Ronald Weinland

Een toenemende toewijding – deel 3

Van in den beginne gaf God aan de mens de opdracht mee dat zij alles wat zich binnen hun persoonlijke levenssfeer en verantwoordelijkheid bevond moesten ‘bewerken en bewaren’. Dit openbaart aan ons welke ‘persoonlijke verantwoordelijkheid’ God aan eenieder meegeeft die met leven gezegend wordt.

Reeds eerder in deze artikelenreeks haalden we aan dat ten tijde dat God Adam en Eva schiep, Hij ervoor gezorgd had dat ‘alles wat nodig was om het menselijke leven in stand te houden, te vermeerderen en te verrijken in de Hof van Eden aanwezig was.’ Teneinde het soort van leven wat God aan Adam en Eva aanbood te kunnen ervaren, moet je persoonlijke verantwoordelijkheid accepteren over alles wat zich onder jouw controle en binnen jouw leefomgeving bevindt – het ‘bewerken en bewaren’.

Het zou ons nu duidelijk moeten zijn, dat dit betekent dat ieder mens hier hard aan moet werken, en er zelfs hard aan moet werken om een gewillige geest van dienstbaarheid ten aanzien van God te hebben (‘bewerken’), en dat eenieder persoonlijk Gods levenswijze moet waarnemen, onderhouden, in stand houden en zelfs moet beschermen en bewaken (‘bewaren’).

Maar waar moesten Adam en Eva aan werken teneinde Gods levenswijze te onderhouden en in stand te houden? Wat plaatste God in Zijn tuin, dat aan hen gegeven werd als hun persoonlijke verantwoordelijkheid in die omgeving?

De Geest van Gods Levenswijze
Wanneer een mens voor het eerst hoort over Gods levenswijze en dan besluit om deze al of niet na te volgen, moeten er keuzes gemaakt worden en moet zo iemand voor zichzelf besluiten of hij/zij Gods wetten gaat gehoorzamen en of hij/zij zich zal beginnen te bekeren van zijn/haar zonden. Wanneer iemand deze keuzes begint te maken dan zal die persoon zich beginnen te concentreren op de hoofdlijnen van de wet zoals die beschreven wordt in de Tien Geboden. Hij/zij zal zich focussen op de basisinstructies betreffende hoe men zijn leven dient te leiden en hoe men zijn relaties dient te onderhouden.

Omdat de eerste vier geboden openbaren hoe je een juiste relatie met God kan hebben, zal men beginnen met in te zien dat als je Gods ware levenswijze wilt gaan volgen dit begint met het gehoorzamen aan het Sabbatsgebod en ook aan het houden van Gods jaarlijkse heilige dagen. En aansluitend begint men dan ook met te gehoorzamen aan de laatste zes geboden die direct betrekking hebben op alle menselijke relaties.

Dit zijn de eerste hoofdzakelijke veranderingen die beginnen plaats te vinden in het leven van eenieder die door God geroepen wordt. Wanneer iemand bijvoorbeeld geroepen wordt op het moment dat hij/zij zich in het traditionele christendom bevindt, dan zal die persoon beginnen met de beslissing te nemen om niet langer valse feestdagen zoals Kerstmis en Pasen te vieren, maar in plaats daarvan Gods ware heilige dagen te gaan houden. Zo iemand zal ook moeten onder ogen zien dat hij/zij zich zal moeten afkeren van de Zondagsviering, en in plaats daarvan de zevendedags-Sabbat zal moeten gaan waarnemen; en dit houdt eveneens in dat zo iemand dan moet besluiten om niet langer op Gods heilige dagen te werken.

Bovenop al deze veranderingen die nodig zijn voor het onderhouden van een goede relatie met God, zal men ook beginnen met aanbrengen van de noodzakelijke veranderingen in zijn dagelijkse leven die ervoor zullen zorgen dat men ook in overeenstemming met en gehoorzaam aan de laatste zes geboden gaat leven. Dit kan gaan over zaken zoals seksueel wangedrag, diefstal, liegen, haten en andere vormen van foutief gedrag of een te ‘losse’ levensstijl, waarvan men zich dient te bekeren.

