Ronald Weinland

Hoofdstuk 2 – WAARHEID EN BIJBELS BEWIJS

Het vorige hoofdstuk openbaarde dat er twee totaal tegengestelde geloofsovertuigingen zijn, die zich beide Christelijk noemen. Dat roept dat automatisch de vraag op wat dan de waarheid is. Als Gods woord inderdaad waarheid is, welke van de twee houd zich dan aan datgene wat God voor ons in de Bijbel heeft laten optekenen – in Zijn woord?

Je kan niet realistisch de waarheid ‘zien’ over gebeurtenissen die de dag van vandaag vervuld worden, die God al zo lang geleden geprofeteerde heeft, als je zwart op wit geschreven bewijs dat honderden tot zelfs duizenden jaren geleden opgetekend werd niet kan geloven. Dit boek zal aantonen dat er vandaag landen zijn die heel specifiek in die profetieën beschreven worden, en die nu exact aan het doen zijn wat God gezegd heeft dat zij zouden doen. Die hedendaagse landen hebben al dingen vervuld die het wereldtoneel voorbereiden voor de uiteindelijke vervulling van de eindtijd profetieën. Het wereldtoneel staat nu klaar, zodat deze gebeurtenissen op elk moment kunnen plaatsvinden. Deze landen hebben nu alles voltooid wat nodig is, om de hele wereld in deze laatste oorlog te kunnen storten.

In dit hoofdstuk zal bewijs aan bod komen dat openbaart wat de waarheid is. Die vraag over wat waar is, heeft alles te maken met deze specifieke tijd in de menselijke geschiedenis waarin we ons nu bevinden. Het heeft alles te maken met of het al dan niet waar is dat wij ons nu voor de ergste tijd uit de menselijke geschiedenis bevinden – een laatste wereldoorlog.

Voordat we ons verdiepen in die specifieke landen, gebeurtenissen en het eindresultaat daarvan, is het belangrijk dat we eerst de waarheid zien die God gegeven heeft, waar de overgrote meerderheid van de wereld blind voor geweest is – waarin de wereld misleid geweest is.

PASCHA VERSUS PASEN
Misschien is het onderwerp van het Pascha versus Pasen wel de allergrootste misleiding en verdraaiing van de Bijbelverzen door het traditionele Christendom.

De meeste mensen zijn er zich totaal niet van bewust dat er ooit een controverse was over het Pascha en Pasen. Zoals eerder gezegd bereikte deze controverse een hoogtepunt tijdens het Concilie van Nicea in 325 na Christus. Dit concilie werd bijeengeroepen en voorgezeten door de Romeinse Keizer Constantijn. En zoals eerder gezegd, werd tijdens dit concilie het Pascha, dat door God in het Oude Testament geboden werd, verboden in het Romeinse Rijk.

Tijdens dit Concilie van Nicea werd besloten dat Pasen de dag voor de viering van de opstanding van Christus zou worden. Dan en daar werd Pasen geadopteerd als centraal thema van een nieuwe staatsreligie. En dan en daar werd in het Romeinse Rijk het Pascha officieel vervangen door Pasen, en werd het Pascha officieel verketterd.

Honderden jaren lang, tot aan de tijd van Christus, had het volk Juda de jaarlijks geboden viering van het Pascha in de lente gehouden, en dat op de 14de dag van hun eerste maand (Abib of Nisan genaamd) van het nieuwe jaar. Christus zelf hield het Pascha samen met zijn discipelen, op de laatste dag van zijn fysieke leven op aarde.

De eerste maal dat het Pascha gehouden werd, was toen de kinderen Israëls in slavernij in Egypte leefden, waarbij God een heel specifiek tijdstip koos om hen uit deze slavernij te bevrijden. Zoals je in de volgende hoofdstukken zal zien, worden profetische gebeurtenissen op heel precieze, nauwkeurige en accurate wijze door God vervuld. En er staat geschreven dat God bij deze gelegenheid precies zo tewerk ging.

“En na vierhonderd en dertig jaar, juist op de dag af, gingen al de legerscharen des Heren uit het land Egypte.” (Exodus 12: 41)

Christus hield samen met zijn discipelen het Pascha precies op dezelfde manier als die eerste keer in Egypte. Er werd een lam geslacht, geroosterd en opgegeten. De symboliek daarvan ging om Christus zelf, die in de wereld zou komen om de eerste grote fase in Gods plan voor de redding (verlossing) van de mensheid te vervullen. Christus kwam als het Lam Gods om de rol van het Pascha te vervullen – om zijn bloed op aarde te spillen toen hij gedood werd, en zijn rol als het Pascha voor de hele mensheid te vervullen.

Het is nuttig om op dit punt gekomen te wijzen op een aantal eenvoudige fundamentele waarheden, die door het traditionele Christendom verdraaid zijn en waarmee zij de mensheid misleid hebben. Wat hier gesteld wordt is klaar en duidelijk. Nadat de originele discipelen, apostel gemaakt werden en tot het volk Israel gezonden werden, koos Christus nog een andere apostel wiens hoofdopdracht het zou zijn om Gods waarheid aan de heidenen (vreemdelingen, niet-Joden) te brengen. Hier volgt wat de apostel Paulus schreef:

“Doet het oude zuurdeeg (gist) weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd (huizen waren ontzuurd – gist en gezuurde producten verwijderd). Want ook ons Pascha is geslacht: Christus. Laten wij derhalve het Feest houden, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van oprechtheid en waarheid.” (1 Corinthiërs 5: 7-8)

Mensen uit het traditionele Christendom hebben geen idee van wat Paulus hier zegt, omdat zij hierover nooit onderwijs gekregen hebben van hun predikanten en onderwijzers. Integendeel, bij Bijbelverzen zoals deze beroepen onderwijzers zich op de valse vooronderstelling dat Gods wet weggedaan is door Christus, en dat gehoorzaamheid aan het houden van de 7de dag Sabbat (die volgt op de 6de dag, Vrijdag) na de dood en opstanding van Christus niet langer geboden is.

Deze verzen en de verzen daarvoor en daarna werden meer dan 20 jaar na de dood van Christus geschreven. Zij openbaren klaar en duidelijk dat de Kerk toen nog altijd het gebod om het Pascha te houden gehoorzaamde, evenals datgene wat daar onmiddellijk op volgde, het Feest van Ongezuurde Broden, wat zeven dagen duurde na de dag van het Pascha.

Paulus benadrukte het belang van het houden van de geboden jaarlijkse Heilige (Feest) Dagen die volgden op de dag van het Pascha. Hij sprak niet alleen over het belang van deze viering, maar ook over het geestelijke doel en de betekenis daarvan. Hij zei: “Laten wij derhalve het Feest Houden”.

De verzen die we zonet hebben aangehaald helpen om ons de betekenis te tonen die schuilt in het houden van deze dagen. God gebruikt zuurdeeg (gist zoals in brood) symbolisch om aanschouwelijk te maken wat zonden in de mens doen. Zuurdesem wordt vergeleken met zonde die een mens doen opzwellen van trots (hoogmoed). God heeft geboden dat de Dagen (het Feest) van Ongezuurde Broden, een tijd is waarin alle zuurdesem (gist) en alle gezuurde producten uit de huizen verwijderd moeten worden, en dat iedereen gedurende die periode ongezuurd brood moet eten. Dit benadrukt de lering dat mensen het zuurdesem (zonde) uit hun leven moeten wegdoen, naar analogie van het zuurdesem dat zij uit hun huis verwijderen, om vervolgens gedurende die zeven dagen enkel ongezuurd brood te eten.

Zuurdesem is een symbool voor zonde en hoogmoed (trots), en ongezuurd zijn staat symbool voor gehoorzaamheid. Zoals Paulus schreef, Gods mensen moeten leven in gehoorzaamheid aan Zijn wetten (wegen) in “oprechtheid en waarheid”.

Er staat ook duidelijk geschreven dat Christus het doel waarvoor hij de eerste keer in het menselijke leven kwam vervulde – hij vervulde de rol van het Pascha (offer) in Gods plan. Hij was het Lam Gods en verzette zich niet tegen de perverse vervolging tegen hem en zijn daaropvolgende dood, maar onderwierp zich als een lam aan wat hem aangedaan werd. Zodoende, door op die manier te sterven, door zijn bloed op de aarde te spillen met de dood als gevolg, werd hij het Pascha(offer) voor de hele mensheid.

