Ronald Weinland

WARE RELATIES EN VRIENDSCHAP – deel 3

Het onderwerp van deze serie artikels behelst zaken die bijna onmogelijk te bevatten zijn (zelfs mét Gods geest), namelijk wat het betekent dat de Ene Uit Zichzelf Bestaand God iemand zou roepen tot een persoonlijke ‘Familie’ relatie met Hem.

Dit betekent op zijn beurt dat zo iemand ook tot een unieke relatie geroepen wordt met Zijn Zoon en met Zijn Kerk; met de andere mensen die door Hem geroepen zijn.

Maar bij zo’n roeping is het een grote paradox om te zien dat sommigen die geroepen worden deze relatie met minachting en misprijzen gaan behandelen. En een nog grotere paradox is dat zulke mensen die afgesneden worden van die ware relatie, zichzelf dusdanig misleiden dat zij gaan geloven dat zij nog steeds een relatie met God hebben, en dat terwijl zij juist Zijn instructies en Zijn Kerk verwerpen, waartoe zij oorspronkelijk geroepen werden of geestelijk terug wakker gemaakt werden. Het is bijna niet voor te stellen dat de reden waarom mensen van deze relatie afgesneden worden, voort kan komen uit in de allerkleinste zaken in het leven; zoals wat we in het vorige artikel besproken hebben..de kwestie of het al dan niet gepermitteerd is om make-up te dragen.

De Inspiratie voor dit artikel
Het is nuttig om op dit punt gekomen uit te leggen waar de inspiratie voor dit artikel vandaan kwam. Mijn vrouw, mijn dochter en ikzelf waren aan het praten over iemand die onlangs gedisfellowshipped werd, en we bespraken hoe de Kerk deze zaak het beste kon aanpakken.

Wanneer iemand tot op het punt komt waarbij zij gedrag beginnen te vertonen dat aanleiding geeft tot disfellowshipment, dan is het vaak verbijsterend om aan het licht te zien komen wat er werkelijk in hun hart (hun geest) leeft (hieraan ten grondslag ligt). En het wordt ook pijnlijk duidelijk dat zulke mensen zichzelf dusdanig misleid hebben in de geest dat zij geloven dat zij OK zijn met God, terwijl zij zich openlijk en onbezorgd uitspreken tegen Gods leer (doctrines, waarheid, instructies), Zijn Kerk en Zijn ministry. Laura en Audra hadden met elkaar over deze zaak gesproken, voordat ze er met mij over praatten. Zij spraken allebei met mij over Bijbelse principes en verzen, waar gesproken wordt over de geest van een ‘valse relatie’ met God, Christus en Zijn Kerk. Ik vroeg aan hen beiden om deze principes en de verzen waarover zij met mij spraken op te schrijven. Op dat punt gekomen wist ik reeds dat dit het onderwerp was wat ik in het volgende artikel zou moeten behandelen. Het grootste deel van wat we in de rest van dit artikel zullen behandelen betreffende het onderwerp van ‘ware relaties’, is gebaseerd op wat zij aangaande dit onderwerp met elkaar besproken hadden. Ik vind het ook inspirerend om te zien hoe God (gelijklopend hiermee) de meest recente preken geïnspireerd heeft, zodat deze naadloos aansluiten bij dit onderwerp van het hebben van een ‘ware relatie’ met God en Zijn regering in Zijn Kerk.

Wat voor Relatie?
In plaats van deze reeks artikelen te beginnen met als onderwerp ‘disfellowshipment’, heeft Christus geïnspireerd dat wat eerst aan bod moest komen het onderwerp van een ‘ware relatie’ met God is. Teneinde beter te kunnen begrijpen hoe verschrikkelijk het is om gedisfellowshipped te worden van God, Christus en Zijn Kerk, is het uiterst belangrijk dat wij ons eerst focussen op wat een ongelooflijke en onmetelijke eer en geschenk (zegening) het is om zo geprivilegieerd te zijn om de kans geboden te worden op een dergelijke ‘ware relatie’.