Dit zijn de ‘primaire zaken in het leven’ waarop men zich richt wanneer men begint aan het bekeringsproces, de doop, de verandering (bekering) en de geestelijke transformatie die het denken (de gedachten) in het verstand van de mens beginnen te hervormen. Inderdaad, het gehoorzamen aan deze wetten, is het middel bij uitstek waardoor een mens in zijn geest (verstand) veranderd kan worden, opdat hij/zij in eenheid en overeenstemming met Gods geest, Zijn wegen en Zijn soort van liefde kan gaan leven. Naarmate men groeit in die transformatie en in een sterkere gehoorzaamheid aan Gods wetten, kan men ook groeien in het vermogen om de ‘geest’ van de wet meer en meer te gaan ‘zien’ en begrijpen, en er meer en meer in overeenstemming mee te zijn.

Dus, een mens moet van in het prille begin van zijn relatie met God leren om Gods wetten te ‘bewerken en bewaren’. Je moet werken aan het toepassen van Gods wet in jou leven, en het grootste deel van dat werk kruipt in de actieve strijd tegen je eigen menselijke natuur, en je eigen manier om de dingen te zien en te doen, dingen die gebaseerd zijn op je eigen egoïstische natuur. Dit werk behelst een actieve betrokkenheid bij het ‘bewerken en bewaren’, beschermen en verdedigen van Gods ware wegen en Gods waarheid. Het is een kwestie van het vasthouden aan de boom (de bron) des levens die God ons gegeven heeft opdat wij veranderd zouden kunnen worden van onze eigen egoïstische wegen – de weg van nemen – naar Gods weg van Liefde – de ware weg van geven.

Maar dit veranderingsproces behelst zoveel meer dan dat, en die kennis kan nu gegeven worden en toegevoegd worden aan de manier waarop wij denken over die verandering (transformatie) en kan ons meer leren over hoe wij anders moeten gaan denken. God begint nu met het uitvergroten van een diepere kennis over de geest van Zijn manier van leven. Dit alles heeft te maken met andere aspecten van het leven die toegevoegd worden aan onze algemene kijk op het gehoorzamen aan de Tien Geboden en het onderhouden en het leven van Gods waarheden. Deze andere aspecten van het leven moeten nu het eerste aandachtspunt worden in onze doelgerichtheid op hoe wij Gods manier van leven nog beter en nog voller kunnen gaan naleven. Want Gods manier van leven behelst nog veel meer kennis over hoe wij juist moeten gaan denken, gezond verstand en evenwichtigheid in ons leven moeten gaan toepassen, en hoe wij een gezondere kijk op het leven zelf kunnen ontwikkelen. Wanneer men deze manier van denken en leven meer en meer begint te begrijpen en toe te passen in het leven, dan zal men ook een veel groter en dieper inzicht in de ‘geest’ van Gods wetten en levenswijze gaan ‘zien’! Dit is een grotere ‘geestelijke verfijning (raffinage)’ die God ons nu aanbiedt, waarin wij kunnen groeien en waardoor wij nu een veel grotere genezing van onze geest (ons verstand) kunnen ervaren.

Het heeft alles te maken met de opdracht om het te ‘bewerken en te bewaren’. Deze opdracht heeft absoluut alles te maken met datgene wat we zonet besproken hebben, over het werken aan het bewaren (onderhouden en beschermen) van de Tien Geboden en hoe men zich in zijn relaties dient te gedragen. Dit is precies hetzelfde als wat alles wat in den beginne aan Adam en Eva werd gegeven. Gods primaire focus toen Hij hun de boom des levens gaf in het midden van die tuin, was dat zij deze zouden ‘bewerken en bewaren’; maar dit behelst nog veel meer. Deze opdracht leidt ons tot een dieper inzicht in de noodzaak om alle fysieke dingen die ons gegeven zijn (die deel uitmaken van onze levenssfeer) te beschouwen, en in te zien dat het onze verantwoordelijkheid is om deze ook te ‘bewerken en te bewaren’. God schiep de mensheid in de vorm van fysieke mensen midden in een fysieke omgeving. Maar de verantwoordelijkheid om voor die fysieke omgeving te zorgen wordt vaak over het hoofd gezien en het belang ervan wordt vaak onderschat als we denken aan het bouwen aan een goede relatie met God en Christus en ook aan goede relaties met anderen in de wereld om ons heen. Toch is dit van veel groter belang dan wij ons ooit hebben kunnen voorstellen. Als we ons hierop concentreren, dan zal dat ons helpen om een veel dieper inzicht en een veel bredere kijk te krijgen op Gods wetten en op Zijn levenswijze.

