eeuwige verklaart vervolgens dat hij de Ene is die ons uit het huishouden (de familie) van Egypte bevrijd heeft, en ons in Zijn huishouden of familie geplaatst heeft – in Elohim. Hij zei; ‘Ik ben uw…Elohim’ Wanneer wij eenmaal uit deze wereld geroepen worden, begint God ons uit geestelijk Egypte te bevrijden – uit het huis(houden) (de familierelatie) van gevangenschap in (tot) een nieuwe relatie en een nieuwe Familie.

De eerste vier geboden die reeds behandeld werden, tonen ons hoe je moet leven als je een juiste en ware relatie met God wilt hebben. Alle geboden gaan over relaties – over hoe een ware relatie met God en Zijn verwekte familie moet hebben. De geboden zijn eerst en vooral bedoeld voor Gods Kerk – geestelijk Israel. Zij zijn niet voor de wereld, maar zij openbaren een morele (gedrags)code voor de wereld, die door een klein aantal mensen gebruikt word om een deel van hun levenswandel te bepalen. De geboden openbaren echter wel dé ultieme wet die God gebruikt om de mensheid te oordelen.

Kortom, de wereld is niet in staat om de geboden te houden, noch wil zij dit. Zelfs Israel hield zich niet aan de fundamentele fysieke toepassing van Gods geboden. Hun hele geschiedenis is een getuigenis van dit feit. Totdat de mensheid ‘uit’ geestelijk Egypte geroepen is – uit de slavernij (gevangenschap) aan de zonde – is zij niet in staat om zich zelfs slechts aan het fysieke aspect van Gods wet te ‘houden’. De reden waarom dit zo is, is omdat de wet geestelijk is. Je hebt ‘toegang tot’ en ‘hulp van’ Gods geest nodig om Gods wet fysiek en geestelijk te kunnen houden.

Afgezien van een paar mensen die door God geroepen werden en die Zijn geest ontvingen, had fysiek Israel de geest van de wereld – de geest van de fysieke menselijke natuur, die gespeend is van Gods geest. Alleen wanneer iemand tot een ware relatie met God geroepen wordt (in Zijn Kerk geroepen wordt), alleen dan kan hij of zij waarlijk niet slechts de fysieke maar ook de geestelijke toepassing ervan houden.

Wij nu (zij die in de Kerk geroepen zijn) hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat God ons vrijelijk geschonken heeft. Van die dingen spreken wij ook, niet met woorden die de menselijke wijsheid ons leert, maar met woorden die de Heilige Geest ons leert, om geestelijke dingen met geestelijke dingen te vergelijken. Maar de natuurlijke (fysieke, vleselijke) mens (inclusief fysiek Israel) neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet begrijpen (zelfs de Tien Geboden niet), omdat ze (enkel) geestelijk onderscheiden worden (ontvangen en begrepen kunnen worden( (1 Corinthen 2: 12 – 14)

Nogmaals, de geboden zij eerst en vooral voor de Gods Kerk bedoeld – geestelijk Israel. Fysiek Israel ondervond voordeel van Gods wetten voor zover zij deze in hun leven toepasten als een morele leiddraad voor hun beperkte fysieke relatie met God en in hun fysieke gedrag ten aanzien van anderen.

Een ware relatie met God en alleen in Zijn Familie is geestelijk – en kan alleen op geestelijk vlak bestaan. Gods wet – de Tien Geboden – openbaren ons (allen in Gods Kerk) hoe wij met elkaar moeten leven. En dit geldt op de eerste plaats voor hoe wij onze relatie (vriendschap) naar God (die de Vader van Zijn Familie is ) en naar onze oudere broer Jezus Christus leven.

De laatste 6 Geboden
De laatste zes geboden openbaren ons hoe wij moeten denken over en omgaan met alle andere mensen. En hoewel wij (de Kerk). Hoewel wij (de Kerk) moeten denken over en leven met anderen zoals Gods geboden dit aan ons openbaren…toch is de realiteit dat ‘ware relaties’ enkel mogelijk zijn (te ervaren zijn) met diegenen die op diezelfde manier van leven naar ons toe leven. Dit betekent uiteraard dat dit dus alleen ervaren kan worden binnen onze relaties in de Kerk met diegenen die ook door Gods geest verwekt zijn en die Gods geest voortdurend in zich hebben wonen (verblijven, inwonen). Van de mensen in de wereld rondom ons kunnen wij niet verwachten dat zij zich tegenover ons gedragen zoals God van ons vereist dat wij naar hen toe leven.

Dus, zij die gedisfellowshipped zijn uit de geestelijke relatie met God, Zijn Zoon en Zijn Kerk, zijn afgesneden van de enige ware ‘relatie’ (vriendschappen) die de mens in dit leven kan ervaren. En zoals we reeds eerder behandelden, eenieder (in de Kerk) die vervolgens verkiest om een relatie aan te houden met iemand waarvan God zegt dit niet te doen – een gedisfellowshipped iemand – breekt (overtreed) elk van de eerste vier geboden die gaan over hoe je een juiste relatie met God moet hebben. Zij breken (overtreden) ook de laatste zes geboden die ons tonen hoe wij (in de Kerk) juiste relaties met ieder mens moeten hebben – datgene wat wij in de praktijk naar anderen toe moeten leven.