Wanneer je eenmaal geroepen bent tot zo’n relatie, dan moet je voortdurend je hele verdere leven keuzes maken over welke soort van relatie je werkelijk individueel wilt hebben met Gods Familie, en op de allereerste plaats met God Zelf en met Zijn Zoon. Zoals reeds uitgebreid aan bod gekomen is, brengt de geschiedenis van de Kerk aan het licht dat velen zich afgekeerd hebben van Gods roeping, en gekozen hebben voor ‘iets anders’ dan die ware relatie waartoe zij oorspronkelijk geroepen werden. In plaats daarvan kozen zij ervoor om gedisfellowshipped te worden – zij verkozen de dood.

De aan het licht gekomen noodzaak tot disfellowshipment die mijn vrouw, mijn dochter en ikzelf bespraken, kwam voort uit een keuze die twee mensen gemaakt hadden om toch een relatie te onderhouden met verschillende andere mensen die eerder gesdisfellowshipped waren. God heeft ons hierover veel instructies gegeven, maar maar al te vaak worden deze instructies en bijbelverzen van God door mensen geminimaliseerd, genegeerd en weerlegd, en/of rechtvaardigen zij hun ongehoorzame handelingen hieromtrent.

De meest voorkomende reactie op zo’n beslissing (om iemand te disfellowshippen) is er een van: ‘Niemand (geen mens) gaat mij vertellen met wie ik wel en met wie ik niet een relatie mag hebben.’ Dat is inderdaad vaak de houding van velen, terwijl dit nochtans de exacte instructie van God is betreffende mensen die gedisfellowshipped zijn – om geen relatie met hen te hebben. Maar de reactie van de menselijke geest die niet langer Gods instructies, onderwijs, weg en geest op de eerste plaats zet is dat het hun ‘rechtvaardig lijkt’ dat zij zelf kunnen bepalen met wie zij bevriend zijn (een relatie hebben). Zoals in Spreuken geschreven staat: ‘Er is soms een weg die iemand recht schijnt, maar het einde daarvan zij de paden des doods.’ (Spreuken 16:25) Zo ‘lijkt het ook juist’ in de ogen van zulke mensen dat zij zelf mogen kiezen met wie zij een relatie hebben, en niemand kan hen hierin iets anders vertellen.

Zo’n keuze is het resultaat van onze ‘fundamentele’ menselijke natuur, die geregeerd wordt door ‘de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven.’ (I Joh. 2:16) Maar wij moeten juist betrachten om ons leven onder controle te krijgen, door ons te onderwerpen aan Gods ware wegen, en door te vechten tegen onze eigen menselijke natuur. Alleen als wij ons aan God onderwerpen en zelfbeheersing aanleren, kunnen wij waarlijk één worden en Gods vrede in ons leven ontvangen. Maar een geest die zich overgeeft aan hoogmoed, verheft zich boven God (geestelijke afgoderij) en zegt: ‘Niemand zal mij vertellen met wie ik een relatie mag hebben en met wie niet.’ Het is een ‘begeerte van de ogen’ om iets te willen wat ons niet toekomt – om een relatie te willen hebben met mensen die gedisfellowshipped zijn. En het is de ‘begeerte van het vlees’ waardoor dat eerste vervuld/uitgevoerd wordt – door effectief relaties te onderhouden met mensen die gedisfellowshipped zijn.

Deze specifieke keuze ligt ten grondslag aan ‘de kern’ van de zonde die Adam en Eva pleegden, toen zij zichzelf afscheidden van God en van die relatie met Hem; omdat zij ‘voor zichzelf begonnen te beslissen’ wat goed en slecht was. Zij keken niet langer naar God als hun autoriteit: ‘En de Heere God zei: Zie de mens is geworden als één van ons (als zijnde reeds ‘in’ de Godfamilie), in de kennis van goed en kwaad; nu dan, laat hij zijn hand niet uitsteken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij eeuwig zou leven. Daarom zond de Heere God hem weg uit de Hof van Eden, om de aardbodem te bewerken (niet langer door God van alles voorzien), waaruit hij genomen (gemaakt) was.’ (Genesis 3:22-23) God verwijderd Adam en Eva uit een rechtstreekss relatie (omgang) met Hem – zij werden gedisfellowshipped door God – uit Zijn aanwezigheid verwijderd.