Toen Christus de eerste keer kwam en begon met onderricht te geven over Gods levenswijze en over Zijn wetten, begon Hij met de wet te ‘vervullen’, die tot dan toe grotendeels slechts fysiek kon gezien worden; Hij begon een geestelijke niveau en een geestelijke doel van de wet te openbaren.

Christus zei het volgende: “Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden [haar af te schaffen]; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen.” (Mattheus 5:17)

Hij ging verder met Zijn woorden te verklaren aan de hand van voorbeelden die een groter doel en een grotere strekking voor het leven volgens Gods wetten gaven; een grotere betekenis voor datgene wat tot dan toe grotendeels gezien werd als een fysiek systeem dat slechts een opsomming voor het intermenselijke gedrag was van de ‘dingen die je mag doen en dingen die je niet mag doen’. Hij openbaarde daarentegen dat gehoorzaamheid – het leven volgens Gods wegen – in het verstand (de geest) begint; dat het een kwestie is van ‘hoe’ je denkt.

“Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult niet echtbreken. Maar Ik zeg u: Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd [in de geest, in je gedachten].” (Matt. 5:27-28)

De Volgend Stap
Nu na bijna 2000 jaar, openbaart Jezus Christus opnieuw een geestelijke uitvergroting van Gods woord en Zijn levenswijze. Hij heeft deze tijd, vlak voor Zijn wederkomst gekozen om dit te doen. En deze openbaring wordt ons duidelijk gemaakt door ons te onderwijzen hierover aan de hand van alles wat er van in het begin gebeurde aangaande de reactie van de mensheid op Gods opdracht om alles wat Hij hun gegeven had te ‘bewerken en bewaren’.

Ik herhaal dat naast Gods persoonlijke aanwezigheid in hun leven, het meest belangrijke in Adam en Eva’s leven op dat moment de twee bomen waren die zich midden in die tuin bevonden. Van de ene boom moesten zij ten alle tijden afblijven, en voor de andere boom moesten zij de instructies volgen die zij gekregen hadden om deze te ‘bewerken en bewaren’. We kennen dit verhaal maar al te goed, en ook het resultaat van hun ongehoorzaamheid.

Adam en Eva begonnen nooit aan een proces van ware geestelijke groei en ontwikkeling in hun leven, omdat zij al gauw afgesneden werden van de vrije toegang tot God en Zijn geest, die onder andere omstandigheden wel in hen hadden kunnen leven. Zij kwamen er nooit toe om de ware rijkdom, volheid en vreugde te kunnen ervaren die het gevolg zijn van het waarlijk leven van Gods wegen in die omgeving waarin God hen geplaatst had in de tuin, en ook niet in elkaar. Zij ondervonden nooit de ware volheid des levens die hun door God aangeboden werd als zij alles wat God binnen hun persoonlijke levenssfeer geplaatst had, alles wat onder hun persoonlijke verantwoordelijkheid en controle viel hadden ‘bewerkt en bewaard’. Daarentegen werden zij van God gescheiden en werden zij uit de Tuin van Eden verwijderd.

De boom die zij verwierpen, was de Boom des Levens. Deze openbaarde Gods wetten, en hoe je sterke en gezonde relaties kunt hebben met God en de medemens. Het was het middel om een voortdurende openbaring van Gods ‘levenswijze’ te krijgen, die zou leiden tot het één worden ‘in de geest’ met God Zelf. Het zou hen ver voorbij de noodzaak aan ‘wetten’ leiden, die nodig zijn voor reguleren van het menselijke gedrag en het ervaren van een goede relatie met God en de medemens. In plaats van de constante noodzaak aan wetten om het menselijke gedrag te reguleren, kan men effectief geestelijk in zijn denken groeien en tot een grotere eenheid en overeenstemming met Gods geest komen – Zijn geest, Zijn woord – en met alle leven en alles wat geschapen is, zowel fysiek als geestelijk. De wet is nodig voor het reguleren van het menselijke gedrag, maar in Gods Familie is gedrag dat in volledige overeenstemming is met God gewoonweg een manier van leven die in overeenstemming met Gods heilige geest functioneert.

