Ronald Weinland

WARE RELATIES EN VRIENDSCHAP – deel 2

Het is onmogelijk voor de menselijke geest om het doel, het ‘hoe en waarom’ van ons bestaan te bevatten. God moet dit aan ons openbaren (ons het vermogen daartoe geven). Zelfs mét Gods geest in ons (nadat wij door Zijn geest verwekt zijn) is nog steeds moeilijk voor ons om zelfs maar een heel klein beetje te begrijpen hoe ongelooflijk groots het is en wat het werkelijk betekent om door de Ene Almachtige Uit-Zichzelf-Bestaande God ‘geroepen’ te zijn.

Zelfs mét Gods geest in ons (nadat wij door Zijn geest verwekt zijn) is nog steeds moeilijk voor ons om zelfs maar een heel klein beetje te begrijpen hoe ongelooflijk groots het is en wat het werkelijk betekent om door de Ene Almachtige Uit-Zichzelf-Bestaande God ‘geroepen’ te zijn. Wij kunnen niet ten volle bevatten wat het betekent om geroepen te worden tot zo’n relatie, die uiteindelijk kan leiden tot het effectief geboren worden in de God Familie – in Elohim.

Als je kijkt naar de beelden van de Hubble telescoop die steeds dieper en dieper met zijn lens in het universum doordringt, in een schijnbaar eindeloze ruimte die naar de gissingen van wetenschappers bestaat uit honderden miljoenen sterrenstelsels die elk op hun beurt een potentieel van miljarden sterren bevatten…hoe kan het dan denkbaar zijn dat een mens de grootsheid van de Grote God die dit alles schiep kan bevatten? Hoe zou een mens de macht, van een Almachtige God die alles wat Hij geschapen heeft ook in stand houdt, kunnen bevatten? Niemand kan dit! En dus, als niemand in de verste verte ook maar kan beginnen met zo’n machtige God te begrijpen…hoe kan iemand dan ook maar beginnen te begrijpen wat voor een ongelooflijk privilege (boven alles), eer, zegening en unieke opportuniteit het is om een uitnodiging (roeping) van Hem te ontvangen tot een Familierelatie met Hem? We kunnen dit slechts tot op zeer beperkte hoogte begrijpen, maar zelfs dat ‘uiterst kleine inzicht’ zou ons heel nederig en vereerd moeten maken, en zou ons moeten aanzetten om met een vurig verlangen die roeping met alle macht aan te grijpen.

Van echte Waarde
De geschiedenis van de Kerk leert ons dat velen er niet in geslaagd zijn om die ware en blijvende relatie (vriendschap) met God steeds hogelijk te waarderen en te koesteren. Het zou heel ontnuchterend voor ons moeten zijn om te begrijpen dat de menselijke geest in staat is om vanwege familiariteit (door hoogmoed) minachting voor zo’n roeping in ons te laten groeien. Wie er niet in slaagt om voortdurend die waardevolle relatie te omhelzen en haar waarlijk naar waarde te schatten, kan heel gemakkelijk vervallen in een toestand die tot disfellowshipment (uit de kerk verwijderd worden) leidt.

Als het nodig is om iemand te disfellowshippen, dan kan Gods Kerk de persoon in kwestie hier ‘formeel’ van op de hoogte brengen, maar de persoon in kwestie heeft hier dan reeds zelf voor ‘gekozen’ (zelfs al is het door nalatigheid), omdat hij of zij reeds de slechte soort van ‘vruchten’ voortbrengt die een afspiegeling zijn van de echte waarde die zij hechten aan de relatie (vriendschap) met God, Zijn Zoon, Zijn Kerk en Zijn ministry. Diezelfde mensen draaien zichzelf echter een rad voor de ogen, door te geloven dat zij nog steeds een relatie met God hebben, op een ‘andere manier’ dan datgene waartoe zij oorspronkelijk geroepen werden in Gods ware Kerk.