Het 5de Gebod
‘Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HEERE, uw God, u geeft.’ (Exodus 20:12) De fundamentele fysieke toepassing van dit gebod houdt in hoe een kind zijn fysieke ouders of voogden (zij die als ouders voor hun zijn) moet behandelen (eren). Maar de geestelijke betekenis hiervan is zelfs door mensen in Gods Kerk niet ten volle begrepen. Om dit gebod (en ook alle andere geboden) te kunnen begrijpen en houden moet je het 1ste Gebod onthouden en leven, en het hoofdprincipe dat daaruit geleerd moet worden – dat God altijd eerst moet komen.

Op welke manier is Gods eerst in dit gebod? We moeten op de eerste plaats God eren als onze Vader, en Zijn Kerk (het geestelijk verwekte Jeruzalem/Sion) als onze geestelijk moeder (Galaten 4:26, Openbaring 21:10). De allerbeste manier om een vader en moeder te eren is door eerst God te eren door Zijn Geboden te leven (gehoorzaam zijn aan Zijn wetten). Als je dit doet, dan zal je eer betonen (geven) aan je fysieke familie (je ouders). Maar die eer kan niet op betekenisvolle wijze door hen (moeder en/of vader) ontvangen worden, totdat de ouder of ouders tot (in) een ware relatie met God gebracht worden.

Dus iemand die ervoor kiest om God ongehoorzaam te zijn door te beslissen om met iemand die gedisfellowshipped is toch nog een relatie (vriendschap) aan te houden, onteert God, de Kerk en zelfs zijn eigen ouders (of het hen nu meteen, in het Millennium of in de Grote Witte Troon periode beïnvloedt (aantast).

Het 6de Gebod
Gij zult niet doden (Exodus 20: 13)

Iemand die in de Kerk te koop loopt met zijn of haar ongehoorzaamheid, handelt zorgeloos (nalatig) ten aanzien van de mogelijkheid dat zij iemand anders kunnen doen struikelen die zich daardoor van God kan afkeren. Als iemand de oorzaak is waarom iemand anders struikelt en potentieel geestelijk kan sterven, dat wordt dit aanzien als de ergst mogelijk moord die je kan plegen. Iemand die ervoor kiest om een relatie (vriendschap) aan te houden met iemand die gedisfellowshipped is, toont geen enkele zorg of bezorgdheid (het kan hen niet schelen) tegenover zijn of haar geestelijke broer of zus. Integendeel, zij tonen haat (hebben hun geestelijke familie in verhouding minder lief dan de gedisfellowshipte) tegenover zij die hun ware familie zouden moeten zijn. God draait er geen doekjes om, wanneer Hij het over zo’n geest en houding die dit gebod verbreekt (overtreedt)

‘Wij weten dat wij zijn overgegaan uit de dood in het leven, omdat wij de broeders liefhebben; wie zijn broeder niet liefheeft (faalt van hem te houden), blijft in de dood. Ieder die zijn broeder haat (door niet die liefde te tonen die door God geboden is), is een moordenaar; en u weet dat geen moordenaar het eeuwige leven blijvend in zich heeft (1 Johannes 3: 14 – 15)

Iemand, die door dit soort van handelingen toont dat hij ‘zijn broeder haat’, is reeds van Gods geest afgesneden, door God gedisfellowshipped.

Het 7de Gebod
Gij zult niet echtbreken – overspel plegen (Exodus 20: 14)

Overspel is een daad van diep, diep verraad. Het is uiterst verwerpelijk en openbaart de hoogste graad van ontrouw aan je eigen fysieke familie. Het openbaart in grote mate de ‘diepte’ van je eigen ware egoïsme. Het geeft blijk van een enorme eigenliefde (egocentrisme) als je je eigen wensen (lustgevoelens, verlangens) zover boven (voor) je familie stelt (op een hogelijk onbezorgde en liefdeloze manier) dat je weinig of geen rekening houdt met de pijn, het leed en de diepe emotionele littekens die jouw daden zullen veroorzaken.

Christus openbaarde zelfs dat als je nog maar op een verkeerde manier over iemand anders ‘denkt’ (datgene wat in de geest begint), door te verlangen (lust) naar iemand anders dan degene waar je mee getrouwd bent , je reeds overspel gepleegd hebt. Hoewel dit nog meer te maken heeft met het laatste gebod, wat we nog moeten behandelen.