Wat plaatste God verder nog onder Adam en Eva’s verantwoordelijkheid om te ‘bewerken en bewaren’ behalve de Boom des Levens die zij ook moesten ‘bewerken en bewaren’? Anders gezegd, wat bevond er zich nog in hun omgeving wat zij moesten ‘bewerken en bewaren’, dat ook Gods wezen – Zijn verstand, Zijn denken, doel en geest – weerspiegelde?

Hun hele fysieke omgeving, en ook de hele fysiek omgeving die ons omringt schreeuwt de grootsheid, glorie, majesteit en schoonheid van de geest en het denken van de Almachtige God uit. We kunnen veel meer leren over het verstand, het denken en de geest van God, door middel van deze fysieke dingen die ons leven omringen. Natuurlijk openbaren de wetten die God ons gaf om het menselijke gedrag in goede banen te leiden ons heel veel over God en Zijn manier van leven, die gebaseerd is op ware vrede, ware familierelaties en een waarlijk ‘gevende’ liefde. Maar in onze fysieke leefwereld rondom ons ligt ook een rijkdom aan inzicht in Gods ware denken, Zijn wegen en Zijn geest verscholen, en de manier waarop wij dit alles moeten ‘zien’.

Van in den beginne openbaarde God dat Hij de aarde niet had geschapen in de toestand waarin zij zich bevond ten tijde dat Hij een tweede keer ten tonele verscheen; toen Hij de aarde terug ordelijk en prachtig maakte, en Hij haar terug perfect in balans bracht met de tijd, en haar cycli herstelde om een uitbundige variëteit aan levensvormen in stand te kunnen houden. Maar tussen de tijd dat aarde voor het eerst geschapen werd en klaargemaakt werd om voor fysiek leven bewoonbaar te zijn, en de tijd dat God de aarde terug leefbaar maakte en haar opnieuw vorm gaf en in haar oorspronkelijke staat herstelde, hadden Satan en de demonen geprobeerd om zoveel mogelijk op de aarde te vernietigen, waardoor de aarde ledig en woest werd en zij niet langer geschikt was om ook maar enige vorm van leven in stand te kunnen houden.

“Want zo zegt de Here, die de hemelen geschapen heeft – Hij is God – die de aarde geformeerd en haar gemaakt heeft, Hij heeft haar gegrondvest; niet tot een baaierd heeft Hij haar geschapen, maar ter bewoning heeft Hij haar geformeerd: Ik ben de Here en er is geen ander.” (Jesaja 45:18)

Het is duidelijk dat God de aarde de eerste keer in een perfecte toestand schiep, volledig geschikt voor fysiek leven.

In Genesis 1 staat het verslag van hoe God alles wat Satan op aarde aangericht had recht zette, en hoe Hij de aarde terug in haar originele staat herstelde, waarna Hij een grote variëteit aan levensvormen schiep die daarvoor nooit bestaan hadden. Het verhaal begint in het eerst vers bij de originele staat van Gods schepping’ “In den [hier zou ’een’ moeten staan, omdat het lidwoord ‘den’ niet bestaat in het Hebreeuws] beginne schiep God de hemel en de aarde.” (Gen. 1:1) De aarde, de maan , de zon en de rest van het heelal waren al lang daarvoor door God geschapen.

Maar vanaf de tijd van de letterlijke schepping die in dit vers aan bod komt, was Satan erop uit om datgene wat God geschapen had te vernietigen. Tegen de ‘tijd’ die in het volgende vers aan bod komt, bevinden we ons ver vooruit in de tijd, op het moment dat God ten tonele verschijnt om de aarde in haar oorspronkelijk staat te herstellen, na de verwoesting die Satan had aangericht.

“De aarde nu was woest en ledig [de Hebreeuwse woorden ‘tohu en bohu’ betekenen chaos en verwarring, woestenij, troosteloos etc..] en duisternis lag op de vloed [de zon bereikte met haar stralen niet langer het aardoppervlak], en de Geest Gods zweefde over de wateren.” (Gen. 1:2) Dit beschrijft hoe God begon met de aarde opnieuw vorm te geven, door wat reeds op aarde aanwezig was terug in ere te herstellen zodat het licht van de zon opnieuw op de aarde zou kunnen neerschijnen.