De meeste mensen geloven dat Christus stierf doordat hij aan een kruis genageld werd, maar dat is niet waardoor hij stierf. Hij stierf omdat een soldaat terwijl hij daar zo hing een speer in zijn zijde stak, waardoor zijn bloed op de aarde gespild werd. Dit zal later nog erg belangrijk blijken te zijn, wanneer we nog een ander aspect van dit verhaal aan het licht zullen brengen.

Het volgende verslag dat we gaan lezen gaat over Christus’ dood. Maar voor we daaraan beginnen is het belangrijk dat we de juiste volgorde van de gebeurtenissen voor ogen houden. Gedurende het grootste deel van de geschiedenis van de mensheid begon de dag bij zonsondergang, beginnend dus met de avond, gevolgd door het daggedeelte wanneer de zon weer opkwam. Vervolgens begon er een nieuwe dag bij zonsondergang van dat daglichtgedeelte. Het Pascha begon dus bij zonsondergang op de 14de van de eerste maand (Nisan) en ging verder in en doorheen het nachtgedeelte. Het daglicht gedeelte van het Pascha vervolgde bij zonsopgang. Vervolgens begon de eerste jaarlijkse Heilige (Feest) Dag van dat nieuwe jaar bij zonsondergang. Het was de eerste dag van het Feest van Ongezuurde Broden – waarover Paulus schreef dat wij die horen te houden.

Rekening houdend met deze timing is het belangrijk om op te merken dat Christus samen met zijn discipelen het Pascha hield, waarbij zij aan het begin van de avond van het Pascha een lam roosterden en aten, voorafgaand aan het daggedeelte van de Pascha dag, toen hij gedood werd.

Voordat we deze verzen lezen moeten je begrijpen dat het Joodse volk het begrip ‘voorbereiding’ of ‘voorbereidingsdag’ gebruikte, als een tijd om voorbereidingen te treffen voor de wekelijkse Sabbat of een jaarlijkse Sabbat (Heilige/Feest dag). De voorbereidingsdag voor de wekelijkse Sabbat was de laatste dag van de week waarop je de nodige voorbereidingen kon treffen voor het houden van de Sabbat die volgde. Het Joodse volk heeft dus altijd geweten dat Vrijdag (de 6de dag van de week) een van deze voorbereidingsdagen is, omdat het de voorbereidingsdag voor de wekelijkse 7de dag Sabbat is.

De dag voor gelijk welke Jaarlijkse Sabbat (Heilige/Feest dag) is ook altijd een ‘voorbereidingsdag’. Het Pascha is een heilige samenkomst maar geen Jaarlijkse Heilige (Feest) Dag, het is een ‘voorbereidingsdag’. Het Pascha is een ’voorbereidingsdag’ omdat de daaropvolgende dag een jaarlijkse Sabbat is, zoals in Leviticus 23 geschreven staat – de eerste Dag van Ongezuurde Broden.

“De Joden dan, daar het voorbereiding (voorbereidingsdag voor een Jaarlijkse Sabbat) was en de lichamen niet op sabbat aan het kruis paal (Grieks: stauros) mochten blijven – want die Sabbat was groot (een jaarlijkse Sabbat) – vroegen Pilatus, dat hun benen gebroken (zodat zij sneller zouden doodgaan) en zij weggenomen (zodat zij daar niet zouden blijven hangen tijdens de Sabbat) zouden worden. De soldaten dan kwamen en braken de benen van de eerste en van de andere, die met Hem gekruisigd waren; maar toen zij bij Jezus gekomen waren en zagen, dat Hij reeds gestorven was, braken zij zijn benen niet, maar een van de soldaten stak met een speer (had eerder gestoken) in zijn zijde en terstond kwam er bloed en water uit (hij was toen dus gestorven).” (Johannes 19: 31-34)

Christus werd met een speer doorboord omdat hij de symboliek van het bloed van het Pascha moest vervullen, waarbij het bloed van het lam op de aarde gespild werd waarop het stierf.

Christus stierf dus niet in de late namiddag samen met de andere twee. Integendeel, hij stierf meteen nadat hij in zijn zij doorboord werd met een speer, en dat was halverwege de middag.

“En van het zesde uur (12u ’s middags) af kwam er duisternis over het gehele land tot het negende uur (3u ’s middags). Omstreeks het negende uur (3u ’s middags) riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? En sommige van de omstanders, dit horende, zeiden: Hij aanroept zijn God Jahweh (foutievelijk vertaald als Elia).” (Mattheüs 27: 45-47)

In dient toegelicht te worden dat dit deel van het verhaal de vertalers woorden in dit historisch verslag geïnterpreteerd hebben als zijnde de naam van de profeet Elia, maar dat is volslagen onzin! Christus aanriep niet een of andere profeet die enkele honderden jaren daarvoor geleefd had en gestorven was, daarentegen riep hij op zijn Vader, Jahweh Elohim – de Eeuwige God. Het woord ‘Elia’ betekent ‘mijn God is Jahweh’, en dat zijn de woorden die Christus gebruikte toen hij ‘zijn God Jahweh’ aanriep.

“En terstond liep een van hen (een soldaat) toe en nam een spons, drenkte die met zure wijn, stak ze op een riet en gaf Hem te drinken. Maar de anderen zeiden: Stil, laat ons zien, of zijn God Jahweh komt om Hem te redden. Jezus riep wederom met luider stem en gaf de geest (hij stierf).” (Mattheüs 27: 48-50)

Inderdaad Christus stierf halverwege de middag op de Pascha dag. Nadat een soldaat zijn speer in zijn zijde gestoken had (Johannes 19: 34) en Christus’ bloed op de aarde gespild werd, riep hij uit tot zijn Vader God en gaf vervolgens de geest en stierf. Hij vervulde daarmee de rol van het Pascha Lam en stierf voor de zonden van de hele mensheid. Deze jaarlijkse plechtigheid is van zeer grote betekenis in Gods plan van redding.

Waarom dan werd het Pascha door die nieuwe Romeinse Kerk die opgericht werd tijdens het Concilie van Nicea in 325 na Christus verketterd en vervangen door een nieuwe viering genaamd Pasen? Je kan Pasen nergens in de Bijbel terugvinden, hoewel er wel vertalers zijn die de Hebreeuwse en Griekse woorden die duidelijk Pascha betekenen foutief als Pasen vertaald hebben. Al vele honderden jaren proberen veel predikanten en onderwijzers die zichzelf Christelijk noemen, om alle mogelijke waarheid en kennis betreffende het Pascha en het Feest van Ongezuurde Broden uit te wissen.

DOOD AAN EEN PAAL OF EEN KRUIS?
Voor velen zal dit een absurde vraag lijken, maar zij moet gesteld worden omdat ook hierover nooit de waarheid verteld is. Het Pascha voor de gehele mensheid stierf niet aan een kruis. Hierover bestaan twee klaar en duidelijke waarheden.

De eerste en meest eenvoudige waarheid heeft te maken met het echte woord dat gebruikt werd en als ‘kruis’ vertaald werd. Hoewel vele zogenaamde Bijbelgeleerden hierover graag argumenteren en debatteren omdat zij hier veel bij te verliezen hebben, toch is de waarheid dat zij niet eerlijk zijn over hoe het originele woord, dat fout vertaald wordt als ‘kruis’, in andere historische literatuur en documenten uit die tijd gebruikt wordt.

In de verzen uit Johannes 19 die we eerder aanhaalden, is het woord dat als ‘kruis’ vertaald wordt totaal niet afkomstig van enig Grieks of Aramees woord dat ‘kruis’ betekenen. Het woord dat gebruikt wordt betekent ‘een paal of houten balk’. Maar de vertalers hebben het Griekse woord ‘stauros’ foutief als ‘kruis’ vertaald. Maar er bestaat geen enkele mogelijke vertaling of gebruik van dit woord in het oude Grieks die enige geloofwaardigheid zou geven aan zo’n bespottelijke interpretatie.

Er zijn genoeg woorden in het oude Grieks die gebruikt hadden kunnen worden om een kruis te beschrijven, maar dit woord ‘stauros’ is er daar zeker niet één van! Maar zoals gezegd, velen zullen gewoonweg verkiezen om te blijven geloven wat zij als de waarheid willen zien.

Het doel van het breken van de benen
Er bestaat echter ook onomstotelijk bewijs dat elk debat over de correcte of foute manier van het vertalen van woorden verre te boven gaat. Het grootste bewijs of Christus nu stierf aan een kruis of een paal, kunnen we terugvinden in het verhaal dat we net aanhaalden, over de twee die samen met Christus ter dood veroordeeld waren.