De echte waarde die iemand hecht aan de relatie met God, wordt weergegeven in de manier waarop je ten aanzien van God leeft – de mate waarin je in het licht wandelt – en in de eenheid die je hebt met Hem, Zijn Zoon en Zijn Kerk.

Christus zei dat ‘velen geroepen zijn..maar weinigen uitverkoren’. Dat is de geschiedenis van Gods Kerk geweest. Dat slechts weinigen uitverkoren zijn komt door de individuele ‘keuzes’ (de verkeerde keuzes) die gemaakt werden door de geroepenen. Wanneer God iemand ‘roept’ (uitnodigt) in Zijn Kerk, dan geeft Hij daarbij ook de kracht en de waarheid om zich te kunnen onderwerpen aan de transformatie van onze menselijke geest, door middel van het proces van een nieuwe schepping die leidt tot het deel worden aan Elohim. De apostel Petrus werd geïnspireerd om te openbaren hoe ongelooflijk machtig het is om door God ‘geroepen’ te worden: ‘Maar gij zijt een uitverkoren geslacht (uit de wereld getrokken, maar nog niet tot Elohim verkozen), een koninklijk priesterschap, een heilig volk (geestelijk Israël), een volk dat Zijn bijzondere eigendom werd (het woord ‘bijzonder’ zoals het hier ook wel vertaald wordt uit het Grieks komt van een samenstelling van twee woorden. De uitdrukking komt neer op zoiets als een ’aanschaffing tot’. Want God heeft ons ‘aangeschaft’ ofte ‘verworven’ met als doel dat wij ‘tot’ een actieve ‘levensstijl’ zouden toetreden; een levensstijl die inderdaad speciaal is vanwege onze relatie met God), opdat gij de deugden (Grieks – morele uitmuntendheid, karakter en deugd) zoudt verkondigen van Hem die u uit duisternis (de manier van leven in de wereld) geroepen heeft, tot Zijn wonderbaarlijke licht (te leven/wandelen in het licht – in eenheid met God)’ (I Petrus 2:9)

Als je slechts gedeeltelijk (in heel kleine mate) het ongelooflijk ontzagwekkende leven wat God aan diegenen die Hij roept aanbied, hoe is het dan mogelijk dat je je kan afkeren van dat onvoorstelbaar aanbod tot een ware relatie (vriendschap) met Hem? Maar het gebeurt wel…en maar al te vaak. Tijdens bijna ieder Loofhuttenfeest waar ik gesproken heb, heb ik de mensen aangemaand en gewaarschuwd dat er sommigen die dat jaar samen met ons het Feest vierden het volgende jaar niet langer met ons zouden zijn. Maar ik ben er diep van overtuigd dat niet één van die mensen die gedurende het daaropvolgende jaar gedisfellowshipped werden, op het moment dat ik dit zei geloofden dat dit hun kon overkomen. Ieder jaar van de 43 jaren dat in Gods Kerk ben, is dit het geval geweest. Ieder jaar zijn er die zichzelf disfellowshippen van God, Zijn Zoon en Zijn enige ware Kerk.

Slechts één weg is de juiste
Uit het voorbeeld waar Christus zegt ‘velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren’ kunnen we verschillende lessen leren. ´Eén van de grootste lessen is, dat slechts één weg de juiste is en dat is Gods weg. Dit doet mij denken aan de ‘weg’ waarlangs God de kinderen Israëls uit Egypte leidde. In Exodus staat dat God hen via een ‘weg’ leidde die zij niet kende, vermits Hij hen niet via de weg door het land van de Filistijnen (die het dichtst bij hen lag) leidde (Exodus 13:17). Er was nog een andere route waarlangs God de Israëlieten had kunnen leiden – de weg langs Sur; maar God leidde hen ook niet via die weg. In plaats daarvan leidde Hij hen via een weg die zij niet kenden – de weg door de wildernis en door de Rode Zee.

God leidt niemand langs een voor hen bekende ‘weg’, omdat Gods weg door Hem geopenbaard moet worden. Iemand die geroepen wordt om te volgen in de weg waarop God hen leidt heeft twee keuzes voor zich liggen – volgen of niet volgen. Maar net als met de Israëlieten het geval was, duurt het vaak niet lang voordat men begint te murmureren tegen de weg waarlangs God ons leidt.