Zodoende herstelde de Almachtige Eeuwige God alles op aarde in zijn oorspronkelijke staat en in perfecte harmonie, opdat datgene wat Zijn grootste focus en Zijn grootste schepping tot dan toe zou zijn – de mensheid – potentieel een ongelooflijk overvloedig en rijk leven zou kunnen ervaren. Na de schepping van Adam en daarna Eva plaatste God hen in Zijn speciaal daarvoor gemaakte omgeving (in Zijn tuin), en werd hen verteld dat zij die moesten ‘bewerken en bewaren’. Zij kregen de verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor Zijn schepping.

De Schepping Openbaart God
Het zou niet moeilijk voor ons mogen zijn om te begrijpen dat de schepping rondom ons de grootsheid van God aan ons uitschreeuwt, en dat Hij in dit alles aan ons weerspiegeld wordt. Zijn wezen, Zijn verstand, Zijn denken en Zijn geest! Er zouden ons spontaan vele woorden voor de geest moeten komen die dit denken en deze geest van de Grote God die alles schiep aan ons uitschreeuwen en aan ons verkondigen. Beschouw even enkel van die woorden, zoals: orde, harmonie, balans, planning, productiviteit, werk, gezondheid, levendigheid, ware schoonheid, expressieve creativiteit, ontwerp, kwaliteit, discipline, leven schenkend, netheid, volledigheid, aanvullend, vreugdevol, tijdloos, georganiseerd, attent en nog zoveel meer.

Zulke woorden helpen ons om de gedachten en de geest van de Almachtige God te helpen omschrijven en te beschouwen. Dat is de geest en het denken die wij in onze armen moeten sluiten en die wij in ons eigen leven meer en meer moeten ontwikkelen, op een gebalanceerde en nuchtere manier, want dit is wat wij moeten weerspiegelen in onze handelingen in het leven als gevolg van onze manier van denken, naarmate wij meer en meer trachten in eenheid en overeenstemming met de wegen van God en Jezus Christus te leven. Die balans en die nuchterheid kunnen enkel en alleen van God komen, door de kracht van Zijn heilige geest. De menselijke neiging van zo velen wanneer wij onze aandacht richten op zulke specifieke woorden en de manier waarop wij ze in ons eigen leven kunnen toepassen, is om zich te verliezen in extremen en deze kwaliteiten ‘ongebalanceerd’ in hun leven te gaan toepassen. We zullen ongetwijfeld een aantal van deze in het volgende artikel bespreken.

Er zijn ook woorden die het omgekeerde aan ons uitschreeuwen, die een verkeerde manier van denken en een verkeerde geest aan het licht kunnen brengen. Dezelfde geest die deze aarde in een toestand van verwoesting, ledigheid, verwarring en troosteloosheid stortte. Die woorden brengen een denken aan het licht dat tegengesteld is aan Gods wegen en Zijn geest. Het zou vrij makkelijk moeten zijn om te zien wat er weerspiegeld wordt in datgene wat precies het tegenovergestelde is van de handelingen en de wegen van Gods geest. Woorden zoals daar zijn: verwoestend, verkwistend, chaotisch, onordelijk, onzindelijk, verwarrend, wanordelijk, verderfelijk, ziekelijk, rommelig, verwaarloosd, onvruchtbaar, gebrekkig, goedkoop, ongeorganiseerd, slaperig, lui, onproductief, ongezond, onenigheid, roekeloos, ongelukkig, moordend, inactief, etc.

Gods opdracht om Zijn schepping te ‘bewerken en bewaren’ zou voor ons van grote betekenis moeten zijn, wanneer we overdenken wat het betekent om te werken aan het onderhouden van datgene wat Hij aan eenieder van ons persoonlijk gegeven heeft; datgene wat Hij onder onze verantwoordelijkheid geplaatst heeft. Dit gaat inderdaad ook over de allerkleinste dingen in het leven, en daarom is het ook zo belangrijk dat zulke dingen vanaf een zeer jonge leeftijd beginnen aangeleerd te worden. De reden daarvoor is omdat zulke dingen veel te maken hebben met het vormen van ons denken en onze geest. Daarom is het ook zo belangrijk om kleine kinderen reeds te leren wat onder hun verantwoordelijkheid valt. Dat zijn in het begin kleine dingen…maar zij zijn van onnoemelijk belang om hen te helpen bij de vorming van het juiste denken in hen, en het vormen van hun kijk op het leven in de toekomst.