Je moet goed begrijpen wat er werkelijk verteld wordt. Dus nogmaals, de religieuze leiders van het Jodendom in die tijd wilden niet dat de lichamen van die drie mannen aan de palen zouden blijven hangen tijdens de hoogdag, hun eerste jaarlijkse Sabbat van het jaar – de 1ste Dag van Ongezuurde Broden. Het was al late middag op die Pascha dag, en zij wilden dat de lichamen vóór het begin van die Heilige (Feest) Dag bij zonsondergang, van de palen gehaald en afgevoerd zouden worden. Zij geloofden dat dit werk was dat niet op hun Jaarlijkse Sabbat gedaan mocht worden.

Maar toen de soldaten de benen van alle drie veroordeelden gingen breken, teneinde hun dood te bespoedigen, zagen ze dat Christus reeds dood was omdat al eerder een soldaat een speer in zijn zijde gestoken had. Hier rijst een vraag die er om smeekt om gesteld te worden. Hoe kan het breken van de benen van iemand die aan een kruis hangt resulteren in een snelle dood?

Het is echt niet moeilijk te begrijpen hoe dit werkt. Het klaar en duidelijke antwoord op deze vraag openbaart een onmiskenbare waarheid.

Er is maar één enkele reden waarom de soldaten opdracht kregen om de benen van de drie veroordeelden die daar hingen te breken. Als zij werkelijk aan een kruis hingen, dan zou het breken van hun benen niet het door de Joodse leiders gewenste resultaat van een snelle dood gehad hebben. Maar dit geldt wel als je aan een paal genageld bent, en dat is de waarheid van wat er werkelijk gebeurde.

Wanneer iemand in die tijd ter dood veroordeeld werd en dit werd uitgevoerd aan een paal, dan werden beide handen (of polsen) over elkaar gelegd en zo ook de voeten. De voeten werden over elkaar gelegd en met één enkele nagel vastgenageld onderaan de paal. De handen (of polsen) werden ook over elkaar gelegd en met één nagel bovenaan de paal vastgenageld, net zoals de voeten.

Als je op die manier aan een paal hing, dan kon je van zodra je benen gebroken waren jezelf niet meer omhoog duwen om te kunnen ademen. De reden waarom men de benen brak, was omdat je dan snel zou stikken doordat je niet langer kon ademhalen.

Profetieën over de komst van de Messias openbaren dat geen bot in zijn lichaam gebroken zou worden. Bovendien moest zijn bloed op de aarde gespild worden als oorzaak van zijn dood, teneinde de symboliek van het slachten van het Paschalam te vervullen. God ging niet toestaan dat de benen van Zijn Zoon gebroken zouden worden, noch zou Hij toestaan dat hij de verstikkingsdood zou sterven, omdat dat niet overeen zou komen met de symboliek van hoe de Pascha lammeren gedood werden .

Als deze drie aan een kruis genhangen hadden, dan had het geen enkele zin om hun benen te breken, omdat zij dan nog steeds konden ademen. Misschien zou het wat moeilijker ademen worden, maar zij zouden nog uren lang hebben kunnen ademen, en de Joden wilden dat zij meteen zouden doodgaan.

Wanneer je met armen recht boven je lichaam gestrekt hangt, dan zal je adem afgesneden worden wanneer de rest van je lichaam je naar beneden trekt. Dat is gewoon een fysiek feit.

Bovendien, waarom zou je je de moeite getroosten om een kruis te vervaardigen zodat je iemand met gestrekte armen kan vastnagelen, als je zoveel makkelijker iemands handen over elkaar kan leggen net zoals de voeten en ze zo aan een paal kan vastnagelen?

Er zijn veel historische verslagen over de doodstraf aan een paal terug te vinden, waaruit naar voren komt dat er door de eeuwen heen veel variaties waren. Zelfs de uitvoering van deze straf varieerde waarbij soms effectief een kruisvormige constructie gebruikt werd. Wanneer er bij een executie zo’n kruis gebruikt werd, dan duurde het veel langer voordat men stierf. Dit was veel wreder dan wanneer je aan een paal genageld werd, omdat je dan veel langer leed door ontbering, grote honger en dorst en blootstelling aan de elementen. Het ultieme doel voor het gebruik van een kruis was om groter lijden te veroorzaken, en vaak ging deze methode gepaard aan martelpraktijken toegepast op degene die aan het kruis hing.

Wanneer er een paal gebruikt werd en beide polsen (of handpalmen) over elkaar geslagen de armen boven het hoofd gestrekt met één nagel vastgenageld werden, dan moest je je in die positie met je voeten omhoog drukken om te kunnen ademen. Zelfs wanneer je niet de dood bespoedigde door iemands benen te breken, dan nog zou deze methode leiden tot een veel snellere dood dan wanneer je aan een kruis genageld wordt.

Dus nogmaals, iemand die aan een kruis vastgemaakt werd zou langer in leven blijven en veel langer lijden. Iemand die aan een paal bevestigd werd, zou veel sneller doodgaan. Omdat je in die positie extra inspanning moest doen om jezelf omhoog te duwen teneinde te kunnen ademen, zou je veel sneller uitgeput raken, en niet meer in staat zijn om jezelf omhoog te duwen, om vervolgens te sterven. Als je aan een kruis genageld werd in plaats van aan een paal, dan was dat veel sadistischer en wreder, omdat je veel langer in leven bleef doordat je ademfunctie niet zo belemmerd werd als wanneer je aan een paal bevestigd werd. Afgezien daarvan waren beide praktijken wrede executie methodes.

En dit werpt nog een andere prangende vraag op. Als men in die tijd de technologie had gehad om Christus met een geweer te fusilleren, zouden mensen dan de gelijkenis van een geweer om de hals dragen om hun Christelijke geloof te onderstrepen?

Er zijn duidelijke redenen waarom de Kerk van Rome van het 325 na Christus het idee verspreidde dat hun Christus aan een kruis in plaats van aan een paal gestorven was. Zij veranderden de verhaallijn van deze geschiedenis. De grootste reden waarom zij dit deden komt voort uit bepaalde gebruiken die zij hadden in combinatie met hun geloof in andere goden en het gebruik van kruisen, en dan was er ook nog het visioen of de droom die Constantijn beweerde gehad te hebben.

De verhalen lopen uiteen over wat er exact gebeurde, of Constantijn nu een visioen of een droom of beiden had. Maar de algemene teneur was dat Constantijn zei dat hij een visioen van een symbool of een teken aan de hemel gezien had. Vervolgens wordt er gezegd dat hij de volgende nacht, vlak voor een belangrijke veldslag, een droom had waarin Christus aan hem zei dat hij dat teken wat hij gezien had moest gebruiken om te overwinnen. De woorden die hij naar verluid hoorde of aan de hemel zag waren ‘In dit teken zal je overwinnen’ of uit een andere vertaling ‘Overwin hiermee!’. Constantijn beval zijn soldaten vervolgens om dit teken op hun schild aan te brengen. De veldslag die zij de volgende dag voerden leidde tot een grote overwinning voor zijn leger, waardoor zij gingen geloven dat God aan hun zijde stond.

Dit verhaal dat Christus aan het kruis stierf werd mettertijd alsmaar populairder, omdat dit symbool uit Constantijns visioen later op verschillende manieren afgebeeld werd in schilderijen en verhalen. Het ‘kruis’ werd de norm om Christus’ dood mee uit te beelden, en uiteindelijk werd als algemene verhaallijn aanvaardt dat dit het voorwerp was waar Christus aan genageld werd en aan stierf.

Maar wat in de geschiedenisboeken geschreven staat over wat Constantijn zag, gaat niet over een kruis zoals het kruis waar Christus zogenaamd gestorven is. Het symbool leek meer op de vorm van een X over een P. Dit teken werd het ‘Chi-Rho teken genoemd, omdat het samengesteld is uit de twee Griekse letters X en P. Dit werd verder gepopulariseerd doordat deze twee Griekse letters de twee eerste letters in het Grieks zijn die het woord Christos (Christus) vormen.

Als je dit symbool dat Constantijn gebruikte wilt kunnen zien, dan kan je dit terugvinden onder de naam ‘het Labarum van Constantijn’.

En zelfs in deze is de waarheid dat één van de geboden die God aan Israel gaf stelt, dat er geen gebruik gemaakt mag worden van afgodsbeelden of enige beeltenis als symbool voor godsdienstige verering. Maar de mensheid doet niets liever dan allerlei beeltenissen gebruiken als symbool van hun geloof en bij hun erediensten. Zoals daar zijn: het kruis, beeltenissen van Christus en Christus aan een kruis, beeltenissen van een moeder met een kind, en nog zoveel andere symbolen die in het hedendaagse traditionele Christendom gebruikt worden.