Gemurmel komt voort uit verschillende houdingen ten aanzien van God die meer direct tegen Hem gekeerd zijn. Je kan bijvoorbeeld zeggen dat dit (deze weg) gewoonweg te hard is – te moeilijk om naar te leven – wanneer je begint met je af te keren van wat God jou heeft aangeboden. Een andere houding die reeds eerder aan bod kwam, komt aan het licht wanneer iemand kiest voor een relatie die hun aftrekt van God en van het op de eerste plaats zetten van Hem. Nog een andere houding komt naar voren door een rechtstreeks tarten van God, en heeft te maken met ongehoorzaamheid aan het geven van je Tienden en Offers aan God. Meestal gaat dit dan ook gepaard met een persoonlijk oordeel over hoe zij ‘menen’ dat zulke fondsen gebruikt ‘zouden moeten’ worden, omdat zij dan meestal ook geneigd zijn om de manier waarop zulke fondsen gebruikt worden te veroordelen.

Een indirecte belediging aan het adres van de relatie met God, die meestal gepaard gaat met zelfrechtvaardiging en een ‘het niet eens zijn met’ de te volgen weg die Zijn weg is, is het veroordelen van het leiderschap dat Hij over Zijn Kerk aangesteld heeft. Meestal wordt dit gedaan door te zeggen dat men het niet eens is met een leerstelling, instructie, beslissing of geopenbaarde waarheid die door God aan Zijn menselijke dienaren geïnspireerd werd om aan Zijn Kerk te geven. Zulke mensen zijn er zich niet van bewust dat zij zichzelf van God disfellowshippen, wanneer zij beginnen te zoeken naar manieren waarop zij hun eigen acties kunnen rechtvaardigen, die gericht zijn op het volgen van een andere weg dan die weg waar God hen oorspronkelijk toe geroepen heeft. In realiteit keren zulke mensen zich af van Gods enige ware weg, die door Zijn enige ware Kerk gegeven wordt.

Het eerste voorbeeld waarin Christus zegt dat ‘velen geroepen zijn, maar weinigen uitverkoren’ is de ‘Parabel van de Arbeiders in de Wijngaard’. Sommige van de arbeiders die de hele dag in de wijngaard gewerkt hadden waren het niet eens met de eigenaar van de wijngaard, die later op diezelfde dag nog andere arbeiders inhuurde maar hen hetzelfde loon betaalde als voor een volle werkdag. Dit openbaart zoveel over de zelfzuchtige menselijke natuur, die het zo makkelijk oneens is met ‘hoe’ God Zijn wil ten uitvoer brengt in de ‘weg’ waarop Hij Zijn volk leidt. Werkelijk…hoe is het mogelijk dat ook maar iemand zo arrogant kan zijn om de manier waarop God Zijn Eigen schepping leidt, regeert, beproeft en transformeert in vraag te stellen?!

Het antwoord in deze parabel, is eigenlijk een rechtstreekse vraag van God aan iedereen die Hij roept: ‘Staat het Mij niet vrij met het Mijne te doen wat Ik wil? Of is uw oog boos, omdat Ik goed ben?’ (Mattheus 20:15) Maar diegenen die zichzelf disfellowshippen zijn juist degenen die kwaad zien in het goede wat God door Zijn Kerk en Zijn ministry doet. Wanneer ik aan dit voorbeeld denk, dan denk ik aan de grote aantallen mensen die Herbert W. Armstrong bekritiseerde toen hij een top kwaliteit auditorium bouwde voor het hoofdkwartier van de Kerk, toegewijd aan de Grote God die wij dienen. En dan moet ik ook denken aan de kritiek die hij over zich heen kreeg toen hij jets (vliegtuigen) en auto’s aankocht voor de Kerk (met geld van de Kerk) voor de uitvoering van het ‘werk’ dat God aan hem te doen gegeven had. Dat waren oppervlakkige geesten, die er niet in slaagden om te ‘zien’ ‘wat’ en ‘waarom’ God Zijn wil uitvoerde door middel van Mr. Armstrong. De meeste mensen met zo’n houding misleiden zichzelf ook dusdanig dat zij werkelijk gaan geloven dat zij het recht hebben om te oordelen hoe ‘hun’ Tienden en Offeranden gebruikt zouden moeten worden. Maar dit recht hadden zij nooit…alleen God heeft dat recht!