Dit verkeerde ‘denken’ waar Christus van sprak, gaat over de ‘geest’ van overspel, die eerst naar boven komt, nog voor de fysiek daad. Maar ‘geestelijk overspel’ heeft te maken met geestelijk verraad tegenover God en Zijn Familie. Het gaat over ontrouw ten aanzien van God. Wanneer men ervoor kiest om een relatie (vriendschap) te hebben met iemand die gedisfellowshipped is, dan heeft men gekozen voor een ‘relatie’ die gelijk staat aan overspel, wat inderdaad hogelijk weerzinwekkend en afschuwelijk egoïstisch is. Iedereen die een andere weg omarmt dan die weg die God openbaart als waar en rechtvaardig, pleegt geestelijk overspel en ook geestelijke afgoderij. Een daad van geestelijke afgoderij is een uiterst egoïstische daad, die een groot gebrek aan bezorgdheid en begaanheid (liefde) aan het licht brengt voor het lijden, de pijn, en de gekwetstheid die jouw handelingen zullen veroorzaken in Gods Familie.

Het 8ste Gebod
Gij zult niet stelen (Exodus 20: 15)

Als men voor zichzelf besluit om tegen Gods duidelijke instructies in te gaan, door toch contact (een relatie, vriendschap) te hebben met iemand die disfellowshipped is, is dat hetzelfde als iets ‘nemen’ wat niet van jouw is. God openbaart duidelijk dat het niet aan ons is om dit te nemen, precies zoals Hij aan Adam en Eva zei dat zij niet van de boom van kennis van goed en kwaad mochten nemen (eten). Men berooft zichzelf hierdoor van de ware betekenis (doel) van ware relaties die door God voor ons gecreëerd zijn; en men berooft ook potentieel anderen die dit slechte voorbeeld zouden kunnen volgen.

Het 9de Gebod
Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste (Exodus 20: 16)

Dit gebod is vrij eenvoudig. Het betekent dat wij enkel de waarheid moeten spreken en niet mogen liegen. Wij moeten niets wat onwaar is aan of over iemand anders vertellen – spreken.

Iedereen die verkiest om toch een relatie te hebben met iemand die gedisfellowshipped is, breekt (overtreed) dit gebod op fysiek en op geestelijk vlak. De omgang die men heeft en de geestelijke tartende houding (de leugen en de valse getuigenis) die men ten toon spreid ten aanzien van degene die gedisfellowshipped is zij die in de Kerk zijn, is ziek, verdraaid en volledig in onenigheid met God. Het portretteert aan beide partijen (de gedisfellowshipte en de mensen in de Kerk) dat iets (nl. Een relatie aanhouden met iemand die gedisfellowshipped is) oké is…wat in werkelijkheid fout is, een leugen.

Het 10de Gebod
Gij zult niet begeren (fout verlangen naar, lustgevoelens hebben voor) het huis van uw naaste, U zult niet begeren de vrouw van uw naaste, noch zijn slaaf, noch zijn slavin, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets wat van uw naaste is (Exodus 20: 17)

Het Hebreeuwse woord dat hier vertaald wordt als ‘begeren’, betekent gewoonweg ‘verlangen naar’ of ‘willen hebben’. Dit kan zowel positief als negatief gebruikt worden. Het hangt allemaal af van de manier waarop het in context gebruikt wordt, of God heeft vastgelegd dat iets een juist verlangen in of heeft getoond dat iets een verkeerd verlangen is om te hebben.

Het wordt in dit gebod en op vele andere plaatsen duidelijk gebruikt als een ‘verkeerd verlangen’ om te hebben. Dit ‘verkeerd verlangen’ wordt soms vertaald als ‘begeren’ en soms als’ lust’ (wellust, begeerte), wat beter weergeeft wat voor soort van denken (geest) hier achter schuilt.

Je kan ditzelfde woord ook positief gebruiken, wanneer God een ‘juist verlangen’ openbaart.

‘De vreze voor de Heer is rein, zij houdt voor eeuwig stand. De verordeningen van de Heer zijn waarheid en rechtvaardigheid. Zij zijn ‘begerenswaardiger’ dan goud. Ja dan veel zuiver goud, en zoeter dan honing, dan honing vers uit de raat.’ (Psalm 19: 10 – 11)

‘In de woning van een wijze ligt een ‘begerenswaardige’ schat en olie, maar een dwaze mens verspilt die (Spreuken 21: 20)

Dit 10de gebod is eigenlijk de sleutel tot inzicht in de geest van de zaak, omdat het aantoont dat de oorsprong van de zonde ligt in de gedachten, in het denken in je menselijke geest (het verstand). En ook in het gebruik van het Hebreeuwse woord voor ‘begeren’ wat we juist geanalyseerd hebben, openbaart ons dat God de enige autoriteit is die vastlegt of iets juist of verkeerd is, waar of vals.

Iemand die relaties (vriendschap, contact) heeft met iemand die gedisfellowshipped is, heeft deze wet op geestelijk vlak tegen God overtreden (gebroken). Zij hebben een ‘verkeerde begeerte’ (‘verkeerd verlangen’) naar een relatie (vriendschap) met diegenen waarvan God geboden heeft er geen relatie mee te heen – de gedisfellowshipten – datgene wat ‘antichrist’ is.

Wanneer mensen zondigen, overwegen zij zelden de diepte en de ernst van de zonde. Iedere zonde die je doet, breekt (overtreed) effectief elk van de Tien Geboden op geestelijk vlak.

Deel 7 volgt volgend week)