Wat is dan de waarheid in deze zaken, en wat is vals? Hoe is het mogelijk dat de mensheid er na vele eeuwen toe gekomen is om dingen te gaan doen en geloven die vrijwel tegengesteld zijn aan datgene wat God klaar en duidelijk in Zijn woord zegt?

Het is alsof de meest duidelijke geboden die in de Bijbel opgetekend staan over hoe wij ons leven moeten leiden, eenvoudigweg genegeerd worden en als irrelevant beschouwd worden. Zoals bijvoorbeeld datgene wat Christus zei in verband met religieuze leraren. Christus zei klaar en duidelijk hoe zij nooit aangesproken mochten worden door anderen. Het is niet moeilijk om het principe van deze instructie te begrijpen.

‘Doch gij zult niet Rabbi genaamd worden; want Eén is uw Meester, namelijk Christus; en gij zijt allen broeders. En gij zult niemand uw vader noemen op de aarde; want Eén is uw Vader, namelijk Die in de hemelen is.’ (Mattheüs 23: 8-9)

Het principe is duidelijk. Niemand mag enige religieuze titel die aan Christus of God toebehoort gebruiken of door anderen daarmee aangesproken worden. Maar veel religieuze leiders laten zich Rabbi, Eerwaarde, Vader, Heilige Vader, Paus, Pastoor, Bisschop etc. noemen. Het gebruik van dergelijke woorden als religieuze titels of begroetingen is duidelijk in strijd met de instructie die Christus gaf.

Maar je moet ook begrijpen dat er woorden zijn die wel gebruikt kunnen worden in een religieuze context, als functietitel of om de taak van een religieuze leider te omschrijven. Dat moeten we niet verwarren met religieuze titels. Iedereen zou dit makkelijk en eenvoudig moeten kunnen begrijpen, maar vaak is dat niet het geval. Er zijn nog andere verzen die ons helpen om hierin gebalanceerd te zijn, waarin aangeven wordt dat het perfect aanvaardbaar is om woorden te gebruiken zoals predikant, leraar, minister, elder etc. als taakomschrijving, maar nooit als aanspreektitel.

CHRISTUS OPSTANDING NIET OP EEN ZONDAG OCHTEND
Een van de duidelijkste en onbetwistbare bewijzen die in dit hoofdstuk behandeld worden, betreffende misvattingen, fouten en leugens over Christus, is de waarheid dat Christus niet opgewekt werd op een Zondag ochtend.

‘Toen antwoordden Hem enige der schriftgeleerden en Farizeeën en zeiden: Meester, wij zouden wel een teken van U willen zien. Maar Hij antwoordde hun en zei: Een boos en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen teken ontvangen dan het teken van Jona, de profeet. Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des mensen in het hart der aarde zijn, drie dagen en drie nachten.’ (Mattheüs 12: 38-40)

Christus zei duidelijk dat er maar één teken gegeven zou worden om te bewijzen wie hij was – één teken dat de Messias zou identificeren. En dat teken was dat Christus exact drie dagen en drie nachten in het ‘hart der aarde’ – in de graftombe – zou vertoeven.

De manier waarop deze uitspraak in het Grieks en vooral in het Aramees gesteld wordt, maakt het overduidelijk dat het hier om een periode van drie volledige dagen en drie volledige nachten gaat. En het feit dat er ook duidelijk gezegd wordt dat deze periode gelijk zou zijn aan de periode dat Jonas in de buik van de grote vis zat, maakt het nog specifieker. Uit het Hebreeuws (de taal waarin dit relaas opgetekend werd) komt duidelijk naar voren dat de tijdspanne van die drie dagen en drie nachten exact het equivalent van 72 uur is.

Het traditionele Christendom heeft het moeilijk met deze uitspraak van Christus, en zij proberen zo goed en zo kwaad hun eigen timing van deze gebeurtenis te verdedigen en te onderbouwen. Zij proberen om de definitie van wat een dag en wat een nacht is te veranderen, en sleutelden zelfs aan het jaar waarin Christus stierf. Dat doen zij met en groot doel voor ogen. Want zij moeten hun verhaallijn over een begrafenis die laat op een Vrijdag middag plaatsvond en een opstanding op Zondag ochtend flink verdedigen.

Inderdaad, het traditionele Christendom leert dat het Pascha van dat bewuste jaar op een Vrijdag viel (wat niet waar is), en dat hun Jezus laat in de middag van die Vrijdag stierf. En vervolgens leren zij dat zijn opstanding op Zondag ochtend plaatsvond. Maar niemand kan drie dagen en drie nachten in deze periode inpassen, en dat is precies wat zij proberen te doen. Zij beweren dat dit alles precies zo gebeurd is, en dat dit Christus’ uitspraak over die drie dagen en drie nachten vervult.

Als we dit even nader bekijken, dan betekent dit dus dat hij Vrijdag middag laat stierf en vlak voor het begin van de wekelijkse Sabbat bij zonsondergang in de graftombe gelegd werd. Als je dat combineert met een opstanding op Zondag ochtend, dan betekent dit dat hij alleen Vrijdag nacht en Zaterdag nacht in de tombe lag – twee nachten.

En wanneer zij zeggen dat hij drie dagen (de daglicht periodes) in de graftombe lag dan wordt het traditionele Christendom wel heel erg creatief. Hun uitleg is dat omdat hij op die vermeende Vrijdag in de graftombe gelegd werd terwijl er nog een klein beetje daglicht was, dit de eerste dag was. Vervolgens lag hij gedurende heel de wekelijkse Sabbat in de graftombe – dag twee. En omdat zij beweren dat zijn opstanding op Zondag ochtend plaatsvond, stelt dat kleine stukje daglicht op die Zondag de derde dag voor.

Als je dit alles bij mekaar optelt kom je met deze telling absoluut niet aan drie dagen en drie nachten. Zelfs als zij gelijk zouden hebben dat je die drie daglicht periodes als drie dagen zou kunnen aanrekenen, dan nog ontbreekt er een hele nacht. En volgens Christus’ eigen woorden ontkracht dat dus dat hij de Messias was. Maar toch beweert het traditionele Christendom dat ‘hun’ Jezus deze timing van Vrijdag laat in de middag tot Zondag ochtend vervulde.

De waarheid betreffende de echte timing van Christus’ opstanding is niet moeilijk te begrijpen, maar je hebt daarbij wel de ware kennis nodig van wat er echt gebeurde en wat de ware timing is van de gebeurtenissen die leidden tot Christus’ dood en zijn opstanding. Het is een ongelooflijk inspirerende openbaring als je begint te zien wat er werkelijk gebeurd is.

De lering dat Jezus de Christus zou zijn, is gebaseerd op een verhaal waarin hij slechts half zo lang in het hart van de aarde lag als er geschreven staat dat Jozua de Christus echt in de graftombe lag. Als je effectief de tijd berekent die Bijbelgeleerden en leraren uit het traditionele Christendom aangeven over hoe lang Jezus in het hart van de aarde was, dan kom je echt slechts aan de helft van de tijd die in de Bijbel geopenbaard wordt.

Zij die geloven dat Jozua de Christus is, leren dat hij na zijn dood voor een totale periode van drie volle dagen en drie volle nachten in het hart van de aarde – de graftombe – vertoefde.

Nu we de echte timing van deze gebeurtenissen gaan bekijken, moet je daarbij onthouden dat een nieuwe dag altijd bij zonsondergang begon. Iedere dag werd van zonsondergang tot zonsondergang gerekend, niet van middernacht tot middernacht.

Het kwam juist door die manier van tellen van de ene dag naar de andere, dat de Joden wilden dat de benen van deze drie ter dood veroordeelden gebroken zouden worden. Want dan konden zij de lichamen na een snelle dood van de palen halen en nog voor de zonsondergang op de Pascha dag wegdragen. Dat was belangrijk omdat bij zonsondergang van de Pascha dag hun jaarlijkse Sabbat zou beginnen, en tijdens de Sabbat mocht er geen werk gedaan worden.

Maar hier komt nog veel meer bij kijken, en het zal enige tijd in beslag nemen om de exacte timing op een ordelijke en duidelijke manier uit te leggen en te opbaren.

Het jaarlijkse Pascha kan jaar na jaar op een andere dag van de week vallen. In het jaar van Christus’ dood in 31 na Christus, viel het Pascha op de 4de dag van de week. In onze tijdsrekening betekent dit dat het Pascha dus begon bij zonsondergang op een Dinsdag, en die hele Dinsdagnacht en het hele daglicht gedeelte van de daaropvolgende Woensdag besloeg. Heel die tijdsperiode werd beschouwd als zijnde de 4de dag van de week, en in 31 na Christus was dat dus de dag waarop het jaarlijkse Pascha viel.