Een andere parabel waar gezegd wordt ‘velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren’, is het voorbeeld waarin sprake is van de velen die uitgenodigd waren tot een groot bruiloftsmaal, maar waarbij één iemand opdaagde zonder de etiquettair vereiste kledij. Satan heeft de mensheid misleid, waardoor zij nu gelooft dat je voor God kan verschijnen ‘zoals je bent’ – zoals jij het wilt. Dat is een natuurlijke tendens van de mens – om zijn eigen weg te gaan en niet Gods juiste weg te bewandelen.

Make-up: Een les in waar wij echt belang aan hechten
Geloof het of niet, maar duizenden mensen keerden zich tegen Herbert W. Armstrong en Gods ware Kerk omwille van iets kleins – namelijk of vrouwen al dan niet make-up zouden moeten mogen dragen. Onder degenen die verdeeldheid zaaiden en murmureerden tegen die beslissing die toen genomen werd, bevonden zich vele ministers en hun vrouwen. Allen die zo verbitterd en kwaad werden als gevolg van zo’n kleinigheid in het leven, begrepen niet dat dit voorval hun getrouwheid en hun geloof ten opzichte van God testte – of zij Hem en Zijn regering over hen zouden verdedigen en steunen.

Laten we eens naar de geschiedenis rondom dit voorbeeld kijken, want dit openbaart veel over de echte ‘waarde’ die mensen hechten aan een ware relatie met God.

Wanneer ik nu aan dit onderwerp denk, dan is het nog moeilijker om te geloven dat wie dan ook zichzelf zou disfellowshippen uit een relatie met God (ook al ‘zien’ zij het zelf niet zo) vanwege zo iets relatief kleins in het geheel der dingen. Maar dat is precies hoe oppervlakkig en eigengereid de menselijke geest kan zijn.

De beslissing (‘gebonden oordeel’ – zie Mattheus 16:19) die Herbert W. Armstrong voor de Kerk maakte betreffende het gebruik van make-up, werd enkele malen veranderd gedurende het verloop van zowat een decennium. Deze veranderingen beproefden en testten het denken, de houding en de getrouwheid van iedereen in Gods Kerk. Wie dit niet heeft meegemaakt, moet begrijpen wat er in diezelfde periode in de ons omringende maatschappij aan de hand was.

Deze periode in de late jaren ‘70 en de vroege jaren ‘80 werd overschaduwd door een beweging in de westerse maatschappij die wijd en zijd bekend was als ‘het feminisme’. De samenleving ondervond de gevolgen van een onderdrukking van de vrouw die plotseling openlijk ter discussie stond, en waarover in die tijd volop gedebatteerd werd. En hoewel het waar is dat vrouwen meedogenloos onderdrukt werden in de maatschappij, toch wisten zij niet hoe ze deze overduidelijke ongelijkheden tussen mannen en vrouwen passend moesten aanpakken. De reden waarom is, omdat de maatschappij niet leefde volgens de waarheid van God (die zij verwierp) en dientengevolge niet in staat was om ware antwoorden en oplossingen voor dit probleem te vinden. Pas nu is God begonnen met aan Zijn Kerk het ware inzicht in deze zaken te geven; en in het Millennium zal dit nog veel meer aangepakt worden.