De Instructies van Paulus
De meeste mensen kennen het verhaal van Paulus toen hij een man moest disfellowshippen uit de Kerk te Korinthe. (I Korintiers 5) Er was daar een man die seksuele relaties had met zijn stiefmoeder. De gemeente was hier van op de hoogte, maar besloot om ‘een oogje dicht te knijpen’ in plaats van deze zonde aan te pakken, wat zij hadden moeten doen. Paulus zei hen dat hun gedrag hoogmoedig en trots was (opgeblazen geworden als een gistdeeg), doordat zij toestonden dat zoiets in hun gemeente kon voortbestaan(dat het in hun ogen dus juist leek om dit toe te staan) wat duidelijk indruiste tegen Gods instructies aan hen. Paulus legde uit dat hij hen reeds geschreven had dat zij zich niet moesten inlaten met de hoereerders, hebzuchtigen, afpersers en overspeligen ‘van deze wereld’, en dat zij daar geen vriendschapsrelaties mee moesten onderhouden. Maar hij legde hen ook uit dat zij altijd met zulke mensen geconfronteerd zouden worden (omringd zouden zijn), omdat zij zichzelf uiteraard niet geheel aan de wereld konden onttrekken in hun dagelijkse wandel en beslommeringen.

In I Korintiers 5 geeft Paulus bijkomende instructies, in sterkere bewoording, door klaar en duidelijk te maken dat als zulke zaken niet gepermitteerd zijn in onze vriendschappen en relaties in de wereld, zij zeker en vast niet gepermitteerd zijn in onze relaties binnen de Kerk!

Hij vervolgde door hen op te dragen om deze man te disfellowshippen, en hem ‘over te leveren aan de Satan, tot verderf van het vlees, opdat zijn geest gered zou kunnen worden, op de dag van de Heere Jezus.’ (I Korintiers 5:5) Uiteraard is het verlangen hierbij dat men ontnuchterd zou worden wanneer men eenmaal gedisfellowshipped is, en dat zo iemand zich zou bekeren en zou veranderen, zodat zij terug kunnen keren tot die relatie met de Kerk, zoals Paulus verderop in Korintiers 2 uitlegt. Maar eerst en vooral moet zonde samen met diegene(n) die haar zonder berouw ‘beoefenen’, uit het Lichaam verwijderd worden. Net zoals Adam en Eva met en door hun zonde uit Gods aanwezigheid verwijderd moesten worden. Zonde zal zich, indien toegestaan wordt dat zij in het Lichaam blijft voortleven, verspreiden zoals gist zich in een brooddeeg vermenigvuldigt. Niemand is geestelijk zo ‘groot of sterk’ dat hij of zij onaangeroerd zou blijven door zo’n invloed.

Paulus legt uit dat de Kerk de verantwoordelijkheid draagt om zulke zaken ‘binnen de Kerk’ te oordelen en aan te pakken.

‘Maar nu heb ik u geschreven dat u zich niet moet inlaten (een relatie of vriendschapsband hebben) met iemand die, terwijl hij een broeder wordt genoemd (iemand die verondersteld wordt te leven zoals het een lid van het Lichaam van Christus betaamt – in waardheid van geest), een ontuchtpleger is, of een hebzuchtige, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover. Met zo iemand moet u zelfs niet eten. Het is toch niet aan mij om hen die buiten (de Kerk) zijn te oordelen? (buiten de Kerk – want Gods regering is niet werkzaam in de levens van zij die in de wereld zijn) Oordeelt u immers niet alleen hen die binnen (de Kerk) zijn? (Gods regering functioneert alleen binnen Zijn Kerk) Maar zij die buiten zijn (buiten de Kerk), oordeelt God (zal Hij op hun tijd onder Zijn oordeel brengen). En doe de kwaaddoener uit uw midden weg (disfellowship hen).’ (I Korintiers 5:11-13)