Op die bewuste Dinsdagavond hield Christus wat men ‘het laatste avondmaal’ noemt. Het was inderdaad een maaltijd en het was zijn laatste, maar het was veel meer dan gewoon een laatste maaltijd. Het was de Pascha maaltijd, waarbij een lam geslacht en geroosterd werd, en vervolgens gegeten werd door diegenen die toen het Pascha hielden. Op die manier werd het Pascha gehouden, dat de eerste keer door de kinderen Israëls gehouden werd toen zij in slavernij in Egypte woonden.

Nadat dit honderden jaren op deze manier gehouden werd, met het slachten, roosteren en opeten van een lam, was Christus nu gekomen om de grotere betekenis van die dag te vervullen. Hij kwam om te sterven als het Pascha Lam voor de gehele mensheid, door wie alle zonden vergeven zouden kunnen worden.

Dit Pascha dat hij samen met zijn discipelen hield was het laatste dat op die manier gehouden werd. Christus en zijn discipelen hielden het zoals dat geboden was, maar na dat Pascha maal stelde Christus de nieuwe manier waarop dit gehouden moest worden in. Er moest niet langer een lam geslacht en gegeten worden tijdens die jaarlijkse viering, maar vanaf dan moesten Gods mensen het op die nieuwe manier houden, zoals Christus het op die laatste avond van zijn leven openbaarde.

Hierbij lag de grotere betekenis vervat in het drinken van een beetje wijn en een stukje ongezuurd brood. Het traditionele Christendom heeft deze jaarlijkse ceremonie misbruikt en veranderd in wat zij de ‘Heilige Communie’ noemen, die een heel andere betekenis en timing heeft.

Het drinken van een klein beetje wijn en het eten van een klein stukje ongezuurd brood verwijst naar Christus die in onze plaats stierf. De wijn is het symbool voor zijn bloed dat hij voor ons gespild heeft als het ware offer voor zonden. Zo’n offer kon alleen maar gebracht worden door iemand die een leven zonder zonden geleefd had, iemand die waardig was om het offer te zijn voor de vergeving van zonden. In deze ceremonie staat het eten van een stukje ongezuurd brood symbool voor Christus die tijdens zijn leven ‘zonder zonden was – ongezuurd was’.

Je kan makkelijk zelf zien dat de apostel Paulus enkele decennia later de Kerk eraan herinnerde hoe zij deze jaarlijkse ceremonie moesten houden. Hij zei dat zij dit op precies dezelfde manier moest doen als Christus het de eerste keer geopenbaard had.

‘Want ik heb van de Heere ontvangen, wat ik u ook heb overgeleverd, dat de Heere Jozua in de nacht (de Pascha nacht) waarin Hij werd verraden, brood (ongezuurd brood) nam, en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en zei: Neem, eet (een afgebroken stukje), dit is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis (tijdens elk jaarlijks Pascha). Evenzo nam Hij ook de drinkbeker (met wijn), na het gebruiken van de maaltijd, en zei: Deze drinkbeker (met wijn) is het nieuwe testament in Mijn bloed. Doe dat, zo dikwijls als u die drinkt, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als u dit brood eet en deze drinkbeker drinkt, verkondigt (bekend maken) u de dood van de Heere, totdat Hij komt. Daarom, wie op onwaardige wijze dit brood eet of de drinkbeker van de Heere drinkt, is schuldig aan het lichaam en bloed van de Heere.’ (1 Corinthiërs 11: 23-27)

De juiste timing van Christus’ dood
Iedereen erkent dat Christus op de Pascha dag stierf, maar zij zijn het er niet allen over eens wanneer het Pascha in het jaar van Christus’ overlijden viel. Het zal wat tijd in beslag nemen om alle Schriftgedeelten die hierover spreken door te spitten, maar het is echt de moeite waard en een ware openbaring om een groot deel van dit verhaal te lezen.

Het traditionele Christendom leert dat het Pascha in dat jaar op de 6de dag van de week viel. De reden daarvoor is dat zij niet begrijpen dat een van de Sabbatdagen waarvan sprake in deze timing rondom Christus’ dood, geen wekelijkse Sabbat was. Zij begrijpen dit al eeuwenlang verkeerd, omdat zij niet begrijpen wat de timing van het Pascha is in relatie tot de Jaarlijkse Heilige (Feest) Dagen die daarop volgen. Zij begrijpen niet hoe het Joodse volk, vanaf de dagen van Mozes, honderden jaren lang de Heilige (Feest) Dagen hield. Deze staan allemaal netjes op volgorde opgelijst in het Bijbelboek Leviticus, in hoofdstuk 23.

Zoals reeds eerder gezegd, de dag die volgt op het Jaarlijkse Pascha is een Jaarlijkse Sabbat – een jaarlijkse Heilige (Feest) Dag, de eerste dag van het Feest van Ongezuurde Broden. Maar zij begrijpen ook niet dat in de Joodse traditie een dag die voorafgaat aan een Sabbat, altijd als een ‘voorbereidingsdag’ beschouwd wordt, om zich voor te bereiden op en Sabbat.

Degenen die de Bijbel rondom 380 na Christus uit het Grieks en het Aramees in het Latijn begonnen te vertalen, begrepen niets van deze Joodse gebruiken, of ze gaven er gewoon niks om. De Kerk van Rome besloot dat zij de geschriften in één volume voor haar eigen gebruik vertaald wilden hebben. Dus gaf zij opdracht om die geschriften in het Latijn te vertalen, en dat werk kwam bekend te staan als het ‘Latijnse Vulgaat’.

Vele eeuwen later na de uitvinding van de drukkunst, volgden nog meer vertalingen die resulteerden in nog grotere verwarring en foute vertalingen van de geschriften.

Toen die eerste vertalers over het verhaal van Christus’ dood, begrafenis en opstanding schreven, waren zij verward en begrepen zij niet precies wat er gebeurd was en interpreteerden dit verkeerd. Zij lazen over een ‘voorbereidingsdag’ en concludeerden automatisch dat dit over de 6de dag van de week ging – de dag die wij nu Vrijdag noemen. Maar niets is minder waar. Als je het volledige relaas leest, dan wordt dit heel duidelijk.

“Opdat de lichamen niet aan de paal (Grieks: stauros) zouden blijven op de sabbat, omdat het de voorbereiding (voorbereidingsdag voor een Sabbat) was, want de dag van die sabbat was een grote dag (een jaarlijkse Sabbat, een Jaarlijkse Heilige Dag), vroegen de Joden dan aan Pilatus of hun benen gebroken en zij weggenomen mochten worden (opdat zij daar niet tijdens de Sabbat zouden blijven hangen.” (Johannes 19: 31)

Als je dit goed begrijpt, dan openbaart dit op exact welke dag van de week dat Pascha viel en wanneer Christus opgewekt werd. Zoals we zullen aantonen viel deze jaarlijkse Hoogdag, de jaarlijkse viering van de 1ste Dag van Ongezuurde Broden (die altijd volgt op de Pascha dag) op de 5de dag van de week, die wij vandaag Donderdag noemen.

Dus, bij zonsondergang aan het einde van de Pascha dag op de 4de dag van de week (Woensdag), begon de jaarlijkse Sabbat – de jaarlijkse Hoogdag genaamd de 1ste Dag van Ongezuurde Broden. De Joden wilden dat alle drie lichamen van de palen genomen en weggedragen zouden worden voor het begin van die jaarlijkse Sabbat. Het vervolg van het verhaal verteld hoe Christus’ lichaam weggedragen werd en in een graftombe gelegd werd.