Na WO II begon er een verschuiving te komen in de norm voor vrouwen, omdat vrouwen een veel grotere rol gingen spelen in het zakenleven, productiewerk en als ruggengraat voor de militaire steun. De rol van de vrouw begon snel te veranderen, weg van de gebruikelijk stereotypen die tot dan toe hoofdzakelijk bestonden. Gedurende deze periode die voortliep in de jaren 50 en 60 bleven religieuze instituten en een oudere generatie van mensen vasthouden aan de oude stereotypen van een manier van leven waarvan zij geloofden dat ze ‘beter’ was, en die vaak gezien werden als een rechtvaardiger (godsvruchtiger) manier van leven. De plaats van de vrouw werd geacht in huis te zijn, en de wenkbrauwen werden diep gefronst door velen, bij de gedachte dat een vrouw buitenshuis zou werken om bij te dragen aan het onderhouden van haar gezin.

En temidden hiervan heersten er stereotypes en houdingen die het gebruik van make-up door vrouwen hiermee associeerden. Maar precies gedurende die periode nam het gebruik en de populariteit van make-up enorm toe, en werd dit meer en meer geaccepteerd en tot norm voor de maatschappij gemaakt. Het oude stereotype dat een vrouw die make-up gebruikte automatisch gezien werd als losbandig, promiscue en seksueel flirterig, was snel aan het veranderen.

De religieuze instellingen zorgden ervoor dat deze veranderingen langzamer tot stand kwamen, doordat zij op die oude stereotypes neerkeken, en ze als zondig veroordeelden. Tegelijkertijd begon de westerse wereld onder invloed van de technologische vooruitgang snel te veranderen, en dit bracht ook een grote verschuiving teweeg in vele maatschappelijke normen en waarden.

Op hetzelfde moment dat er veel normen en waarden in de samenleving veranderden, ondervond Gods Kerk een enorme groei, maar zij was wel nog erg jong en begon nog maar net te groeien tot grotere volwassenheid. God had alle noodzakelijke waarheid die gedurende de Sardis era verloren gegaan was terug hersteld en bekrachtigd. Vanaf het tijdstip dat God Mr. Armstrong riep om de waarheid in Zijn Kerk te herstellen, beginnend in de jaren ‘30 tot en met eind jaren ‘70, was het standpunt (de leer) van de Kerk over make-up dat het fout was om dit te dragen. Na hun roeping werd van vrouwen verwacht dat zij stopten met gebruik van make-up als zij tot een relatie (omgang) met Gods Kerk wilden toetreden. Terugkijkend, lijkt het nu eigenlijk verbazingwekkend dat sommigen gewoonweg niet in staat waren om zo iets kleins op te geven in ruil voor wat God hen aanbood.

Hoewel sommigen er van overtuigd waren dat er in de bijbel ‘bewijs’ te vinden was om make-up te verbieden, bestond dit ‘bewijs’ niet echt. Dit ‘bewijs werd veeleer ‘geïnterpreteerd’ uit sommige passages en men concludeerde daaruit dat het zo was. Maar hoe dan ook ontging het aan de meeste mensen gewoonweg dat de hoofdzaak niet was of het dragen van make-up nu al dan niet verboden was, maar dat hiertoe beslist (geoordeeld) was door Gods apostel, en dat het daarom dus niet gedragen moest worden. Dit was een administratieve beslissing en het had alles van doen met hoe Gods regering werkt. Naarmate er meer onzekerheid begon te bestaan in Gods Kerk over de bijbelse instructies betreffende make-up, ontstond hierover ook binnen de ministry controverse. Vanaf dat moment werd het eenvoudigweg enkel een kwestie van bestuur (wat het aldoor al was).

Als iets geen zonde is en er wordt een administratieve beslissing genomen, dan heeft men (de mensen in Gods kerk) zich verder te houden aan een bepaalde gedragscode die de eenheid en de orde bestendigd; en dan blijft de vraag voor eenieder individueel of zij getrouw Gods regering zullen blijven steunen. En vanaf dat moment wordt het inderdaad een zonde voor eenieder die verdeeldheid zaait, die anderen veroordeelt of lastert op basis van hun ‘eigen’ oordeel over wat zij zelf geloven wat juist en wat fout is, en die niet getrouw is in het werken aan het behoud van de eenheid en de vrede.