De instructie die aan hen gegeven werd, is dat de Kerk (en iedereen die in de Kerk is) deel moet hebben aan het uitvoeren van het oordeel tegen iemand die tegen Gods manier van leven in ‘leeft’, en zich hier niet van bekeert en niet verandert. Ieder lid van Gods Kerk moet in volledige overeenstemming het oordeel en de daaruit voortvloeiende acties steunen die uitgesproken worden tegen iemand die zichzelf in de positie heeft geplaatst van tegen Gods manier van leven in te gaan leven (die zich actief verzet tegen de inwoning van Gods geest in hen) en die in zijn handelingen en praktijken antichrist wordt. Als je deze instructies goed begrijpt, wie zou er dan nog voor kiezen om een relatie te onderhouden met iemand die zichzelf actief tegen Christus gesteld heeft? De wereld is zich niet bewust van hoezeer zij tegen Gods ware manier van leven ingaat. Maar eenieder die door God ‘geroepen’ is heeft geen excuus om zich, nadat zij eenmaal het leven van Christus dat ‘in’ hen gaat leven (wonen) ontvangen hebben, tegen Hem en het doel van Zijn lijden voor ons als ons Pascha offer te keren.

Het belang van eenheid
In het begin van deze artikelenreeks kwam de kwestie van het behouden van ‘de eenheid en overeenstemming met de geest’ – één zijn met God – reeds aan bod. Het belang van die eenheid en overeenstemming met God is fundamenteel voor het soort van Familie waartoe God ons geroepen heeft, en waartoe Hij ons wil transformeren om daarin geboren te kunnen worden. Het is een Familie die in alle eeuwigheid, zonder einde zal leven. Het is een Familie waarin ieder individueel lid volledig in eenheid en overeenstemming van geest is met Gods ene ware weg (manier van leven) van vrede.

Een van onze senior elders wierp een verhelderend licht op dit inzicht toen zij ons vertelde over haar reactie op dat deel van dat artikel wat over de ‘eenheid van de geest’ ging. Ik wil graag met jullie delen wat zij daarover zei.

“In het stuk waar aan bod kwam dat wij iedereen minder lief moeten hebben (dan God), realiseerde ik mij dat ik schromelijk te kort schiet in mijn pogingen om God en de Kerk op de eerste plaats te zetten, omdat ik mezelf meer liefheb dan gelijk wat. Dat is het wat ik moet leren ‘minder lief’ te hebben. Ik moet ermee ophouden met altijd het meest bezorgd te zijn over mezelf en het meest bezig te zijn met m’n eigen ‘stinkende trots en hoogmoed’. En toen schoot het me eindelijk te binnen: eenheid = vrede! Natuurlijk. Als je één (eenheid) bent dan denk en handel je hetzelfde, en dan is vrede automatisch het resultaat. En dus blijf ik mezelf voorhouden: ‘Ik wil eenheid, want ik wil vrede!”

Laten we teruggaan naar het vers waar gesproken wordt over het ‘werken aan het behoud van de eenheid in de Kerk’, en laten we hierop voortbouwen.

‘Beijver u om de eenheid van de geest te bewaren, door de band van de vrede. Er is één lichaam en één geest, zoals gij ook geroepen zijt tot één hoop van uw roeping. Eén Heere (Jezus Christus), één geloof, één doop, en één God en Vader van allen, die boven allen en door allen en in u allen is.’ (Efeze 4:3-6)

Waarom is het toch zo moeilijk voor de ’meeste mensen’ om iets dusdanig fundamenteels, helders en elementairs betreffende hun roeping te begrijpen? Zoals Christus al zei: ‘Velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren.’ De reden waarom is omdat het alleen maar ‘duidelijk’ is voor zij die ernaar streven (eraan werken) om in eenheid en overeenstemming te zijn met alles wat God aan hun openbaart (geeft). Zij die dit doen kunnen de ware vrede van Gods weg ervaren. Maar daar waar onenigheid, kritiek, ongehoorzaamheid en hoogmoed (je ‘eigen’ weg/manier) gedijen en heersen, kan geen vrede van geest en gemoed zijn.