“En zie, daar was een man van wie de naam Jozef was, een raadsheer, een goed en rechtvaardig man. Deze had niet ingestemd met hun voornemen en handelwijze (van de anderen in de raad). Hij kwam uit Arimathea, een stad van de Joden, en verwachtte ook zelf het Koninkrijk van God. Deze ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jozua. En toen hij het van het kruis afgenomen had, wikkelde hij het in fijn linnen en legde het in een graf (tombe) dat in een rots uitgehouwen was, waarin nog nooit iemand gelegd was. En het was de dag van de voorbereiding en de Sabbat brak aan (stond op het punt te beginnen).” (Lukas 23: 50-54)

Je moet hierbij wel de wet uit het Oud Testament begrijpen en weten hoe de Joden de Sabbat hielden. Er mocht op de Sabbat geen werk doen, daarom was elke dag die aan een Sabbat dag vooraf ging een voorbereidingsdag, waarop men zijn normale doordeweekse werk kon afronden en zich gereed kon maken om de Sabbat waarop niet gewerkt mocht worden correct te houden. Het vervolg van het verhaal is dan ook belangrijk om goed te begrijpen. Hier volgt het:

“En ook de vrouwen die met Hem (Christus) uit Galilea gekomen waren (naar Jeruzalem), volgden (volgden Jozef van Arimathea) en zagen het graf (tombe) en hoe Zijn lichaam erin gelegd werd. En toen zij teruggekeerd waren, maakten zij specerijen en mirre gereed. En op de sabbat rustten ze overeenkomstig het gebod.” (Lukas 23: 55-56)

Hier wordt wat deze vrouwen deden erg belangrijk in het verhaal. Er staat dus in deze verzen geschreven dat zij weggingen om specerijen en mirre gereed te maken. Later zouden zij met deze specerijen en mirre naar het graf teruggaan, om ze bij Christus’ lichaam te leggen.

Deze vrouwen wisten niet op voorhand dat Christus ter dood veroordeeld zou worden en in de namiddag van de Pascha dag zou sterven, daarom hadden zij uiteraard deze specerijen en mirre ook niet op voorhand bereid. En dus moesten zij wachten tot op het moment dat zij deze konden kopen en bereiden.

Tegen de tijd dat Christus gestorven en in het graf gelegd was liep de Pascha dag teneinde, en hadden zij zeker geen tijd meer om specerijen te kopen laat staan ze te bereiden. Zij konden ze niet na het Pascha kopen, omdat de volgende (aansluitende) dag een jaarlijkse Heilige Dag was, en op een Sabbat kon je geen specerijen kopen of bereiden.

Er staat geschreven dat zij rustten op de Sabbat, dat is makkelijk te begrijpen. Zij mochten geen werk verrichten op die Sabbat volgend op het Pascha. Christus’ lichaam werd vlak voor zonsondergang op de Pascha dag in de graftombe gelegd. Christus lag nog maar nauwelijks in die graftombe toen die jaarlijkse Sabbat begon. De vrouwen konden geen werk verrichten op die jaarlijkse Sabbat, dus rustten zij zoals dat geboden is.

Wanneer bereidden zij deze specerijen dan wel? Niet op de jaarlijkse Heilige (Feest) Dag volgend op het Pascha, maar de volgende dag konden zij ze wel bereiden. Want die volgende dag was de 6de dag van de week (Vrijdag). Op die dag werkten zij, want het was de wekelijkse voorbereidingsdag voor de wekelijkse Sabbat. Maar zij moesten eerst nog iets anders doen, voordat zij effectief die specerijen en mirre op de traditionele wijze voor een begrafenis konden beginnen te bereiden. In Markus staat een kort maar duidelijk vers dat dit opheldert:

“En toen de Sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala en Maria, (de moeder) van Jakobus, en Salome specerijen om Hem ( Christus’ lichaam) te gaan zalven.” (Marcus 16: 1)

Hier staat dus duidelijk geschreven dat de vrouwen eerst nog specerijen moesten gaan kopen, voordat zij ze konden bereiden. Ze kochten en bereidden ze dus op de volgende dag, de 6de dag van de week. Zijn konden ze namelijk niet op de Sabbat kopen noch bereiden.

Het traditionele Christendom heeft enkele geen kennis over de timing van de Joodse heilige dagen, daarom hebben zij dit verhaal kort door de bocht geïnterpreteerd, en geconcludeerd dat het hier de wekelijkse Sabbat betreft. Maar zodoende missen zij iets heel voor de hand liggends, want als dat zo was dan konden de vrouwen ten vroegst op Zondag de specerijen gaan kopen. Maar deze versie strookt niet met verhaal, omdat er duidelijk staat dat zij ze reeds gekocht en bereid hadden voordat zij op Zondag ochtend bij de graftombe aankwamen.

Zij hadden de hele dag nodig om deze specerijen te gaan kopen en ze te bereiden. Het nu volgende Schriftgedeelte openbaart dat zij niet de tijd hadden om dit alles uit te voeren (op Vrijdag) en het ook nog eens op diezelfde dag naar de graftombe te brengen, om het werk om Christus’ lichaam correct op de traditionele manier te begraven (want zijn lichaam was aan het einde van de Pascha dag gehaast in het graf gelegd). Het nu volgende Schriftgedeelte vertelt het vervolg der gebeurtenissen.

“En zeer vroeg op de eerste dag der week (Zondag) gingen zij naar het graf, toen de zon opging.” (Marcus 16: 2)

Deze twee Verzen in Marcus vertellen ons het verhaal van hoe de vrouwen tot na de jaarlijkse Sabbat moesten wachten om de specerijen voor Christus’ begrafenis te kunnen kopen en bereiden. Zij voerden dat werk uit op de 6de dag van de week (Vrijdag). Vervolgens toen al dat werk op de voorbereidingsdag gedaan was, rustten zij opnieuw – deze keer op de wekelijkse Sabbat. En omdat de wekelijkse Sabbat pas eindigt bij zonsondergang op de 7de dag van de week, gingen zij niet met de specerijen naar het graf omdat het dan al donker werd. Daarom gingen zij op de ochtend van de eerste dag van de week, die zondag ochtend, naar de graftombe om Christus’ lichaam te zalven (balsemen).

Als je een goede kennis hebt van hoe de Sabbat gehouden wordt en hoe de voorbereidingsdagen werken, dan klopt het natuurlijke verloop van het verhaal duidelijk. De vrouwen konden de specerijen niet kopen noch bereiden op een Sabbat, dus deden zij dit op de eerstvolgende mogelijke dag. Namelijk, op de 6de dag van de week (Vrijdag).

Dat nam veel tijd in beslag, zodat bij het naderen van de wekelijkse Sabbat (Zaterdag) er niet genoeg tijd overbleef om nog naar de tombe te gaan om het werk van het traditioneel voorbereiden van Christus’ lichaam in zijn graf te voltooien. Als het voor hen mogelijk geweest was om de nodige specerijen te kopen, te bereiden, en naar het graf te brengen op die voorbereidingsdag (Vrijdag), dan zouden zij dit gedaan hebben. In plaats daarvan moesten zij gedurende die wekelijkse Sabbat rusten en wachten.

De wekelijkse Sabbat eindigde aan het einde van het daglicht gedeelte van de 7de dag, waarna bij zonsondergang de 1ste dag van de week begon, maar snel daarna viel de nacht. Dus moesten zijn tot de ochtend wachten om met de specerijen en de balsem naar het graf te gaan.

Als je alle verslagen leest die over dit verhaal geschreven werden vanuit verschillende standpunten door de vier die er getuige van waren en dit alles opschreven, dan wordt heel dit verhaal nog duidelijker. Het is heel belangrijk om de getuigenissen van de discipelen die dit beleefden en meemaakten allemaal te vergelijken. Dit betreft de geschriften van Mattheüs, Marcus, Lukas en Johannes die alle vier veel geschreven hebben over het leven en de dood van Christus.

De Zondag na Christus’ opstanding
In Mattheüs’ verslag komt nog een andere misvatting en misinterpretatie betreffende de jaarlijkse Sabbat en de wekelijkse Sabbat die op dit Pascha volgden aan bod:

Laat na de Sabbat (Grieks meervoud – Sabbatten), toen het licht begon te worden op (tijdens) de eerste dag van de week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria om naar het graf te kijken.” (Mattheüs 28: 1)

In dit relaas van Mattheüs staat effectief geschreven dat er ‘Sabbatten’ beëindigd waren voordat Maria Magdalena en Maria de moeder van Jacobus op Zondag ochtend bij de graftombe aankwamen. De meeste vertalers hebben dit fout vertaald als zijnde ‘Sabbat’ enkelvoud, maar in het Grieks is dit wel degelijk meervoud. Direct volgend op het Pascha van Christus’ dood en begrafenis, waren er twee Sabbatten. Hier staat gewoon dat er twee Sabbatten voorbij gegaan waren voordat de twee Maria’s bij het ochtendgloren van het daglichtgedeelte van de eerste dag van de week bij de graftombe kwamen.

Het is duidelijk dat er in deze periode dus twee Sabbatten vielen, en we hebben ook gelezen over de periode waarin zij de specerijen kochten en bereidden. Maar het traditionele Christendom houdt duidelijk geen rekening met deze twee Sabbatten noch met de voorbereidingsdag daartussen.