Deze beslissing betreffende het al of niet gebruiken van make-up werd enkele malen veranderd, omdat God bezig was om Zijn Kerk in haar transformatieproces tot meer volwassenheid te brengen. Door dit proces zou de Kerk gedwongen worden om dit soort van zaken in hun ware perspectief te gaan behandelen, om zo te gaan ‘zien’ wat een waarlijk ‘geestelijk’ oordeel is over de ‘gewichtigere zaken’ in Gods wet (zie Mattheus 23:23).

Toen de eerste wijziging in het oordeel aangaande het gebruik van make-up gemaakt werd, was er een groot aantal mensen die daarnaar geleefd hadden (in het geloof dat make-up zonde was) die hun standpunt niet konden wijzigen, en die dientengevolge neerkeken op anderen die deze verandering wel aanvaardden en hen dus veroordeelden. Dit veroorzaakte een onaangename verdeeldheid binnen de Kerk én de ministry.

De geest van de zaak
Een paar jaar later werd de beslissing genomen om de zaak terug te draaien, tot een verbod op het dragen van make-up. En zij die meedogenloos geweest waren in het veroordelen en mishandelen van anderen, voelden zich plots (in eigen ogen) gerechtvaardigd in ‘hun eigen’ rechtschapenheid. Velen van hen die ondertussen gewoon waren geraakt aan het dragen van make-up, begonnen een leugen te leven, door geen make-up te dragen in de Kerk, maar wel daarbuiten. Er waren nog vele andere verkeerde houdingen die hierdoor aan het licht kwamen, maar de Kerk werd door dit alles beproefd en getest. De kwestie van regering (bestuur) en eenheid begon beter begrepen te worden terwijl de Kerk haar eerste stapjes nam in de richting van een grotere geestelijke volwassenheid.

Tegen de tijd dat de volgende verandering gemaakt werd waardoor het dragen van make-up weer toegestaan werd, had de Kerk een proces ervaren dat zij niet ten volle begreep. Dit lijkt veel op de eerste stappen in het volwassenwordingproces van teenagers (pubers), wanneer zij leren beslissingen te nemen die een grotere impact op hun leven hebben. De meeste van die beslissingen hebben te maken met ‘hun plaats’ in de relatie met hun gezin en met hun vrienden (gelijken).

Door deze ene enkele ervaring (de veranderingen aangaande het gebruik van make-up) leerde de Kerk om zich over te geven aan dit veranderingsproces, en leerden de mensen in Gods Kerk het belang van Gods regering in Zijn Kerk, en de noodzaak om deze te steunen en er getrouw aan te zijn. Het was Gods Kerk. Als de Kerk bindende beslissingen (oordeel) neemt, dan staat er maar één correcte keuze voor ieder individueel lid van de Kerk – om Gods weg in eenheid van geest te leven, gespeend van rebellie, veroordeling, scheuringen en zelfrechtvaardiging.

Zij die uit deze ervaring leerden en door middel van deze veranderingen gemaakt op basis van administratieve beslissingen (regering – bestuur) in grotere geestelijke volwassenheid groeiden, begonnen de ‘gewichtigere zaken’ in Gods wet aangaande oordeel te ‘zien’.

‘Maar ik bid u broeders, in de naam van onze Heer Jezus Christus, dat gij allen hetzelfde spreekt, en dat er geen verdeeldheid onder u zijn, maar dat gij allen volkomen één zijt in uw denken en uw oordeel.’ (I Korintiërs 1:10)

Zelfs vanwege zoiets kleins als het al of niet dragen van make-up, kozen sommige mensen er voor om in conflict met God en Zijn Kerk te geraken, en hebben zij zichzelf gedisfellowshipped. Als je een ware relatie met God, Jezus Christus en Gods Kerk wilt hebben, dan zul je in geest volledig één zijn (eenheid) en ook één in elk oordeel over alle dingen die door Gods Kerk gegeven zijn.

(Deel drie volgt volgende week.)