We weten dat de meerderheid van de Kerk die na de Apostase verstrooid geraakte terug met ons herenigd zal worden, en dit tijdens een periode beginnend kort voor en bij de wederkomst van Christus als Koning der koningen. Dat is iets waar ik diep naar verlang…dat al die mensen opnieuw kunnen gaan ervaren dat er slechts één lichaam van Christus is, dat één is van geest en waar slechts één geloof leeft. De Kerk is niet samengesteld uit vele verschillende geloven en overtuigingen, wat sommigen in hun denken lijken te accepteren (toelaten).

In Efezen staat ook geschreven dat er één God en Vader van allen is, en niet dat er twee Goden zijn – slechts één! Wie is er nog in het verstrooide lichaam sinds de Apostase plaatsvond, die dit weet en dit gelooft (met dit geloof leeft), deze waarheid die God (in 2005) aan Zijn Kerk geopenbaard heeft? Hoe kan iemand die deze waarheid geloofd heeft (en nog gelooft?) ook maar denken dat zij zo’n geloof met zich kunnen meenemen naar een andere gemeente (fellowship, relatie, kerkgemeenschap) dan die ene waar zij deze waarheid voor het eerst ontvangen hebben?

Er is maar één waarheid die geloofd en geleefd kan worden – één geloof. Het is geestelijk waarlijk simpel/eenvoudig om dit te begrijpen, te leven en te geloven. Er is slecht één bron van Gods waarheid en dat is God Zélf, die het door Jezus Christus aan Zijn ene ware Kerk geeft.

Om een ‘ware relatie’ te kunnen ervaren als lid van het Lichaam van Jezus Christus, moet je hecht samengevoegd zijn in de eenheid van geest die in Christus is. ‘Maar wie zich hecht aan de Heer, wordt geestelijk één met Hem.’ (I Korintiers 6:17) Er kan geen ‘andere’ geest hecht samengevoegd zijn in Gods Kerk.

Op de laatste avond van Zijn aardse bestaan (op de Pascha avond) bad Jezus Christus tot Zijn Vader, en vroeg Hem om de Kerk in eenheid van de geest en de waarheid te houden – iets wat alleen van God kan komen.

‘Ik heb hun (de discipelen) Uw woord gegeven, en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Ik niet van de wereld ben. Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen tegen de boze (de duivel) beschermt. Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. Heilig hen (zet hen apart voor heilig gebruik en doel) door Uw waarheid. Uw woord is de waarheid.’ (Johannes17:14-17)

Christus maakte het klaar en duidelijk, dat zij die door God aan Hem gegeven werden, ‘apart gezet’ zouden zijn van alle anderen in de wereld, door de waarheid die God hen zou geven. Het is Gods geopenbaarde waarheid die iedereen in Gods Kerk apart zet van alle andere mensen. God heeft in deze eindtijd Zijn Kerk met 57 Waarheden gezegend. Zij die in eenheid en volledige overeenstemming met Gods waarheid leven, kunnen ook een ware relatie ervaren met God, Jezus Christus en alle andere leden van dat Ene Lichaam. Christus bad nog meer hierover:

‘En Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd zijn in de waarheid. En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord (dezelfde waarheid) in Mij zullen geloven, opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. En de heerlijkheid (die in het Woord besloten ligt, de waarheid van God, die in onze geest kan wonen – dat is de ‘glorie’ Gods), die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn (in Ons), gelijk Wij één zijn: Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn.’ (Johannes 17:19-23)

Dit zijn diepzinnige woorden die het uitschreeuwen hoe belangrijk het wel is voor alle leden van het Lichaam van Christus, om steeds meer te groeien in eenheid en overeenstemming in de waarheid en de geest – om te kunnen delen in de glorie van een ware relatie met God en Christus.

(Deel vier volgt volgende week)