Het kan enorm inspirerend, verhelderend en bevrijdend zijn wanneer je eindelijk de waarheid over zoiets als dit verhaal gaat zien. Maar als je heel je leven geloofd hebt in een kruisiging op Vrijdag en een Zondagochtend opstanding, dan is het niet zo makkelijk om zo’n waarheid onder ogen te zien. Dit is geen veroordeling noch de schuld van degene die misleid is door anderen. Maar het is wel de fout van diegenen die de geschriften fout vertaald hebben, en diegenen die sinds die tijd de waarheid hierover ingezien hebben maar geweigerd hebben om dit zo te onderwijzen.

Ook overschaduwen de leer en de tradities over de viering van Pasen deze kwestie van de timing van Christus’ opstanding en zaait verwarring hierin. De idee van een kerkdienst bij zonsopgang omdat men beweert dat de opstanding van Christus op dat tijdstip viel, berust niet op feiten.

“En op de eerste dag van de week ging Maria Magdalena vroeg, toen het nog donker was, naar het graf, en zij zag dat de steen van het graf weggenomen was.” (Johannes 20: 1)

Er volgen nog anderen vlak na hen toen de zon net begon op te komen, maar Maria Magdalena en Maria (de moeder van Jacobus) kwamen aan toen het nog donker was en de zon nog niet opgekomen was. En hoewel dit allemaal best heel raar vertaald is, toch is het verhaal nauwkeurig en helder. Beide Maria’s kwamen als eerste aan toen het nog donker was, en de anderen die volgden met de specerijen, kwamen ter plekke toen de zon net begon op te komen. De boodschap is dezelfde: ‘Christus was reeds opgestaan’. Hij was reeds opgewekt voordat zijn aankwamen. Hij werd niet opgewekt op dat moment toen de zon begon op te komen, noch op het moment dat de zon effectief opkwam. Hij was reeds eerder opgestaan!

“Laat na de sabbat, toen het licht begon te worden op de eerste dag van de week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria om naar het graf te kijken.” (Mattheüs 28: 1)

Na de Sabbat, begint de eerste dag van de week bij de zonsondergang op de 7de dag van de week. Dan wordt het dus donker, en de dageraad van de eerste dag van de week is wanneer de eerste zonnestralen de hemel beginnen te verlichten.

Dan volgt het relaas over de grote steen die door een engel van voor het graf weggerold was. Er staat geschreven dat de vrouwen zich zorgen maakten over hoe zij die steen zouden verplaatsen, zo dat zij bij het lichaam zouden kunnen om dit volgens de tradities te zalven (balsemen) met hun specerijen. Maar toen zij aankwamen was de steen al weggerold, en was Christus niet langer daar – hij was reeds eerder opgewekt.

“En heel vroeg op de eerste dag van de week kwamen zij bij het graf, toen de zon opging. En zij zeiden tegen elkaar (hadden reeds eerder hierover gepraat): Wie zal voor ons de steen van de ingang van het graf wegrollen? En toen zij opkeken, zagen zij dat de steen (reeds eerder) weggerold was, want hij was heel groot.” (Markus 16: 2-4)

De manier waarop die steen weggerold was nog voordat zij aankwamen, wordt ook in Mattheüs 28 beschreven. Beginnend in vers 1:

“Laat na de sabbat, toen het licht begon te worden op de eerste dag van de week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria om naar het graf te kijken. En zie, er vond (had reeds eerder plaatsgevonden) een grote aardbeving plaats, want een engel van de Heere, die uit de hemel was neergedaald) neerdaalde, ging erheen, rolde de steen van de opening weg en ging erop zitten. Zijn gedaante was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw. De bewakers beefden van angst voor hem en werden als doden. Maar de engel antwoordde en zei tegen de vrouwen: U hoeft niet bevreesd te zijn, want ik weet dat u Jozua zoekt, die aan de paal genageld. Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kom, zie de plaats waar de Heere gelegen heeft.” (Mattheüs 28: 1-6)

Dit relaas over deze twee die als eersten geconfronteerd werden met de waarheid dat Christus reeds eerder opgewekt was, wordt in verschillende vertalingen op verschillende manieren verteld. Maar hoe het ook geschreven werd, het feit blijft dat wanneer zij bij de graftombe kwamen hij niet langer daar was, omdat hij inderdaad reeds eerder opgestaan was. Er bestaat geen enkel Bijbelvers waarin gezegd wordt dat hij bij zonsopgang of rondom die tijd opstond of opgestaan was. Maar in de leer van Pasen en het verhaal daarrond wordt dit wel beweerd.

Het is niet nodig om alle Bijbelverzen rondom dit verhaal door te lezen, want zij zeggen allemaal hetzelfde. Christus was niet langer in de graftombe. Hij was reeds eerder opgewekt. Maar kan je ergens terugvinden hoeveel eerder? Jawel!

Het is nuttig om ook te kijken naar wat Lukas over dit relaas te zeggen had:

“En op de eerste dag van de week gingen zij, heel vroeg in de morgen, naar het graf en brachten de specerijen mee die zij gereedgemaakt hadden, en sommigen gingen met hen mee. Zij nu vonden de steen afgewenteld van het graf. En toen ze naar binnen gegaan waren, vonden zij het lichaam van de Heere Jozua niet. En het gebeurde toen ze daarover in twijfel (verbijsterd) waren, zie, twee mannen stonden bij hen in blinkende gewaden (twee engelen). En toen zij zeer bevreesd werden en het gezicht naar de grond bogen, zeiden die tegen hen: Waarom zoekt u de levende bij de doden? Hij is hier niet, maar Hij is opgewekt. Herinner u hoe Hij tot u gesproken heeft, toen Hij nog in Galilea was: ‘De Zoon des mensen moet overgeleverd worden in handen van zondige mensen en aan de paal gehangen worden en op de derde dag opstaan.’ En zij herinnerden zich Zijn woorden.” (Lukas 24: 1-8)

En zo komen we weer terug bij datgene wat Christus zei over het enige teken dat gegeven zou worden om de ware Messias te identificeren. Hij zou drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde – de graftombe – zijn. En vervolgens zou hij opgewekt worden, exact aan het einde van die derde dag.

De timing is zo dat Jozef van Arimathea Christus vlak voor zonsondergang op de Pascha dag, voor het begin van de jaarlijkse Heilige (Feest) Dag in de tombe legde. Dat was dus vlak voor zonsondergang op de 4de dag van de week, aan het einde van de Pascha dag. En vervolgens begon de jaarlijkse Heilige (Feest) Dag, de 1ste Dag van Ongezuurde broden – een jaarlijkse Sabbat. Dat was de 5de dag van de week.

Dat betekent dus dat de eerste dag dat Christus in het graf lag, loopt van vlak voor zonsondergang op de 4de dag van de week tot zonsondergang op de 5de dag van de week (het grootste deel van die dag was dus die jaarlijkse Sabbat).

Dan, vlak voor het einde van die eerste dag in het graf, aan het eind van die jaarlijkse Sabbat, vlak voor zonsondergang, zou dag twee beginnen, en die zou eindigen vlak voor zonsondergang op de 6de dag van de week, waarvan we weten dat het de voorbereidingsdag voor de wekelijkse Sabbat was (voor ons Vrijdag dus).

Vervolgens zou de derde dag dat Christus in het graf lag, vlak voor zonsondergang op die voorbereidingsdag, vlak voor het begin van de wekelijkse Sabbat, beginnen. Die derde dag in de graftombe besloeg de hele nacht van die Sabbat doorlopend in het daggedeelte van die Sabbat, tot vlak voor zonsondergang, wanneer die derde dag en ook de Sabbat ten einde zouden lopen.

Teneinde te vervullen wat Christus over de Messias gezegd had, dat hij drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zou zijn, moest hij dus aan het einde van die wekelijkse Sabbat opgewekt worden. Dat zou dus kort voor zonsondergang op die Sabbat dag geweest zijn, wanneer een nieuwe dag op het punt stond te beginnen. Die nieuwe dag na zonsondergang op de wekelijkse Sabbat was de eerste dag van de week – Zondag. De eerste dag van de week (Zondag) begon altijd na zonsondergang op de wekelijkse zevende dag Sabbat.

Teneinde het teken te vervullen van wie Christus werkelijk was, moest hij exact drie dagen en drie nachten later opgewekt worden – drie volle dagen nadat hij in de graftombe gelegd was. Die periode eindigde aan het einde van de wekelijkse Sabbat. De Christus – de ware Messias – moest aan het einde van de wekelijkse Sabbat opgewekt worden, teneinde te bewijzen wie hij was. Hij werd op geen enkel moment of tijdstip van de eerste dag van de week opgewekt. Zijn opstanding was niet op een Zondag.