Kinderen kan aangeleerd worden wat de kwaliteiten zijn van netheid, discipline, orde, organisatie en werkethiek, door hen te leren om zorg te dragen voor de allerkleinste dingen in hun persoonlijke leefwereld. En zodoende kunnen zij beginnen te leren om zichzelf de positieve en productieve kwaliteiten van ‘persoonlijke verantwoordelijkheid’ toe te eigenen in hun leven. Een klein voorbeeld is dat een kind op heel jonge leeftijd al kan beginnen leren om zijn eigen vuile kleren op te ruimen en in de wasmand te leggen, en daarna zijn schone kleren zelf op te hangen.

Jammer genoeg zijn er velen die dit soort van karaktereigenschappen nooit leren in het leven, omdat het hen nooit aangeleerd werd…en/of omdat zulke verantwoordelijkheid nooit in hun leven opgelegd werd. Dit geldt vooral voor jongens die veel te vaak ‘leren’ om op moeder te rekenen, die alles voor hen doet. Er zijn getrouwde mannen die opgroeien met een beschamende verkeerde visie op en een groot gebrek aan inzicht over de ware correcte rol van de vrouw in een familie. In werkelijkheid worden zij (vrouwen) door hen beschouwd als ‘minder’ dan zichzelf (de man). Van vrouwen wordt dan ‘verwacht’ dat zij de rommel van de man (die zulks niet geleerd heeft) voor hem moeten opruimen wanneer hij bijvoorbeeld zijn vuile sokken en ondergoed op de vloer laat slingeren.

Voor zulke mannen is dit iets kleins en onbelangrijks. Maar in werkelijkheid is het een uiterlijk teken van iets heel erg belangrijk in het innerlijk, in hun denken, dat niet goed is. En dit probleem wordt nog erger omdat het ook een verdraaid beeld oplevert betreffende hoe je andere dient lief te hebben. Als dit van toepassing is op gelijk wie in de Kerk, dan moet zo iemand gaan inzien dat er hier sprake is van een ‘geest’ van denken die zich verzet tegen een aspect van gezonde verandering die noodzakelijk is om tot een grotere harmonie met Gods geest, Zijn manier van denken en Zijn manier van leven te kunnen komen. Dit specifieke uiterlijke ‘teken’ verraadt ook een geest van verkeerd denken over vrouwen in het algemeen. Dit is slechts één klein voorbeeld van een veel groter probleem dat o zo groot is, en dat nu bijna 6000 jaar lang in stand gehouden is en tot extremen uitgegroeid is; net zoals het hier gegeven voorbeeld zich vele malen vermenigvuldigd heeft in allerlei omstandigheden en bij alle gelegenheden in het leven.

Het is niet de bedoeling van dit artikel om ons te verliezen in de onnoemelijke hoeveelheid aan voorbeelden die er bestaan in het leven, waarin karakteristieken van het verstand en de geest van God in de schepping weerspiegeld worden. Dit is iets wat eenieder individueel voor zichzelf in zijn/haar leven moet onderzoeken, op moet gaan bouwen en waarin eenieder vervolgens tot meer geestelijke overeenstemming en eenheid met God kan groeien. Dit is nog maar het begin van de bouwstenen die gebruikt kunnen worden om ons aan te sporen om tot een grotere geestelijke eenheid met God te groeien, naarmate eenieder individueel verder bouwt op dit inzicht, en dit meer en meer op zichzelf en op hun familie gaat toepassen.

Het belangrijkste wat we op dit moment moeten begrijpen uit dit alles is dat eenieders individuele reactie op de kleinste dingen in het leven hun ware geest weergeeft – de manier waarop zij denken, wat uit hun eigen geest komt. Ons ‘verkeerde denken’ over zelfs de allerkleinste zaken in het leven moet aangepakt worden, teneinde een grotere verandering (transformatie) in de geest (het verstand) te kunnen laten plaatsvinden, zodat deze in grotere overeenstemming en eenheid met God kan komen. Dit is noodzakelijk, zodat wij als leden van Gods familie ook rechtvaardig kunnen leren omgaan met veel grotere dingen in het leven; op een steeds groeiende goddelijker manier. Als wij leren om getrouwer te zijn in het kleine, dan leren wij om ook getrouw te zijn in het vele.

(Deel 4 volgt)