GOD DE VADER NOEMDE ZIJN ZOON JOZUA
In de nieuwe officiële Kerk van het Romeinse Rijk onder leiding van Keizer Constantijn, hadden de gelovigen van die nieuwe religie het gebruik om Christus met de naam Jezus aan te spreken. Maar dat was niet de naam die de discipelen, en anderen in de Kerk die in 31 na Christus begon, gebruikten om Christus mee aan te spreken. Zij noemden hem Jozua.

De naam ‘Jezus’ (Iesous in het Grieks, later in het Latijn vertaald als ‘Iesus’) werd in 325 na Christus door de Katholieke Kerk geadopteerd, en veel later door de Protestantse kerken (die pas honderden jaren later ontstonden) geaccepteerd.

God had geboden dat Zijn Zoon nadat hij geboren zou zijn uit Maria, Jozua genaamd moest worden. Het was dezelfde naam als die van Jozua uit het Oude Testament, die de kinderen Israëls het beloofde land binnenleidde. Die naam betekent ‘de Eeuwige (Jahweh) is redding’. In zijn fysieke leven kwam de Messias eerst als het Pascha Lam – inderdaad ‘de redding van de Eeuwige’ geschonken aan de mensheid.

Eenieder die iets meer dan gemiddeld de Bijbel bestudeerd heeft, weet dat namen van grote betekenis zijn voor God. Als God namen geeft, dan dragen die grote betekenis in zich. Het zijn niet zomaar namen die goed klinken.

Laat in de 4de eeuw gaf de Katholieke Kerk opdracht voor een Latijnse vertaling van de Bijbel – het Vulgaat – die door hen ook geadopteerd werd. Daarin werd in het Oude Testament de naam Jozua als ‘Iosue’ vertaald. De uitspraak hiervan ligt dichter bij de uitspraak van de naam Jozua (Yehoshua). Maar in het Latijnse Vulgaat van het Nieuwe Testament wordt een ander woord gebruikt – Iesus. In Hebreeën 4 vers 8 gebruikten ze deze naam ‘Iesus’ ook voor Jozua (degene die Israel het beloofde land binnenleidde). Misschien beseften ze niet dat dit niet naar Christus refereerde.

De apostel Paulus zou zeker klaar en duidelijk de correcte naam Jozua gebruikt hebben toen hij schreef over hoe Jozua de kinderen Israëls het beloofde lande binnenleidde. Blijft dus de vraag waarom zij in het Vulgaat van het Nieuwe testament niet dezelfde naam ‘Iosue’ gebruikte, die zij in de vertaling van het Oude Testament wel gebruikte.

Zowel in de Griekse als de Latijnse vertaling van het Nieuwe Testament is die naam veranderd, terwijl de naam Jozua een veel duidelijkere transliteratie is, die in de vertaling van het Oude Testament wel gebruikt werd. Vooral in het Latijnse Vulgaat maakte de Katholieke Kerk om nog onbekende reden een duidelijk onderscheid tussen de naam van Jozua in het Oude Testament en naam die voor Christus gebruikt had moeten worden in het Nieuwe Testament.

In beide talen had men een vertaling kunnen gebruiken die dezelfde betekenis in zich draagt als die van Jozua in het Hebreeuws, maar dat deed men niet. Toch werd dit wel correct gedaan wanneer het woord voor ‘Messias’ in het Oude Testament, in het Nieuwe Testament als ‘Christus’ (Christos) vertaald werd. Beide woorden dragen dezelfde betekenis, namelijk ‘de gezalfde’. Dat is de correcte manier om woorden te vertalen, aan de hand van hun werkelijke betekenis in de originele taal.

Maar de naam die de Katholieke Kerk aan Christus gaf is geen vertaling in een woord dat dezelfde betekenis in zich draagt, zoals dit wel gedaan werd met de woorden voor ‘Messias’ en ‘Christus’. De naam ‘Jezus’ heeft niet dezelfde betekenis als de naam Jozua’. En het is zelfs niet eens een correcte transliteratie (een woord dat hetzelfde klinkt in een andere taal).

De Bijbelboeken Mattheüs, Markus en Lukas werden alle drie in het Aramees geschreven, dat is een Semitische taal die uit dezelfde familie komt als de Hebreeuwse taal. Maar tegenwoordig trachten de meeste Bijbelgeleerden dit te discrediteren en beweren zij dat de apostelen uitsluitend in het Grieks schreven.

Paulus schreef wel in het Grieks tot de heidenen, want hij had een hogere opleiding genoten in Jeruzalem toen hij nog Saulus heette. Maar de discipelen van Christus kenden en spraken enkel Aramees. De Joodse leiders in Jeruzalem keken zelfs neer op hen en bespotten hen, omdat zij niet dezelfde hoge opleiding als hen gekregen hadden. Veel Joden in die tijd in verschillende regio’s van het Romeinse Rijk spraken en schreven Grieks, maar in de streek waar de discipelen ten tijde van Christus woonden was Aramees de voertaal van de Joden.

Het woord ‘Jezus’ werd pas laat in de 16de eeuw geïntroduceerd in Nederlandse taal. Het was een transliteratie van het Griekse woord ‘Iesous’, en hetzelfde corresponderende Latijnse woord ‘Iesus’. Maar zoals reeds eerder gezegd, ‘Iesous’ en ‘Iesus’ zijn geen van beide een goede transliteratie voor ‘Jozua’. Als Gods instructie in deze gevolgd was, dan zou de naam als ‘Jozua’ vertaald geweest zijn – dezelfde naam als die van Jozua die de kinderen Israëls na Mozes’ dood het beloofde land binnenleidde.

Hier volgt die opdracht die God gaf, met de correcte vertaling van die naam uit het Aramees naar het Nederlands:

“De geboorte van Jezus de Christus geschiedde aldus. Terwijl zijn moeder Maria ondertrouwd was met Jozef, bleek zij, voordat zij gingen samenwonen, zwanger te zijn uit de heilige geest. Daar nu Jozef, haar man, rechtschapen was en haar niet in opspraak wilde brengen, was hij van zins in stilte van haar te scheiden. Toen die overweging bij hem opkwam, zie, een engel des Heren verscheen hem in de droom en zei: Jozef, zoon van David, schroom niet Maria, uw vrouw, tot u te nemen, want wat in haar verwekt is, is uit de heilige geest. Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jozua geven (de Eeuwige is redding). Want Hij is het, die zijn volk zal redden van hun zonden. Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zei: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuël (Jesaja 7: 14) geven, hetgeen betekent: God met ons. Toen Jozef uit zijn slaap ontwaakt was, deed hij, zoals de engel des Heren hem bevolen had en hij nam zijn vrouw tot zich. En hij had geen gemeenschap met haar, voordat zij een zoon gebaard had. En hij gaf Hem de naam Jozua.” (Mattheüs 1: 18-25)

Inderdaad, na bijna 2.000 jaar staat God op het punt om Zijn Zoon terug te sturen, als de Messias – de Christus – om de mensheid in de eerste plaats van haar zelfvernietiging te redden, en vervolgens de regering van het Koninkrijk van God over alle landen aan te stellen. De laatste grote fout die uit Gods Kerk weggenomen diende te worden, zodat zij volledig gereed gemaakt zou zijn voor de komst van Christus, is de correctie van zijn naam. De naam ‘Jezus’ vertegenwoordigt de geloofsleer van die kerk die doctrines aanhangt zoals de Drie-eenheid, Pasen, Zondagviering, Kerstmis en nog veel meer foute zaken die in tegenstrijd zijn met Gods Woord.

Degene wiens voeten nu, na bijna 2.000 jaar, gauw weer op de Olijfberg zullen staan is Jozua de Christus – de ware Messias door God gezonden om de mensheid te redden.

ANDERE LEERSTELLINGEN DIE GECORRIGEERD MOETEN WORDEN
Er zijn nog andere doctrines (leerstellingen) die niet waar zijn, en die door het traditionele Christendom in stand gehouden worden, zoals de Drie-eenheid, de hel, de onsterfelijkheid van de ziel, etc. die allemaal in het laatste hoofdstuk aan bod zullen komen. Maar nu we op dit punt in dit boek aangekomen zijn, is het belangrijk dat je begint te begrijpen dat deze valse doctrines de mensheid in het duister gehouden hebben over de catastrofale eindtijdgebeurtenissen die op het punt staan om deze aarde te overspoelen, en dat vooral wat betreft een geprofeteerde laatste wereldoorlog – Wereld Oorlog III.